Timmer, I., & Paffen, A. (2019). Verbintenissenrecht begrepen.
Hoofdstuk 1
Een verbintenis - iets wat je volgens het recht verplicht bent om te doen of te laten. De
prestatie moet wel op geld waardeerbaar zijn.
→ minimaal 2 personen
Ontstaan van verbintenissen: uit een wet of een overeenkomst.
De partij die recht heeft op de prestatie is de schuldeiser (crediteur). De partij die de
prestatie moet verrichten wordt de schuldenaar genoemd (debiteur).
Wanprestatie is een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis. Wie is er dan
aansprakelijk?
Overeenkomsten ontstaan door een aanbod en een aanvaarding die op elkaar aansluit. Er
moet sprake zijn van een wilsovereenstemming (beide partijen moeten willen dat ze een
plicht op zich nemen waar, in de meeste gevallen, een recht tegenover staat).
Voor aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad kun je een WA-verzekering afsluiten; een
verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid.
→ er mag geen sprake zijn van opzet.
Er ontstaat een verbintenis zonder dat er een overeenkomst nodig is: onverschuldigde
betaling. Bijvoorbeeld iemand die per ongeluk geld op jouw rekening stort, er ontstaat een
verbintenis om het bedrag terug te betalen. Stel je ontvangt hierover rente en het is niet jouw
geld, dan is er sprake van ongerechtvaardigde verrijking.
Stel je bent op vakantie en je raam gaat kapot. De buurman kan dit repareren en bij
terugkomst moet je de kosten van de buurman vergoeden, dit is zaakwaarneming. Dit is een
verbintenis die is ontstaan uit de wet.
→ Alle drie deze situaties zijn rechtmatige daden.
In het publiekrecht gebeurt de handhaving door de overheid en bij het privaatrecht door de
rechtssubjecten zelf.
Gelaagde opbouw van het BW → van algemeen naar bijzonder.
1
, Timmer, I., & Paffen, A. (2019). Verbintenissenrecht begrepen.
Beginselen en uitgangspunten van het privaatrecht:
- Contractsvrijheid - alles mag worden afgesproken zolang het niet verboden is
- Pacta sunt servanda - overeenkomsten moeten worden nagekomen
- Vormvrijheid - partijen mogen zelf weten op welke manier ze iets vastleggen,
bijvoorbeeld schriftelijk of mondeling.
- Redelijkheid en billijkheid - partijen zijn verplicht zich redelijk (naar ratio) en billijk
(naar rechtsgevoel) te gedragen.
- Bijzonder gaat voor algemeen - bijzondere wetten gaan voor algemene wetten.
Materieel recht → inhoudelijk.
Formeel recht → ziet op de procedures.
Een standaardzaak start in eerste instantie bij een rechtbank in Nederland. Hierin is
onderscheid gemaakt in sector civiel en sector kanton. Daarna kan er in hoger beroep
worden gegaan bij het Gerechtshof en ten slotte in cassatie bij de Hoge Raad.
Hoofdstuk 2
Rechtsfeiten → feiten met een rechtsgevolg. Omdat rechtshandelingen, zoals een aanbod
en aanvaarding, rechtsgevolgen kunnen voortbrengen, zijn het rechtsfeiten.
Rechtshandeling → bewuste menselijke handeling.
Artikel 6:213 BW bepaalt dat een overeenkomst een meerzijdige rechtshandeling is waarbij
één of meer partijen jegens elkaar verbintenissen aangaan. Overeenkomsten waaruit
verbintenissen voortvloeien zijn verbintenisscheppende overeenkomsten of obligatoire
overeenkomsten.
Huwelijk → familierechtelijke overeenkomst, valt niet onder artikel 6:213 BW.
Een overeenkomst waarbij beide partijen een verplichting op zich nemen, noemen we een
wederkerige overeenkomst. Als maar één partij een verplichting heeft spreken we van een
niet-wederkerige overeenkomst/eenzijdige overeenkomst.
Ook onrechtmatige daad en rechtmatige daden zijn rechtsfeiten. Hierbij is de wil van de
betrokkenen niet van belang.
Er zijn ook nog feiten waar het recht een rechtsgevolg aan verbindt, waarbij er niet echt
sprake is van een handeling → blote rechtsfeiten. Bijvoorbeeld 18 worden.
Met een wil bedoelt de wetgever dat het moet gaan om een bewuste verklaring. Een
verklaring alleen is niet genoeg, volgens artikel 3:33 BW moet de wil ook gericht zijn op een
rechtsgevolg.
Een aanbod moet ook voldoende specifiek zijn. Ik wil binnenkort misschien één van mijn
auto’s verkopen is niet voldoende specifiek. Het gaat hier om een uitnodiging tot
onderhandeling.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AngelaaK. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.47. You're not tied to anything after your purchase.