100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting - Vastgoedeconomie Basistheorie vastgoeddeskundige $5.96   Add to cart

Summary

Samenvatting - Vastgoedeconomie Basistheorie vastgoeddeskundige

 45 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Fijne samenvatting met plaatjes. In slechts 25 pagina's zijn de belangrijkste zaken samengevat. Dit leest makkelijk door!

Preview 3 out of 25  pages

  • May 25, 2023
  • 25
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Banken en kapitaalmarkten

Vermogensmarkt = geldmarkt + kapitaalmarkt

Op de kapitaalmarkt worden titels verhandeld met een looptijd langer dan twee jaar.
Op de geldmarkt worden titels verhandeld met een looptijd korter dan twee jaar.

Inverse of omgekeerde rentestructuur = wanneer de korte rente hoger ligt dan de lange
rente.

Oorzaken van een inverse yieldcurve:
- Overheid grijpt in
- Beleggers zoeken meer zekerheid
- Verhoging van de rente door de Centrale Bank, om een te sterke groei van de
kredietverlening door de banken af te remmen.
- Rente voor korte leningen ligt hoger als rente voor lange leningen;

Vlakke rentestructuur = wanneer de korte rente en lange rente gelijk zijn.

De hoogte van de rente wordt bepaald door:
1. Vraag en aanbod
2. Inflatieverwachting
3. Economische situatie/vertrouwen in de economie
4. Maatregelen van de Centrale Banken

Geldmarkt in enge zin = Hier worden korte financieringsmiddelen verhandeld
tussen de geldscheppende instellingen onderling (de Centrale Bank, de banken en de
overheid)

Geldmarkt in ruime zin = Hier worden kredieten verhandeld tussen banken,
bedrijven, particulieren en de overheid.

Op de onderhandse markt wordt er door marktpartijen rechtstreeks met elkaar
onderhandeld over de voorwaarden van vermogenstransacties. Dit heeft een beperkt effect
op de verhandelbaarheid van dergelijke schuldbekentenissen.

Maatschappelijke geldhoeveelheid = al het chartale en girale geld in handen van het
publiek.

Actieve kas = transactiemotief
Inactieve kas = voorzorgsmotief

1. Substitutie = omzetten van chartaal geld naar giraal geld en andersom.
2. Transformatie = Het omzetten (omwisselen) van geld in niet-geld of andersom.
3. Wederzijdse schuldaanvaarding = De kredietverlening van primaire banken aan
derden (consumenten, bedrijven).

,Monetaire beleid heeft betrekking op de beslissingen die Centrale Banken nemen om de
prijs en de beschikbaarheid van geld in een economie te beïnvloeden.

Inflatie betekent dat je voor dezelfde hoeveelheid geld minder kunt kopen door een stijging
van de prijzen van goederen en diensten. Als er lage inflatie is, dan spreekt men van een
stabiel prijsniveau.

Directe gevolgen van inflatie:
- De reële schulden dalen;
- De staatsschuld daalt;
- Rentetarieven (kunnen) stijgen;
- De categoriale inkomensverdeling in de EU-landen verandert.

1. Geïmporteerde inflatie (Invoerinflatie) = wanneer prijzen van geïmporteerde
grondstoffen stijgen, spreken we van geïmporteerde inflatie.

2. Kosteninflatie ontstaat wanneer hogere productiekosten van bedrijven leiden tot hogere
verkoopprijzen. Het gevaar van kosteninflatie is dat er zich een loon-prijsspiraal
ontwikkelt.
o Stijgen de lonen harder dan de arbeidsproductiviteit dan zullen de hogere kosten
gewoonlijk in de prijzen worden doorberekend, waardoor werknemers op hun beurt
veelal weer hogere looneisen gaan stellen die weer in de prijzen moeten worden
doorberekend. Zo ontstaat een loon-prijsspiraal.

3. Bij bestedingsinflatie kan de producent nauwelijks aan de klantvraag voldoen. De vraag
naar goederen en diensten is groter dan het aanbod.

Nominale rente / groei = uitgedrukt in geld
Reële rente = uitgedrukt in koopkracht (de groei in volume, gecorrigeerd voor
prijswijzigingen verstaan)

Euribor = rente tussen ECB (Europees Centrale Bank) en andere banken wanneer deze geld
lenen bij haar.

Wat doet de ECB (Europees Centrale Bank)?
Zorgen voor prijsstabiliteit in de euro zone door middel van:
- Geldhoeveelheid sturen;
- Prijs van geld beïnvloeden.

Actief beheren = Actief beheer is een beleggingsstijl waarbij door middel van een actief
beleggingsbeleid door de fondsbeheerder wordt geprobeerd een beter rendement te
behalen dan de benchmark.

Passief beheren = samengesteld die de benchmark zo nauwkeurig mogelijk volgt.

Primaire banken = zijn bevoegd tot het scheppen van geld

, Secundaire banken = hebben niet de bevoegdheid om geld te scheppen, ze kunnen nooit
meer geld lenen dan ze hebben ontvangen.

Wisselkoers
De wisselkoers van een valuta stijgt, als de vraag naar een munt stijgt of als het aanbod van
die munt daalt (Stijging van de wisselkoers heet appreciatie)

De wisselkoers van een valuta daalt, als de vraag naar een munt daalt of als het aanbod van
die munt stijgt (Stijging van de wisselkoers heet depreciatie)

Een devaluatie in een systeem met een vaste wisselkoers is een waardedaling van een munt
door ingrijpen van de monetaire autoriteiten (ECB).

Macro-economie Niveau binnen de economie dat betrekking heeft op productie en
consumptie en overheidsgedrag van een land als geheel.
Meso-economie Niveau, het middenniveau, binnen de economie dat betrekking
heeft op de economische processen in de bedrijfstak waarin
bedrijven opereren.
Micro-economie Niveau binnen de economie dat betrekking heeft op alles wat zich
afspeelt bij individuele consumenten en bedrijven

M1 Primaire liquiditeitenmassa Chartaal geld in handen van het publiek
(Maatschappelijke geldhoeveelheid of + de direct opeisbare vorderingen van
ook wel enge geldhoeveelheid) het publiek op de banken.
M2 Secundaire liquiditeitenmassa Niet direct opeisbare vorderingen van
het publiek op de banken met een
looptijd korter dan 2 jaar.
M3 Binnenlandse liquiditeitenmassa (of ook M1 plus M2 + repo-transacties,
wel ruime geldhoeveelheid) geldmarktfondsen en schuldpapier met
looptijd tot 2 jaar.

Commercial paper = Dit is een verhandelbare schuldbekentenis uitgegeven door een bedrijf
of andere niet-kredietinstelling, zijn zelden langer dan één jaar!

Certificatie of Deposit = Dit is een door een bank uitgegeven verhandelbare
schuldbekentenis. De looptijd en de rente staan vast, looptijd tussen één maand en vijf jaar.

De verkeersvergelijking van Fischer:
M (Maatschappelijke geldhoeveelheid) x V (Omloopsnelheid van het geld) =
P (het gemiddelde prijsniveau) x T (handelsvolume)

De leennorm is het minimumbedrag dat een huishouden moet overhouden voor het
levensonderhoud. De bank berekend de leennorm aan de hand van de basisnorm en de
woonlast.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kathleenscheele. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79373 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.96  3x  sold
  • (0)
  Add to cart