DEEL 1: Kijken naar opvoeding door verschillende bronnen
Hoofdstuk 1: opvoeding, een breed spectrum met vele uitdagingen
0. Intro: wat is opvoeding?
Opvoeden is -> structuur van de ouders = bv voedsel en basisvoorzieningen
-> wederzijds = de kinderen maken ook mee de regels en grenzen
-> waarden en normen meegeven die ook later worden meegenomen
Definitie De Keyser = Opvoeding is hulp bieden ter ondersteuning van de zelfactiviteit op
weg naar meerwaarde met oog op een zo groot mogelijke zelfstandigheid.
Definitie Langeveld = Pedagogisch ingrijpen in liefde en vertrouwen gericht op
zelfverantwoordelijke zelfbepaling.
Definitie Hellinckx = Opvoeden is complex fenomeen met veelvuldige interacties tussen kind
en opvoeder. Een opvoeder is voor een langere tijd met het kind en voelt zich
verantwoordelijk en weet voor de ontwikkeling en de toekomst.
Definitie Diekstra = Opvoeding is iedere invloed die mensen, bedoeld of onbedoeld
uitoefenen op de ontwikkeling van de kinderen.
1. Bestaat dé definitie van opvoeding?
Opvoeding is een breed spectrum met veel uitdagingen.
Algemene indruk
● Het is in functie van tijd en context -> opvoeding in 1800 heel anders dan nu
● Klemtoon ligt op kind en/of opvoeder en/of context -> ouder is er als
ondersteuner
● Mensenwerk -> opvoeden moet je leren en je blijft dat ook leren
● Er is veel variatie in opvoeding
● Opvoeding kan zowel intentioneel als impliciet zijn -> intentioneel = bewust
dingen zeggen (ik wil dat mijn kind...) en impliciet = gebeurt gewoon (zonder na
te denken)
● Toekomstgerichtheid -> Je hebt verschillende verwachtingen en daarvoor maak
je regels en afspraken => zelfstandigheid
● Complementair -> het is aanvullend, je moet ruimte creëren voor een gepaste
afstand en zelfstandigheid (wandelen met opa, eerst heel hand daarna enkel
vinger)
● Circulair -> opvoeding zit in een relatiecirkel tussen opvoeder en kind (kind zaagt
voor snoep en krijgt het uiteindelijk, kind weet dat zagen werkt)
,Omschrijving van Diekstra
= Opvoeden heeft bedoeld of onbedoeld een invloed op de ontwikkeling van het kind
-> het vertrekt vanuit standpunten en aannames
-> Spanningsvelden
● Bedoeld VS onbedoeld -> ouders kunnen door hun voorbeeld zonder het door
te hebben en zonder het te bedoelen een voorbeeld opstellen (door altijd tafel te
dekken leren ze altijd samen te eten)
● Buikgevoel VS aangeleerd -> een deel van de opvoeding is maakbaar en
stuurbaar maar een ander deel niet, parental selfefficay (iets bereiken is aanleren
maar onbedoelde gevolgen niets voor doen)
● Ervaring VS theoretische deskundigheid -> je moet de ervaring leren erkennen en
daaraan durven toegeven, dit resulteert zich ook wel in ouder versus professional
(de doelen van opvoeding gaan erg verschillen per ouder)
● Door ouders VS coproductie -> je hebt een netwerk nodig om je kind op te
voeden, it takes a village to raise a child (programma over opvoeden en kind zegt
tegen ouder dat ouder het verkeerd doet)
● Stimuleren VS disciplineren -> je moet je kind leren loslaten en dingen zelf laten
doen
● Eigen VS ander kader -> je gaat verschillende standpunten tegenkomen en doe
moet je ook tegemoetkomen, wat neem ik wel of niet mee (cultuur, plaats en
geschiedenis)
● Zelfontplooiing VS maatschappelijke verantwoordelijkheid -> ouders die erg
kijken naar omgeving gaan hun kind anders opvoeden dan ouders die denken
aan het kind zelf (sommige culturen veel belang aan godsdienst terwijl dat bij
andere niet zo is)
● Fundamentele inzichten VS handigheidjes -> ouders hebben vaak te hoge
verwachtingen van wat hun kind al kan en ze zijn vaak niet voorbereid, ze
hebben foute opvattingen en geloofsovertuigingen
● Vanuit rechten VS intuïtie -> meningsverschillen nemen niet weg dat er naar de
kinderrechten (IVRK) moet gekeken worden, dat kan zowel met algemene
bepalingen of concrete gedragingen (recht op volledige ontwikkeling vermogens
en talenten)
● Opvoeder als alwetende VS deelnemer en bevorderaar -> recht op een zo
optimaal mogelijke opvoeding, zorg, onderwijs en ontwikkeling volgens
methoden en benaderingen volgens meest recente wetenschappelijke inzichten
(voorbereiding, informeren en gesteund of begeleid bij opvoeding)
● Opbrengst kind nu VS voor volwassene toekomst -> het kind moet volgens het
verdrag zelf bescherm en verzorgd worden maar tegelijk moet ook de opvoeding
een bijdrage leveren aan de kwaliteit van volwassenen, dingen uit opvoeding
, meenemen (beroepsspecifieke, zelfbewustzijn, zelfbeheersing en zelfsturing
maar ook innerlijk kind bij volwassenen
Opvoeden in een maatschappelijke context
● Als functioneel proces
a. Bv eetritueel aangenamer maken door samen te koken of met speelgoed te leren
b. Interactie tussen opvoeder en kind -> werken/leren, verzorging,
spelen/ontspannen en (sociale)omgang =>samen – leven
c. Verfilming van mensen die opgroeien in natuur of alleen
● Als maatschappelijke norm
a. Bepaald mondiaal idee over wat wel of niet goed opvoeden is
b. Afspraken maken -> wie halen schoolpoort voor geen ontvoering
● Als eenieders zaak
a. Ook toevallige voorbijganger?
b. Volgens Diekstra wel met de onbedoelde gevolgen -> voorbijganger gooit appel
op de grond dus kind denkt dat dit oké is
● Als maatschappelijk product
a. Opvoeding verkoopt goed en wordt daarom ook gebruikt -> blogs of reclame
b. Maar zijn professionals wel altijd nodig?
● Vermaatschappelijking
a. Meer experts en organisaties dus professionalisering
b. Iedereen in omgeving telt mee in je opvoeding
c. Zoeken naar hoe het netwerk kan worden ingeschakeld om iets te betekenen ->
jeugdhulp samen zoeken naar oplossing mama te veel stress dus kinderen 1 keer
per week bij oma slapen => maatschappelijk aanbod
2. Hoe wordt opvoeding onderzocht?
→ pedagogie = omschrijven de theorie van de praktijk (ervaringen, praktijkelementen)
→ pedagogiek = de wetenschap van het opvoeden (rudimentair onderzoek)
Driestromenland = niet 1 maar 1 van ‘de’ is dominant
= 4 stromingen van Malschaert en Traas→ stromingen zijn reacties op elkaar (ene uit
andere)
1. Geesteswetenschappelijk = kind mag in het midden staan van een context
2. Empirisch-analytische = meten is weten
3. Kritisch-emancipatorisch = het kind van de rekening (opstand)
4. Ecologische = it takes a village to raise a child
= stroming is vaak verbonden met andere wetenschapsvelden
, 0. Inleiding
= stromingen in het specifiek pedagogische denken
→ grootste verschil tussen psychologie en pedagogiek ligt in de geschiedenis
= pedagogiek — levensbeschouwelijke stromingen
→ Christelijke pedagogen = rooms-katholieke gedachtegoed
→ niet-Christelijke pedagogen = de Verlichting + humanisme en socialisme
= pedagogiek — uitgesproken practici (onderwijzers die nadachten en publiceerden)
→ Jan Ligthart en Theo Thijssen = aandacht voor werend van kind en beschrijven
= psychologie → snel weg van filosofie en levensbeschouwing
→ behavioristen en psychoanalytici = streven naar waardevrije en empirische
behandeling menselijk gedrag
→ humanistische en kritische psychologie = link met waarden en normen
!! Na tweede wereldoorlog = geseculariseerde pedagogiek (objectief&wetensch criteria)
→ maatschappelijke en/of politieke intrede
→ grens tussen theorie en praktijk is vaag
= onderscheid tussen dagelijkse praktijk en wijze van onderzoek
1. Personalistische of geesteswetenschappelijke pedagogiek
= een kind mag in het midden staan van een context (uniek wezen)
Wilhelm Dilthey = onderscheid tussen natuurwetenschappen en geesteswetenschappen
→ natuurwetenschappen = objectieve waarneemnare gegevens (feiten)
→ geesteswetenschappen = de geest onderzoekt zichzelf (emoties en inleving)
1800 = Don bosco → zondagsscholen = kinderen spelen met kinderen (kerk tegen)
1900 = NWK, nationaal werk voor kinderwelzijn → ouders ondersteunen goede, veilige
context op te voeden (voorganger kind en gezin)
1914 = invoering leerplicht → kinderarbeid tegen gaan
1920 = val absolutistische keizerrijken → grote belangstelling wetenschappelijke
bestudering
→ opkomst nazi’s dus ontwikkeling verstoord
= geesteswetenschappelijke denken over opvoeding verder in Nederland
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottedenon. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.52. You're not tied to anything after your purchase.