BASISSTOF
1 Chemie in cellen 5
2 Enzymen 5
3 Fotosynthese 6
4 Voortgezette assimilatie 7
5 Dissimilatie 8
6 Intensiteit van de stofwisseling 9
SAMENHANG
Koe neemt gas terug 11
PRACTICA 11
EXAMENTRAINER 13
, BASISSTOF thema 1 Stofwisseling in de cel 5
Ontdekken 9a Diepzeedieren leven altijd in het donker.
Bioluminescentie is daar de enige lichtbron en kan dus
veel voordelen hebben.
Honderd jaar hardlopen b Door mutatie zijn organismen ontstaan met een pigment
Over de beoordeling van je uitwerkingen krijg je als luciferine. Deze lichtgevende organismen hadden een
informatie van je docent. selectievoordeel en grotere fitness, en zijn in aantal
toegenomen.
1
10 a Doe in beide bakken evenveel water, inktvissen en
garnalen. Aan één bak voeg je zeevonk toe. Plaats de
bakken in gescheiden ruimten in het donker en beweeg
Chemie in cellen het water in beide bakken.
b Als in de bak met zeevonk de inktvissen duidelijk meer
1a De moleculen van organische stoffen zijn relatief groot, garnalen eten dan in de bak zonder zeevonk.
bevatten altijd koolstofatomen en waterstofatomen en
2
bevatten relatief veel chemische energie. De moleculen
van anorganische stoffen zijn klein, bevatten meestal
geen koolstofatomen en bevatten weinig chemische
energie.
b De functie van assimilatie is de vorming van de Enzymen
organische stoffen waaruit een organisme bestaat. De
functie van dissimilatie is het beschikbaar maken van 11 a De naam van een enzym wordt afgeleid van het
energie voor processen in een cel. substraat, met het achtervoegsel -ase.
c Autotroof betekent: ‘zelfvoedend’. Autotrofe organismen b Een enzymmolecuul wordt bij de reactie niet verbruikt,
zijn in staat om de organische stoffen waaruit ze bestaan, zodat het vele malen dezelfde reactie mogelijk kan
zelf op te bouwen uit anorganische stoffen. Ze hebben maken.
geen organische stoffen van andere organismen nodig. c Met het sleutel-slotprincipe wordt bedoeld dat alleen het
substraatmolecuul (de sleutel) precies past in het actieve
2 a Er ontstaat ook warmte. centrum van het enzymmolecuul (het slot).
b Nee, niet altijd. Sommige organismen gebruiken de
warmte om hun lichaam op temperatuur te houden. 12 In de reageerbuis treft hij het eiwit sacharase aan. Een
enzym is een eiwit.
3 anneer meer assimilatie dan dissimilatie plaatsvindt,
W
neemt de hoeveelheid organische stoffen toe. Hierdoor 13 Enzymen zijn organische stoffen (eiwitten) met katalytische
wordt het individu zwaarder. werking die door organismen worden gemaakt en gebruikt.
4 en ureummolecuul bestaat uit een koolstofatoom (C),
E 14 a Bij temperatuur Q zet een intact enzymmolecuul per
vier waterstofatomen (H4), twee stikstofatomen (N2) en minuut meer substraat om dan bij temperatuur P. De
een zuurstofatoom (O). totale hoeveelheid omgezet substraat is bij beide
temperaturen gelijk, maar bij temperatuur Q is een
5 e organische stoffen zijn cellulose, glucose, palmolie,
D groter deel van de enzymmoleculen inactief geworden.
pepsine, vitamine C en zetmeel. b Ze kan het enzym het best bewaren in de ruimte met
temperatuur P. Hoe lager de temperatuur, des te groter
6a Bij fotosynthese wordt lichtenergie van de zon omgezet blijft het percentage intacte enzymmoleculen.
in de chemische energie van glucose.
b Lichtenergie → chemische energie van glucose → 15 Grafiek 1 kan de verandering van het glucosegehalte in de
chemische energie van ATP → chemische energie van buis aangeven. Tijdens het verwarmen van de buis tot
eiwit. ongeveer 40 °C wordt maltose steeds sneller omgezet in
c In bladgroenkorrels (licht naar glucose), mitochondriën glucose. Boven ongeveer 50 °C is maltase inactief
(glucose naar ATP) en ribosomen (ATP naar eiwit). geworden, waardoor het glucosegehalte in de buis niet
verder stijgt.
Nachtlicht 16 a Bij een hoge temperatuur kan de ruimtelijke structuur
7 a Zeevonk voedt zich met plankton door fagocytose. van een enzymmolecuul worden vervormd. Hierdoor zijn
b ATP levert de energie voor de omzetting. de actieve centra van de enzymmoleculen niet meer in
staat substraatmoleculen te binden.
8a Lichtenergie → chemische energie van plantaardig b Een kikker heeft een lichaamstemperatuur die niet
plankton → chemische energie van dierlijk plankton → constant is. ’s Winters kan een kikker buiten niet actief
brandstof voor zeevonk → ATP → bioluminescentie. zijn, doordat de lichaamstemperatuur dan te laag is om
b Pas in de zomer zijn door de grotere hoeveelheid licht de stofwisselingsprocessen goed te laten verlopen. Een
en warmte van de zon de hoeveelheden plankton en merel heeft een constante lichaamstemperatuur van
zeevonk hoog genoeg. ongeveer 40 °C.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noemidemooij. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.57. You're not tied to anything after your purchase.