Samenvatting van het vak psychopathologie: hoorcolleges, literatuur, voortgangstoetsen, statements en dsm-5. Mijn cijfer voor het tentamen was een 8.0.
Samenvatting Psychopathologie
ZINDELIJKHEIDSSTOORNISSEN
Enuresis
= functionele incontinentie incontinentie = plas laten lopen zonder controle erover te hebben, functioneel =
geen medische oorzaak voor gevonden
- Primaire enuresis = nooit zindelijk geweest treedt vaak op in combinatie met een
ontwikkelingsachterstand
- Secundaire enuresis = periode van zes maanden zindelijk geweest treedt vaak op in combinatie met
een spanningsvolle gebeurtenis
Kernsymptomen (leeftijd, duur klachten)
- Herhaalde urinelozing in bed of kleding
- Minimaal 2 keer per week gedurende 3 aaneengesloten maanden ofwel significante beperking in het
functioneren
- Minstens 5 jaar oud of mentale leeftijd van minimaal 5 jaar
- Niet het gevolg van een lichamelijke aandoening of middelengebruik
Symptoomclusters
- Enuresis diurna = onzindelijk overdag
- Enuresis nocturna = onzindelijk s’ nachts komt het vaakst voor in het vijfde levensjaar
Ontstaanswijze
- Biologische factoren:
o Ontwikkelingsachterstand: communicatieproblemen en vaker obstipatie
o ADHD: uitstelgedrag, aandrang prikkels ‘overrulen’ of minder sterke aandacht voor
o Genetische belasting: erfelijkheid 60-70% bij enuresis nocturna
o Herhaaldelijke urineweginfecties en pijn: verminderde blaascapaciteit, chronische obstipatie
o Nacht: moeilijk wakker worden of tekort aan antidiuretisch hormoon waardoor de nieren teveel
urine aanmaken
- Psychologische/sociale factoren:
o Angst voor wc of smetvrees
o Spanningsvolle gebeurtenis
o Schaamte voor ongelukjes: plas ‘ongelukje’ schaamte stress bij kind aandrang voor
plassen (aanmaak diuretisch hormoon) plas ‘ongelukje’
o Laconieke houding ouders: stress in het gezin of weinig tijd voor training
Moment
Cognitief gevoelige leeftijd zindelijkheid: 2-5 jaar
- Bewustwordingsfase: aandranggevoel herkennen en in verband brengen met plassen/poepen
- Beheersingsfase: eerst kort ‘ophouden’ en later zelf bepalen wanneer
- Bio-behavioral development = leerproces voor ouders en kinderen: kinderen moet leren zindelijk te
worden en ouders moeten timen wanneer de zindelijkheidstraining kan beginnen
Prevalentie
West-Europa is relatief laat zindelijk
- Afstand ouder-kind (werk): zitten er minder ‘bovenop’ dan vroeger/andere culturen
- Vaker geld voor luiers, betere kwaliteit luiers en wasmachines gevolg van niet zindelijk zijn is lager
, Gangbare behandelvorm
- Psycho-educatie: uitleg werking blaas en bekkenbodem, motiveren voor behandeling en wegnemen
schuldvraag en uitleg belang beloningssysteem
Enuresis diurna:
- Motivationele technieken: belang van positieve verwachting ouders
- Plasschema
- Blaastraining: sluitspier of bekkenbodemoefeningen
Enuresis nocturna:
- Medicamenteus (desmopressine) nieren maken ’s nachts meer plas aan
- Plaswekker: thuis of klinisch (klinische droogbedtraining)
Droogbedtraining: gebaseerd op gedragsmatig principe, klassieke conditionering
Encopresis
Kernsymptomen (leeftijd, duur klachten)
- Herhaald defeceren op daartoe niet bestemde plaatsen
- Minimaal eenmaal per maand gedurende 3 aaneengesloten maanden
- Tenminste 4 jaar oud of mentale leeftijd van 4 jaar
- Niet het gevolg van een lichamelijke aandoening of middelengebruik
Symptoomclusters
- Retentieve encopresis = met obstipatie en overloopincontinentie kind houdt ontlasting op
- Niet-retentieve encopresis = zonder obstipatie en overloopcontinentie deponeren op verkeerde
plekken
Ontstaanswijze
- Biologische factoren: aanleg voor obstipatie of ontwikkelingsachterstand
- Psychologische /sociale factoren:
o Uitstelgedrag door ophouden, door angst voor pijn in anus, minder aandacht voor het
aandranggevoel en schaamte (vaak op school)
o Ophouden ontlasting indikking ontlasting door vochtontrekking harde ontlasting, pijn en
overloopdiaree ophouden ontlasting
Moment
Cognitie gevoelige leeftijd zindelijkheid (2-3 jaar)
- Onbewust controle over de sfincter/sluitspier (autonoom zenuwstelsel)
- Beheersing bekkenbodemspieren
- Bewuste controle over sfincter-impuls (‘corticale rijpheid’)
- Sociaal bewustzijn
Bij encopresis: de normale ontwikkeling is niet goed op gang gekomen OF heeft een achteruitgang laten
zien
Prevalentie
o Enuresis > encopresis
o Jongens > meisjes (75/25)
o Minder vaak bij Marokkaanse en Turkse gemeenschap
Differentiaaldiagnose
Comorbiditeit: top 3
Gangbare behandelvorm
- Gedragstherapeutische behandeling: exploratie probleem, gevolgen kind in kaart brengen en
ouderbegeleiding
- Obstipatie behandelen: laxeren, vezels eten, drinken en bewegen
2
, SLAAPSTOORNISSEN
- De functies van slaap: rust, herstel, groei en geheugenprocessen
- Twee soorten slaap:
1. Non-REM: rustige slaap, 90 minuten en optimaal functioneren van het lichaam
2. REM: actieve slaap, 10-20 minuten, complete verslapping perifere spieren en optimaal
functioneren van cognitieve functies
- Circadiaans ritme: slaap/waak ritme van 24 uur
Kernsymptomen (leeftijd, duur klachten)
Stoornis vs probleem
- Chroniciteit: in bepaalde frequentie voorkomen voor een langere tijd
- Veroorzaakt problemen in functioneren (overdag)
Symptoomclusters
- Primaire slaapstoornissen: verstoring van de slaap die niet door iets anders wordt veroorzaakt
- Secundaire slaapstoornissen: veroorzaakt door andere stoornissen
- Comorbide slaapstoornissen: stoornissen die samengaan met andere stoornissen
- Dyssomnieën = vormen van slechte slaap pedagogisch handelen van de ouders speelt een belangrijke
rol
- Parasomnieëm = vormen van vreemde slaap
- Insomnia disorder (D)
o Hypersomnolentie stoornis (hypersomnia) (D)
o Narcolepsie = remslaapstoornis enthousiast zijn of emotie tonen zorgt voor kwijtraken
spierspanning en zo verlamming (D)
o Breathing-related sleep disorders slaapapneu (D)
- Circadianeritme-slaap-waakstoornis type verlate slaapfase (uitgestelde slaapfasesyndroom) (D)
o Non-remslaap-arousalstoornis slaapwandelen of pavor nocturnus (NREM) (P)
o Nachtmerriestoornis (P)
o Rapid eye movement (REM) sleep behavior disorder (P)
o Restless legs syndrome
o Substance/medication-induced sleep disorder
Ontstaanswijze
- Biologische aanleg: KNO problemen, ziektes (astma), moeilijk temperament en verminderde/verlate
productie melatonine
- Ouder- en gezinsniveau: stress, geen rustgeven slaapproblemen, kind valt niet in eigen bed in slaap
Prevalentie
- 12.4% heeft een risico, 14.4% is klinisch
- 5% jongens en 10% meisjes heeft een risico om naast een slaapstoornis ook nog een klinische score te
hebben op depressie, angst, executieve functies, screentime en beweging
o Gamen alleen bij jongens
- Slaapapneu 2%, circadiaanse ritmiek slaapstoornis 7% in de puberteit
- Westerse landen: 60% slaapt als baby bij de ouders op de kamer en neemt af bij 2-3 jaar, kind wordt in
bed gelegd om te gaan slapen en kind naar bed op de bedtijd
- Aziatische landen: 80% slaapt als baby bij ouders op de kamer en blijft gelijk bij 2-3 jaar, kind valt in
slaap bij de moeder en wordt daarna in bed gelegd en kind naar bed wanneer moe
Differentiaaldiagnose
Comorbiditeit: internaliserende stoornissen
- Angststoornissen: piekeren voor het slapengaan
- Gedragsproblemen
- ADHD:
3
, o Verzetten zich meer tegen naar bed gaan en duurt langer voordat ze in slaap vallen
melatoninegang komt later op gang
o S’ nachts wakker worden, ’s ochtends moeilijk uit bed komen en motorische onrust
o Overdag minder alert en vaker slaapaanvallen
- ASS: verstoorde melatonineproductie of onverklaarbare angsten
- Mogelijke gevolgen van slaapstoornissen: gedragsproblemen (ADHD), leerproblemen, emotionele
problemen, slechtere schoolprestaties, somatische klachten (hoofdpijn)
Gangbare behandelvorm
- Bij kinderen met ADHD en/of autismespectrumstoornissen worden slaapproblemen redelijk vaak met
melatonine behandeld
Insomnia
Kernsymptomen (leeftijd, duur klachten) en prevalentie
- Moeite met:
o Inslapen (SOL) half uur of langer
o Doorslapen (WASO/EMA) minsten 3 keer per nacht minimaal 20 minuten wakker
o Vroeg wakker worden en niet meer verder kunnen slapen
- Minstens drie nachten per week voor minsten drie maanden
- Treedt op bij voldoende gelegenheid tot slapen
- Lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren
- Kan niet verklaard worden door een andere slaap-waakstoornis, psychische stoornis of somatische
aandoeningen of fysiologische effecten van een middel
- Bij jonge kinderen vanaf 6 maanden: weerstand of weigering van bedtijd, verlate SOL en lange
nachtelijke perioden wakker die ouderlijk handelen vereisen
o Komt bij jongens en meisjes even vaak voor
- Bij adolescenten
o 45% symptomen, maar 5% vallen binnen DSM-V
o Vooral late SOL van meer dan 30 minuten
o Komt bij meisjes vaker voor
Symptoomclusters
Bij jonge kinderen van 6 maanden
- Sleep onset association: moeite alleen in te slapen en associatie van in slaap vallen met bepaalde
omstandigheden zoals plaats, aanwezigheid van een persoon of een activiteit
- Limit-setting: kind vertraagt bedtijd met herhaaldelijke verzoeken of weigering terwijl ouder moeite
heeft grenzen te stellen
- Combined type: kind heeft bepaalde omstandigheden nodig om in te slapen en ouder heeft moeite met
grenzen stellen
Gangbare behandelvorm
- 0-3 jaar: extinctiemethode gedrag dooft vanzelf uit door het negeren
- Vanaf 3-4 jaar: stimuluscontroletechniek kind en ouders leren naar bed brengen niet meer te
associëren met ruzie en strijd
- Vanaf ong. 10 jaar: cognitieve-gedragstherapie voor insomnie (CBTI) uitleg slaaphygiëne
o Regelmatige bedtijden (niet uitslapen!)
o Bed niet gebruiken voor andere activiteiten
o Oppassen met (teveel) eten en drinken vlak voor het slapen (cafeïne, alcohol)
o Voldoende lichaamsbeweging overdag, niet vlak voor het slapen
o Rustgevende activiteiten voor het slapen gaan
o Niet te veel licht (ook niet van beeldschermen)
o Kamer donker en niet te warm
Hypersomnie
Kernsymptomen (leeftijd, duur klachten)
Slaapaanvallen overdag
- Constant moe voelen en het regelmatig in slaap sukkelen overdag tegen hun zin in
- Kataplexie = optreden van acute spierverslapping bij heftige emoties in elkaar zakken
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ambie-1201. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.