100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Neuropsychologie van de Veroudering jaar 3: Vrije Universiteit Amsterdam () $6.49   Add to cart

Summary

Samenvatting Neuropsychologie van de Veroudering jaar 3: Vrije Universiteit Amsterdam ()

 53 views  8 purchases
  • Course
  • Institution

Hierbij mijn samenvatting van het vak Neuropsychologie van de Veroudering. Het is een samenvatting van de 12 colleges die werden gegeven. Ik heb niet naar het boek gekeken! Succes met leren :)

Preview 4 out of 55  pages

  • May 25, 2023
  • 55
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Neuropsychologie van de veroudering

College 1 Why ageing?
Het is belangrijk om het ouder worden van mensen te bestuderen. Dit heeft een aantal
redenen:
 Het huidige beeld van ontwikkeling bij mensen is eigenlijk nog niet compleet. Er
wordt veel gefocust op kinderen en adolescenten en we negeren de continuatie van
ontwikkeling in de volwassenheid.
 Een populaire assumptie hierbij is het “two stage model”. Waarbij ervanuit wordt
gegaan dat fysieke en psychologische functies ontwikkelen tot een bepaalde hoogte,
en vanuit daar zullen afnemen.
 Hierbij negeren we dat ontwikkeling ook doorgaat in de volwassenheid en bij
ouderen.

Er zijn ook modellen waarbij er wel wordt gekeken naar de gehele levensloop als het gaat
over ontwikkeling:
Bij de “life span perspective” worden de veranderingen tussen geboorte en de dood
beschouwd als ontwikkeling.
 Veranderingen in functionele capaciteit maken deel uit van de levensduur
 Veranderingen zijn niet noodzakelijkerwijs een verslechtering van functies

Erikson's stadiummodel is een psychodynamische levensloopbenadering waarbij er ook
verschillende fases zijn door het hele leven van de mens. Is een vrij verouderde theorie.
 “Menselijke ontwikkeling wordt gedomineerd door dramatische
accentverschuivingen”
 Verschillende crises die op verschillende momenten in het leven moeten worden
opgelost. bijv. generativiteit versus stagnatiecrisis, integriteit versus wanhoopscrisis

Schaie & Willis stadiumtheorie van cognitie  stadia weerspiegelen verschillende
toepassingen van cognitie, in plaats van fase in het verwerven van nieuwe informatie
(Piaget). Kijkt ook naar ontwikkeling in de volwassenheid en hierbij is het belangrijk hoe je de
cognitieve functies toepast in je leven, in plaats van hoe ze ontwikkelen.
 realisatiefase, verantwoordelijke fase, reïntegratiefase, reorganisatiefase, legacy-
creërende fase (je hoeft de stages niet specifiek te weten)

Maatschappelijke redenen om veroudering te onderzoeken is het feit dat er wereldwijd veel
meer oudere mensen zijn dan vroeger. Hierdoor:
 Is er een toename van ziektes die geassocieerd zijn met veroudering
 Is er een verhoogde vraag naar behandeling en zorg
 Is er preventie van leeftijdsgerelateerde aandoeningen

,Mensen worden ouder door betere gezondheid onder mensen, wat er waarschijnlijk in de
toekomst voor gaat zorgen dat er meer oudere mensen zijn met pensioen dan werkende
mensen.
 Hierdoor zijn er dus minder werkende mensen die de oudere mensen kunnen
ondersteunen. In veel landen gaat nu ook de pensioenleeftijd omhoog, zodat we de mensen
die met pensioen zijn kunnen blijven ondersteunen.
 Oudere mensen hebben vaker gezondheidszorg nodig en vaak ook meer gespecialiseerde
zorg voor complexere pathologieën. Gezondheidsuitgaven groeien dus snel door
veroudering.
 Belangrijke oorzaken van invaliditeit en gezondheidsproblemen op oudere leeftijd zijn
niet-overdraagbare ziekten, waaronder: hartaandoeningen, kanker, diabetes, "de vier
reuzen van de geriatrie" (immobiliteit, instabiliteit, incontinentie, verstandelijke beperking)

Het is een belangrijke misconceptie dat veroudering gepaard gaat met algemene cognitieve
achteruitgang. Schaie (2013) beschrijft 4 patronen van cognitieve veroudering:
1. Succesvol ouder worden – behoud de cognitieve functie of zeer bescheiden achteruitgang
2. Normale veroudering - over het algemeen bescheiden achteruitgang van de meeste
cognitieve vaardigheden (maar niet alle vaardigheden)
3. Milde cognitieve stoornis (MCI) - achteruitgang groter dan normaal (voorgestelde
criteria> 1 SD of klinische dementiescore van 0,5)
4. Dementie – duidelijke achteruitgang van het cognitief functioneren, waardoor het
dagelijks functioneren wordt belemmerd

Succesvol ouder worden  ongeveer 10% van de ouderen zullen dit patroon hebben. Deze
groep lijkt qua cognitieve functies heel erg op jongvolwassenen. Ze scoren bijvoorbeeld maar
1 SD beneden de norm voor jongvolwassenen.
 Deze groep heeft een lagere mortaliteit dan de groep normale veroudering.
 Het zijn vaak oudere personen zonder aandoeningen of medicijnen die van invloed
kunnen zijn op cognitie (zoals diabetes)
 Leeftijd heeft weinig effect op cognitie, zelfs als je ziekte en medicatie uitsluit.
 Succesvolle cognitieve veroudering toont aan dat achteruitgang niet onvermijdelijk is,
vaak is het dan niet ouder worden dat hiervoor zorgt, maar een ziekte of medicatie.

Normale veroudering  ongeveer 70% van de ouderen zullen dit patroon hebben. Er zijn
hierbij wel veranderingen gaande in het cognitief functioneren, maar het wordt nog steeds
gezien als gezonde veroudering.
 Je moet hierbij niet kijken naar mensen die cognitieve achteruitgang ervaren omdat
ze in een vroeg stadium van dementie zitten, deze moet je dus verwijderen uit de
steekproef.

Er is een stereotype dat oudere mensen minder gelukkig zijn. Het tegendeel hiervan is de
waarheid. De oudere mensen zijn vaak meer content met hun leven dan de jongere groep.
 Misschien heeft dit te maken met rijkdom, omdat oudere mensen vaak het meeste geld
hebben.
 Daarnaast is uit onderzoek gebleken dat de prevalentie van depressie onder oudere
mensen minder hoog is.

,Ook is er een hoger subjectief welbevinden bij oudere mensen. Hierbij is de subjectieve
beleving van gezondheid en vermogen positiever dan de objectieve gezondheid en
bekwaamheid van de ouderen.
 Dit wordt ook wel de “satisfaction paradox” genoemd en hier zijn 4 theorieën voor:
 Leeftijd-cohort effecten  oudere mensen kunnen hogere niveaus van tevredenheid
met het leven rapporteren vanwege de lagere verwachtingen van een bepaalde
generatie.
 Sociaal-emotionele selectiviteitstheorie  individuen ervaren meer voldoening in
het leven naarmate de leeftijd stijgt, omdat ze, naarmate de tijd verstrijkt en de
tijdshorizon kleiner wordt, meer tijd besteden aan activiteiten die bijdragen aan hun
welzijn in plaats van aan het nastreven van doelen die naar verwachting in de
toekomst vruchten zullen afwerpen
 Declining goal-achievement gap  naarmate de tijd verstrijkt, beseffen ouder
wordende personen dat hun verwachtingen waarschijnlijk te hoog waren gesteld in
hun jongere jaren en leren ze de realiteit van hun leven te accepteren
 Selective Optimization with Compensation (SOC)  tijdens de ontwikkeling krijg je
en verlies je capaciteiten. Bij ouderen zijn er meer verliezen dan winsten. Om alsnog
een hoog welzijn te hebben als oudere, moet je jezelf aanpassen om een goed niveau
van functioneren en een goede kwaliteit van leven te behouden. Je selecteert
domeinen waar je goed in bent en compenseert met nieuwe strategieën.

Onderzoeksdesign: in onderzoek naar veroudering zijn twee belangrijke designs van
onderzoek die gebruikt kunnen worden om het effect van leeftijd op gedrag en cognitief
functioneren te bepalen.
1. Cross-sectionele designs  hierbij kijk je naar leeftijdsverschillen tussen verschillende
mensen. Problemen hierbij kunnen zijn:
 Leeftijdseffect kan confounded zijn bij het cohort effect. Een cohort zijn een
generatie mensen die geboren zijn rond dezelfde tijd. De mensen in zo’n groep
hebben dezelfde ervaringen tijdens het opgroeien. Deze ervaringen kunnen de
ontwikkeling hebben beïnvloed en dan ook de testprestatie in volwassenheid.
2. Longitudinale designs  hierbij volg je mensen en test je ze meerdere keren over de tijd,
om zo het effect van leeftijd te bekijken binnen dezelfde persoon. Hierbij is er geen cohort
effect, maar zijn er wel andere problemen.
 Het is tijdrovend en duur, de bevindingen kunnen misschien niet gegeneraliseerd
worden naar andere cohorts,
 Er kan sprake zijn van retest effecten. Hierbij presteren mensen beter als ze een taak
nog een keer doen. Zo kan je het effect van leeftijd onderschatten. Cognitieve
functies zijn hierbij kwetsbaarder voor zo’n effect dan biologische functies.
 Bij selectieve dropout kiezen mensen er bewust voor om niet meer deel te nemen
aan een studie. Participanten die blijven zijn vaak mensen die betere gezondheid en
cognitieve functies hebben dan mensen die ervoor kiezen om niet meer mee te doen.
Er is dus een relatie tussen uitval en prestatie. Bij random dropout, dus zoals een
participant die overlijdt, is geen probleem. Het is pas een probleem als het selectief
is.

, Er is niet per se 1 design dat het best is. Bij longitudinale designs is er vaak een smaller
leefstijdseffect en associaties tussen functies in cross-sectionele designs kunnen afwezig zijn
in longitudinale studies.

Aggregation bias  treedt op wanneer ten onrechte wordt aangenomen dat de trends in
geaggregeerde gegevens ook van toepassing zijn op individuele gegevenspunten.




In de linker grafiek wordt alleen gekeken naar de gemiddeldes. In de middelste en rechter
grafiek kijk je naar individuele participanten. Je ziet dat er veel meer variatie is, dus een
lagere correlatie. Daarnaast zie je dat verschillende groepen apart zorgen voor een negatieve
correlatie.
 Dit is vaak een groter probleem bij cross-sectionele designs.

Breinveranderingen in normale veroudering
 Structurele veranderingen = volume verlies in de cerebrale cortex (14%),
hippocampus (35%) en de cerebrale witte stof (26%).
 Het verlies van volume in de hippocampus versneld met veroudering
 Frontale kwabben hebben meer volume verlies ten opzichte van andere kwabben.
 Je ziet weinig verlies in de primaire visuele cortex, centrale sulcus en calcarine sulcus,
vooral frontale en temporale gebieden zijn aangedaan.
 Je ziet dus dat sommige gebieden veel verlies ervaren, andere juist niet.

Kunnen deze veranderingen in het brein ook zorgen voor die cognitieve veranderingen?
 Je ziet bij volume verlies in de hippocampus ook vaak een vermindering in prestatie
op geheugentaken, je ziet dan wel een activatie van de parahippocampal gyri.
 Het is lastig te bepalen of hersenveranderingen horen bij normale veroudering of dat
het een vervroegd stadium is van pathologische hersenveranderingen. Er is namelijk
overlap in de getroffen gebieden en je weet niet of veranderingen in cognitieve
capaciteiten een zeer vroeg stadium zijn van dementie, of horen bij normale
veroudering.

Er was te zien in een studie van Resnick et al. (2003) dat gezonde ouderen (zonder medische
conditie of cognitieve vermindering in de afgelopen 4 jaar) alsnog een reductie van volume
hadden in alle corticale kwabben.
 Deze mensen zijn erg onwaarschijnlijk in een vervroegd stadium van dementie, dus
kan je zeggen dat vermindering in volume in de corticale kwabben niet meteen
betekent dat het komt door dementie. Een brein kan zelfs vol zitten met biomarkers
voor dementie, maar nog steeds geen tekenen van dementie vertonen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tessbeekhof. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.49. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

60904 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.49  8x  sold
  • (0)
  Add to cart