Samenvatting voor de cursus Historische Kritiek (prof. Dumolyn), met grotendeels de besproken casussen. Vooral gebaseerd op het boek, en aangevuld met de powerpoints.
Onderscheid is relatief: beide wetenschappen hebben er alle baat bij om overblijfselen
en overleveringen maximaal met elkaar te combineren
Voorwerpen die alleen door hun bestaan Mondelinge/geschreven getuigenissen die
al een spoor vh verleden opleveren een gebeurtenis beschrijven, verhalen of v
commentaar voorzien
1.1 BRONNEN: BEWUSTE CREATIES?
Elementen van een getuigenis:
Wat is er in het verleden gebeurd? Hoe? En in welke omstandigheden? Waarom?
Deze 3 aspecten komen niet in alle bronnen tegelijk even intens voor: historicus
moet naar analogie elementen aan het materiaal toevoegen om beter beeld te
krijgen
Artefacten (en getuigenissen) hebben duidelijke functie:
Artefacten waren toen objecten uit het dagelijkse leven, niet gemaakt om ooit als
historische bron te dienen
Ze worden ‘bron’ door de blik van de historicus-archeoloog
Ontstaan van bronnen kan intentioneel (om bepaald doel te bereiken) / per ongelijk
Bij onbewust gecreëerde bronnen:
Enkel bij het ontstaan zijn deze ‘onschuldig’ & vertonene ze op dat moment
nog niet de minste intentie om een rol te spelen als spoor
Achteraf kunnen ze deze rol wel vervullen
Unwitting testimony:
= bronnen die ontstonden met een bepaalde intentie, maar die voor de
historicus een totaal andere functie krijgen, een ongewilde getuigenis
Voorbeeld:
Zapruder die zijn camera wou testen en zo per ongelijk de moordaanslag op
JFK registreerde
Vroeger: zeer zeldzaam en sterk afhankelijk van het ter beschikking gestelde
opnameapparatuur
Vandaag:
Door ontwikkeling id digitale media is deze beperking volledig weggevallen.
Vele ongewilde/ongeplande beelden kunnen door de moderne media snel
verspreiden
Unwitting testimonies geven beeld v/e bepaalde realiteit én laten een
vorming van de ‘publieke opinie’ naar een welbepaalde richting toe
= slecht nieuws voor wie zaken wil verbergen, maar betekent dit voor een
absolute openheid?
Bewust gecreëerde bronnen:
Kunnen zowel objectief als subjectief relaas bieden: bedoeld om tijdgenoot en
historicus een of ander voor te houden
Naarmate historici aandacht hebben gekregen niet alleen voor de feiten, maar
ook opinies/ mentaliteiten die zich rond de feiten ontwikkelen, is dit
‘onbewuste element’ van vele bronnen een waardevolle categorie v info
geworden
Adequaat coderen v verschillende niveaus v info = hanteren v verschillende
technieken: zowel bij reconstructie (vorm) als bij de ideeën (inhoud) van de
feiten, moet de onderzoeker kritisch staan
1.2 DE VORMEIGENSCHAPPEN: GESCHREVEN EN ONGESCHREVEN BRONNEN
GESCHREVEN BRONNEN
Verhalende/literaire teksten – egodocumenten
Hierbij horen kronieken/traktaten opgesteld in verhalende vorm
Doel: bepaalde boodschap te doen overkomen
Motieven = uiteenlopend: inlichten, visie/opinie opdringen, feiten in logica gieten,
ter ontspanning, …
Egodocumenten:
= document waarin een ego zich opzettelijk of onopzettelijk onthult óf verbergt
Ik-/wij-perspectief: bewust gecreëerd door de auteur zelf, maar meestal ook
door anderen
Bloeitijd: 1750-1850 (Rousseau, Goethe)
Eind jaren 50: imago erg onbetrouwbare bronnen
Binnen de ideeëngeschiedenis naar studies over de toenemende
individualisering = betrouwbare bron
Als spiegel vd totale realiteit = deze bronnen zijn totaal onbetrouwbaar
Toch: de persoon geeft wel zijn/haar waarheid (Dichtung-Wahrheit) = een
historische waarheid (≠ de waarheid van de harde feiten)
Elementen waar historicus rekening mee moet houden:
Zelfbedrog
Egodocumenten vertonen vaak tendens naar teleogisering en rationalisatie
post factum + doelbewust breuk/continuïteit onderstrepen
Selectieve operatie van het geheugen (functioneel vergeten)
Narcisme
Oorzaken van vervorming kan men detecteren door milieu, vooroordelen en
doel van de auteur te achterhalen
Vorm = vrij:
Ook fictie kan dienen als historische bron als ze primair niet als dusdanig
bedoeld is
Bij egodocumenten word grens dun: in hoeverre mogen autobiografische
elementen in fictieromans ingebracht worden?
Ook schilderijen
Diplomatische teksten
= teksten die een rechtssituatie vaststellen / nieuwe scheppen (meestal oorkonde)
Doel: getuigenis af te leggen over een doorgaans vooraf voltrokken
rechtshandeling/bestaan van een rechtsfeit
Vorm is niet vrij: vertonen strikte en formele vormeigenschappen die bepaald
worden door de nomen vh recht en de traditie = wisselend in tijd en ruimte
Opbouw oorkonde
1. Protocol: naam auteur, bestemming, begroeting, …
2. Context: narratief gedeelte, bekendmaken vd beslissing, …
3. Eschatocol: aankondiging van validatietekens, getuigen, datering, …
Bronnen van de sociale boekhouding
= teksten die de schriftelijke neerslag vormen van de uitvoerende macht, beheer
v openbare administraties, …
Brengen verslag uit over een opdracht, vergaderingen, sociale en politiek
structuur
ONGESCHREVEN BRONNEN
Materiële voorwerpen
Archeologische sporen:
= materiële voorwerpen die een spoor zijn van menselijke activiteit in het
verleden
Worden vaak opgegraven
Leren ons de aanwezigheid van een welbepaalde cultuurgroep die op die
bepaalde plaats, haar leefpatroon en artistieke ambities die ons kunnen
brengen op het spoor v commerciële en culturele verbindingswegen (adhv
andere opgravingen)
Materiële bronnen kunnen ook een bron worden voor niet materiële aspecten (bv.
ideologische overwegingen)
Andere materiële bronnen:
Munten die informeren over personen, instellingen, economische toestanden,
richting van de handelsrelaties, …
Met de hand vervaardigde afbeeldingen: schilderijen en tekeningen
Mechanisch vervaardigde afbeeldingen: foto’s en films
Orale tradities
Zowel uit ver verleden (volksverhalen, sagen) als ME & AR (volksliederen) als uit
eigen tijd (folk, protestliederen)
Oorspronkelijk: zuiver & exclusief oraal
Nu: vaak vastgelegd in geschreven vorm of op geluidsband, film of digitale drager
≠ zuiver oraal
= voorwerp/getuigenis uit of over het
verleden waarop de historicus steunt om = het resultaat van die scheppingsdaad
een beeld te scheppen
Is een bewijsvoering over een
Levert ons na kritische analyse een bewijs gebeurtenis, een interpretatie die niet
voor het voorkomen van een gebeurtenis noodzakelijker de enige/laatste hoeft te
zijn
Onderscheid: primaire – secundaire informatie:
Primaire informatie informeert op een directe manier (bv. brieven waarin
tijdgenoten meedelen wat ze lezen en hoe ze zich cultureel ontspannen)
Secundaire informatie informeert op een indirecte manier (bv. inventarissen van
bibliotheken en testamenten als basis om te weten te komen hoe men zich
ontspande)
Grens tussen bron en werk ≠ altijd duidelijk: memoires en getuigenissen van politici
Naarmate de scheidingslijn tussen publieke en privésfeer vervaagde, kwam de
persoon vd politicus meer in belangstelling te staan (mede door de tv-
journalistiek)
Politici namen dit over: massaal uitbrengen v memoires en autobiografen
Historisch werk kan ook bron worden: naarmate we verder in de tijd terug gaan en het
waren v bronnen problematischer is, verhoogt de kans dat de grenslijn tussen bron en
historisch werk vervaagt
Herodotos & Thucydides
Schreven over zelf beleefde gebeurtenissen in hun zelfgenoemde historiografen
(eerder karakter van een getuigenis = bron)
Maar gingen verder dan het beschrijven, wouden ook verklaren = grondlegging
wetenschappelijke geschiedbeoefening
Herodotos: vergeleek als een etnoloog gelijkenissen en verschillen tussen
Grieken en niet-Grieken
Thucydides: stelde feiten vast en zocht naar causale en logische verbanden (=
de grondlegger)
Het kritisch apparaat in publicatie
Fundamentele deontologie: in studies steeds duidelijk onderscheid aangeven
tussen wat letterlijk uit de bronnen stamt & de persoonlijke interpretatie van die
bronnen
Geheel van citaten en bronverwijzingen = het kritisch apparaat: lezer-gebruiker
kan zo kritisch de uitspraken vd historicus/journalist afwegen of de bron zelf
consulteren
Voor de inhoud van het citaat draagt de HIS geen verantwoordelijkheid, voor de
interpretatie ervan wel
3. VAN GESPROKEN NAAR GESCHREVEN WOORD EN TERUG?
EVOLUTIE VAN DE 3. BRONNENTYPES EN HUN
COMPLEMENTARITEIT
Over de prehistorie (= periode vóór de geschreven bronnen) zijn we exclusief
geïnformeerd door monumentale en orale bronnen
Schrifttypes: van pictogram naar fonetisch
3300 v.C: historische fase in Egypte
Met kleitabletten voorraden tellen & fungeren als kalender
Mens werd sedentair: groeiende behoefte aan organisatie (beheersen v
inkomsten, belastingen, wetten, …)
! schrift daarvoor niet noodzakelijk: inca’s gebruikten een complex
knopensysteem
3 functies van schrift: voorraden beheeren, personen identificeren en
gebeurtenissen bijhouden
Verschillende mogelijkheden om te antwoorden op de behoefte om gesproken taal
neer te kunnen schrijven:
Logografisch schrift (China) waarbij elk woord een teken heeft
Logofonetisch schrift (Japan) waarbij elke klank een teken heeft
Fonetisch (wij): een letterteken staat voor een klank
Hiërogliefenschrift (Egypte)
Grieks-Romeinse beschaving heeft het schrift uitgebouwd tot het
communicatiemedium bij uitstek
= reden dat het gedachtengoed en culturele en technische verworvenheden v
deze SL zoveel genuanceerder gekend is
= reden waarom deze beschaving zoveel culturele impact had
3.2 DE DRUKPERS EN UITDIEPING
15e eeuw: boekdrukkunst
De overlevingskans van boodschappen neemt enorm toe
Mogelijk maken van reflectie voor onderzoekers op de theorieën van voorgangers
GEVOLG: alsmaar volledigere en preciezere opvattingen worden overgeleverd
Papier
itt perkament en papyrus, papier = relatief goedkoop en gemakkelijk aan te
maken
Werd eerst van lompen – gerecycleerde resten textiel – gemaakt
De papierpulp kon vanaf de 14e eeuw mechanisch = productiecapaciteit nam toe
In 1798: snel en machinaal papier maken
19e eeuw: technologie om de traditionele textiellompen te vervangen door
houtpulp
Het drukken
Oorspronkelijk met houtblokken, daarna werden die vervangen door metalen
letters
Boekdrukkunst = technologische doorbraak met grote culturele,
wetenschappelijke en politieke impact
Geen verloren informatie door kopieerfouten
Door vermenigvuldiging v exemplaren: discussie, vergelijking en correctie van
teksten werd mogelijk
Het delen van teksten (en ideeën) over een grote en sociaal gedifferentieerde
groep mensen werd mogelijk
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller douwedc. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.68. You're not tied to anything after your purchase.