100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting A History of Modern Europe - Vroegmoderne Geschiedenis (Y) $6.32
Add to cart

Summary

Samenvatting A History of Modern Europe - Vroegmoderne Geschiedenis (Y)

 15 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

samenvatting vroegmoderne geschiedenis. Alle vragen uit het boek zijn uitgewerkt

Preview 6 out of 92  pages

  • Yes
  • May 25, 2023
  • 92
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
A history of modern Europe
Vragen

H1
Welke sociale, politieke en culturele erfenissen van de middeleeuwen bleven in de 16e eeuw
in Europa bestaan
-politiek:
-rijke familie veel invloed op de staat
-Monarchieën waren nog steeds dominant in Europa, en veel landen werden
geregeerd door vorsten en koningen die hun macht erfden of verwierven door
politieke allianties en veroveringen.
-Ondanks veranderingen en ontwikkelingen in de politieke structuren, behielden veel
landen een gecentraliseerde machtsstructuur, waarbij de vorst of koning de hoogste
autoriteit was.

-sociaal:
-Feodalisme: Het feodale systeem, waarin land en macht werden verdeeld onder de
adel in ruil voor diensten en bescherming, bleef grotendeels in stand in delen van
Europa.
-Standenmaatschappij: De middeleeuwse standenmaatschappij, waarin de
samenleving was opgedeeld in verschillende sociale klassen met beperkte mobiliteit,
bleef grotendeels gehandhaafd in de 16e eeuw.
-vrouwen ondergeschikt aan de echtgenoot
-Europese samenlevingen namen de vorm aan die ze eeuwenlang zouden hebben,
met 3 erkende ordes: geestelijken, delen en boeren
-wederzijdse verplichtingen tegenover elkaar handen
-burgers, inwoners van steden en dorpen vormden een andere orde -> behouden van
privileges
-boeren: welzijn een bestaansminimum
-nog steeds hongersnood, ziekte en oorlog -> de levensstandaard verbeterde
-contacten tussen Europa en andere landen -> het zijn geen ontdekkingen

-cultureel:
-Religie: De dominantie van het katholicisme bleef een belangrijk cultureel kenmerk
in Europa, hoewel de 16e eeuw ook werd gekenmerkt door religieuze hervormingen,
zoals de opkomst van het protestantisme.
-Klassieke invloeden: Ondanks de opkomst van nieuwe ideeën en ontwikkelingen,
bleven de invloeden van de klassieke Grieks-Romeinse cultuur in de vorm van
literatuur, kunst en architectuur nog steeds aanwezig in de 16e-eeuwse Europese
samenleving.

,Hoe keken westerse christelijke staten en het Ottomaanse rijk tegen elkaar aan en hoe
behandelden ze religieuze minderheden in hun eigen controlegebied?
-christelijke staten:
- Westerse christelijke staten, zoals Spanje, Frankrijk, Engeland en de Heilige Roomse
Rijk, hadden over het algemeen een negatieve perceptie van het Ottomaanse Rijk,
dat werd gezien als een bedreiging voor het christendom en de Europese politieke
orde.
-autonoom
-minderheden -> was ketterij -> plunderingen van deze steden
-ziet de islam als bedreiging voor zijn religie en cultuur
-vervolgen en verdrijven van moslims

-Katholieke staten:
-In katholieke staten werden religieuze minderheden, met name protestanten, vaak
vervolgd. De Contrareformatie, die een reactie was op de verspreiding van het
protestantisme, leidde tot repressieve maatregelen tegen andersgelovigen.

-Protestantse staten:
-Protestantse staten waren vaak toleranter ten opzichte van andere protestantse
stromingen, maar minder tolerant ten opzichte van katholieken en andere religieuze
minderheden.
Ottomaanse Rijk:

-ottomaanse rijk:
-de islam was de dominante religie.
-soevereiniteit bij de sultan -> religieuze en politieke macht
-behouden van de invloeden van zowel de islamitische als de byzantijns christelijke
cultuur en organisatie
-Ghana de heilige oorlog tegen de ongelovigen
-het rijk waarover ze regeerden was multi-etnisch
-Niet-moslims, zoals christenen en joden, werden over het algemeen erkend als
dhimmi's, wat betekende dat ze bescherming genoten maar ook bepaalde
beperkingen hadden. Ze moesten bijvoorbeeld extra belastingen betalen en hadden
beperkte rechten in vergelijking met moslims.

Wat was feodalisme en hoe creëerde het banden en verplichtingen tussen verschillende
sociale groepen?
-maatschappij verdeel in 3 groepen: zij die bidden (de clerici), zij die vechten (de
adel/ridders), en zij die werken (boeren)
-systeem waarin de machtigen inkomsten of diensten ontrukken aan de minder
machtigen -> met de boeren onderaan de sociale hiërarchie
-heersers en heren behielden grote landgoederen
-verdeeld in 3 groepen
-geestelijkheid, edelen, boeren
-geestelijkheid: die bidden en voor zielen zorgde
-de rooms-katholieke geestelijkheid Had vele rollen en dienden als priesters,
leraren, rechters, verpleegsters, landheren

, -de seculiere geestelijkheid (priesters die niet tot een religieuze orde
behoorden) diende de bevolking als geheel
-monniken en nonnen
-edelen: die regeerden en vochten
-bezaten grootste deel van het land
-adelijke families
-moesten klaarstaan om hun vorst en de belangen en eer van hun families te
verdedigen
-boeren: die op het land werkten
-grootste deel van de bevolking
-woonden in dorpen of nederzettingen van edelen
-Waren afhankelijk van edelen voor bescherming in ruil voor arbeid
-geen wettelijke status
-groot deel van hun oogst aan de landheer overdragen
-burgers, stadbewoners

Hoe verschilde de toestand van lijfeigenen van die van vrije boeren?
-vrije boeren:
-rechtspositie:
-genoten meer persoonlijke vrijheden en hadden meer autonomie in hun
leven en keuzes.
-Belastingen en plichten:
- over het algemeen meer controle over hun eigen land en waren vrijer in het
nemen van beslissingen over hun arbeid en hulpbronnen.
-betaalden huur van een stuk grond
-konden belast worden
-feodale rechten betalen aan heren en vergoedingen voor het recht om graan
te malen, bier te brouwen of brood te bakken, monopolies die de heren
behielden
-vrije boeren droegen bij aan de stijging van de landbouwproductie
- Sociale mobiliteit:
-Vrije boeren hadden meer kans op sociale mobiliteit en konden hun land en
economische positie verbeteren door hard te werken en economische
vooruitgang te boeken.
-op zoek naar land om te kunnen verbouwen

-lijfeigenen:
-Rechtspositie:
-Lijfeigenen hadden beperkte rechten en waren juridisch gebonden aan hun
heer.
-Ze waren niet in staat om vrij te verhuizen of te trouwen zonder de
toestemming van hun heer.
-Belastingen en plichten:
- Lijfeigenen waren verplicht om bepaalde belastingen en pacht aan hun heer
te betalen.
- Ze moesten ook onbetaalde arbeid leveren op het land van de heer, zoals
het werken op het land, het verrichten van klusjes en het leveren van diensten

, -Sociale mobiliteit:
-Lijfeigenen hadden beperkte mogelijkheden voor sociale mobiliteit. Ze waren
geboren in een staat van onvrijheid en bleven meestal levenslang verbonden
aan het land en de heer

Wat zouden de verwachtingen van een gewone Europeaan kunnen zijn over zijn of haar
levensduur, ervaringen uit de kindertijd en het huwelijk?
-Levensduur:
-Levensverwachting:
-De levensverwachting in vroegmoderne Europa was over het
algemeen lager dan tegenwoordig. Ziektes, epidemieën en moeilijke
levensomstandigheden droegen bij aan een kortere levensduur.
-levensduur kort Max 40 jaar -> veel eerder dood door ziektes
-vrouwen werden over het algemeen ouder dan mannen
-meer sterfgevallen dan geboorten
-ziektes, veel kinderen stierven
-rijke families meer kinderen dan armen
-Kindertijd:
-Kindersterfte was hoog, en veel kinderen stierven op jonge leeftijd als
gevolg van ziektes en gebrek aan medische kennis en voorzieningen.
-Volwassenheid:
-Het bereiken van de volwassenheid werd beschouwd als een mijlpaal.
Het was gebruikelijk dat mensen op jonge leeftijd trouwden en hun
volwassen leven begonnen met het stichten van een gezin.
-Ervaringen uit de kindertijd:
-Arbeid:
-Kinderen werden vaak vroeg betrokken bij huishoudelijke taken en
het helpen op het land of in ambachtelijke activiteiten. Kinderarbeid
was wijdverspreid en kinderen kregen vaak beperkte scholing.
-kinderen uit lagere klassen begonnen op hun 14e met werken
-Onderwijs:
-Onderwijs was niet algemeen beschikbaar en was meestal
voorbehouden aan de hogere sociale klassen of religieuze instellingen.
-Het huwelijk:
-Huwelijk op jonge leeftijd:
-Het was gebruikelijk dat mensen op jonge leeftijd trouwden, soms
zelfs in de tienerjaren. Het huwelijk werd gezien als een cruciale stap naar
volwassenheid en het stichten van een gezin.
-trouwden meestal ‘laat’ mannen tussen de 26 en 29 jaar, vrouwen
tussen de 24 en 26 jaar
-Arrangementen:
-Huwelijken werden vaak gearrangeerd door families om economische,
sociale of politieke redenen. Persoonlijke voorkeuren van de
betrokkenen waren niet altijd de belangrijkste overweging.
-Genderrollen:
-Er waren duidelijke genderrollen binnen het huwelijk, waarbij mannen
over het algemeen als het hoofd van het huishouden werden

, beschouwd en vrouwen verantwoordelijk waren voor het huishouden
en het opvoeden van kinderen.
-vrouwen onderschikt aan de echtgenoot -> in arme gezinnen een idee
van gelijkheid -> vrouw arbeid verrichten
-echtscheidingen was illegaal
-religie:
-veel geloofden in magie en de aanwezigheid van het bovennatuurlijke op
aarde
-veel bijgeloof
-religie speelde een eenvormige rol in het leven -> ook in kunst en muziek

Wat voor soort mensen, ambachten en instellingen onderscheidden steden van het
platteland?
-Steden:
-Bevolkingssamenstelling:
-gevarieerde bevolkingssamenstelling. Naast de oorspronkelijke stedelijke
inwoners waren er ambachtslieden, kooplieden, handelaars, immigranten,
ambtenaren en leden van de hogere sociale klassen. Dit zorgde voor een
diversiteit aan mensen met verschillende achtergronden en beroepen.
-belangrijke bankiersfamilies
-veel ondernemers
-Ambachten en gilden:
-Steden stonden bekend om hun ambachtelijke activiteiten en gilden.
Ambachtslieden, zoals smeden, wevers, kleermakers, bakkers en
timmerlieden, waren georganiseerd in gilden die regels en voorschriften
vaststelden voor hun ambacht. Deze gilden beschermden de belangen van
ambachtslieden en zorgden voor regulering van de kwaliteit en prijzen van
goederen en diensten.
-kooplieden op commissiebasis te werken
-toename beschikbaarheid van krediet voor Staten en ondernemers
-Handel en markten:
-Steden waren belangrijke handelscentra. Ze hadden markten waar goederen
werden verhandeld en waar kooplieden en handelaren bijeenkwamen. Steden
waren vaak knooppunten van handelsroutes en speelden een cruciale rol in
de verspreiding van goederen en ideeën.
-dubbele boekhouding
-Sociale mobiliteit:
-Steden boden vaak meer mogelijkheden voor sociale mobiliteit dan het
platteland. Mensen konden hun economische positie verbeteren door
betrokkenheid bij handel, ambachten en zakelijke activiteiten. Dit trok ook
mensen uit het platteland aan die op zoek waren naar betere kansen en
mogelijkheden.
-stedelingen niet aan een landheer gebonden

, -Platteland:
-Agrarische samenleving:
-Het platteland was voornamelijk gebaseerd op agrarische activiteiten.
Boeren vormden de meerderheid van de bevolking en hun
voornaamste bezigheid was landbouw en veeteelt.
-Feodalisme:
-Het feodale systeem was prominenter op het platteland, waar
landheren controle uitoefenden over grote landgoederen en de
boeren in dienst hadden. Boeren werkten het land in ruil voor
bescherming en een deel van de opbrengst.
-arbeid goedkoper
-produceerden wollen of linnen garen of weefden er stof van
-Dorpsgemeenschappen:
-Plattelandsgebieden waren vaak georganiseerd in
dorpsgemeenschappen, waarin sociale banden en samenwerking
belangrijk waren. Deze gemeenschappen waren vaak hecht en hadden
hun eigen interne regels en tradities.
-Minder toegang tot handel en stedelijke voorzieningen:
-Het platteland had over het algemeen minder toegang tot handel en
stedelijke voorzieningen zoals markten, goederen en diensten. Dit
resulteerde in een meer zelfvoorzienende levensstijl.
-handel en ruilhandel belangrijk
-sommige ambachtslieden werkten hier om gildemonopolies en
specificaties over lonen en stukloon te vermijden

Wat waren de gemeenschappelijke economische en politieke kenmerken van de opkomende
soevereine staten in Engeland, Frankrijk en Spanje
-voor 1500
-tussen de periode van 1350-1450 consolideerden en breidden de heersers hun gezag
over hun territoria uit, waaronder de domeinen van de feodale heren en kerkelijke
autoriteiten werden uitgehold
-in het feodale Europa stonden steden als zones van vrijheid -> inwoners niet
gebonden aan dienstplichten aan heren
-geen lijfeigenen
-opkomst van constitutionele regeringsvormen vormgegeven

-rond 1500 opkomst soevereine Staten
-eind 15e eeuw: nieuwe monarchieën
-groeiend bereik
-heersers hun primaat over rivalen vestigen
-wetten en bestuurlijke eenheid
-Vorsten konden legers bijeenbrengen en bevelen, geld slaan, belastingen
opleggen, adviseurs oproepen en functionarissen aanstellen om hun wil te
vertegenwoordigen en af te dwingen.
-groei koninklijke functionarissen
-inkomsten uit belastingen
-pausen centraliseerden het bestuur en de financiën door posten te verkopen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller madelon1431. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.32. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.32
  • (0)
Add to cart
Added