100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Taal- & Tekststructuren: Volledige samenvattingen $7.43
Add to cart

Summary

Taal- & Tekststructuren: Volledige samenvattingen

1 review
 34 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Volledige samenvatting van de cursus Taal- & Tekststructuren van de fantastische professor Klaas Willems. Samenvatting gebaseerd op de powerpoints, aangevuld met de syllabus.

Preview 4 out of 45  pages

  • May 25, 2023
  • 45
  • 2022/2023
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: sarahpersyn • 3 days ago

avatar-seller
1|Pagina



DEEL 1.
TAAL(STRUCTUREN)
INLEIDING

1. TAAL ALS WEZENLIJK EN UNIVERSEEL KENMERK VAN DE MENS

 Taal is het natuurlijke semiotische systeem van de mens: de mens is een taalwezen
(cf. Aristoteles)
 Natuurlijke taal (>< formele, gefabriceerde taal, kunsttaal) heeft verschillende
functies in het leven van de mens:
 Belang van taal in het communicatieproces: taal dient om met anderen te
communiceren, om ervaringen, gedachten of gevoelens te uiten, relaties op te
bouwen, anderen te informeren, …
 Taal dient ook te wijzen op een aantal verbanden
 Het verband tussen taal en handelen
 Spreken & luisteren – schrijven & lezen = vorm v handelen
 Talig actief zijn = uitvoeren v taalhandelingen die altijd gesitueerd zijn in een
taalgemeenschap en in een bepaalde historische context
 Verband soms expliciet: performatieve taalhandelingen (speech acts)
 De woorden zijn de handeling, de handeling en de inhoud van de taal vallen
samen
Vb. Ik beloof op tijd te zijn Ik verklaar U schuldig
Ik raad je aan te betalen Ik open de vergadering
 In alle taalgemeenschappen bestaan er ook vaste formuleringen waarvan men
in bepaalde situaties niet van afwijkt omdat de formulering zelf een bindend
karakter bezit = taaluitingen zijn een onderdeel van menselijk handelen
Vb. vaste uitdrukkingen na de handeling ‘het niezen’
 Het verband tussen taal en denken – taal en de perceptie van de werkelijkheid
 Taal structureert in b! mate het denken van de mens en dan vooral ook de
totstandkoming van kennis: dingen kennen & benoemen :: de werkelijkheid
kennen & over de werkelijkheid kunnen spreken
 Taal creëert (≠ weerspiegelt/reflecteert) eigen werkelijkheid door betekenis
 Taal is fundamenteel intersubjectief: je hebt taalgenoten nodig
 Het verband tussen taal en wetenschap
 Naast kennisverwerving is taal ook belangrijk voor kennisoverdracht
 Meeste vormen van wet. analyse zijn in natuurlijke taal, maar ook veel bijkomende
semiotische systemen
 Taal als poort tot kennis: als je iets kan benoemen, dan ken je het
 Let op: je kan ook iets kennen zonder het te benoemen: er is ook variatie v taal tot
taal & niet elke taal heeft voor alle dingen een woord (bv. ‘pith’ vd appelsien)
 Misbruik van taal
 Woorden die associaties impliceren die niet stroken met de realiteit (doublespeak):
ethnische zuivering, ecorealisme, huiselijk geweld
 Dramatiserend taalgebruik: bv. bij populistische partijen ‘kanker’, ‘pest’, ‘tsunami’,

 Taboewoorden & -namen
 Avoidance speech (oa Australië, Afrika): een speciale beperkte spraakstijl moet
worden gebruikt in aanwezigheid van of in verwijzing naar bepaalde familieleden



TAAL- & TEKSTSTRUCTUREN | Volledige samenvatting)

,2|Pagina


 Hate speech
 Via taalgebruik (frequentie) kunnen we
maatschappelijke/technische/wetenschappelijke gebeurtenissen of tendensen in kaart
brengen & de associaties van het woord te weten komen (associaties =
tijdsgebonden).


2. DE PLAATS VAN TAAL IN DE MENSWETENSCHAPPEN

 Literatuurwetenschap:
 Men gebruikt de taal niet alleen met bepaalde esthetische doeleinden, literatuur
heeft ook een belangrijke sociale, rationele en emotionele functie, wat opnieuw op
het verband tussen taal enerzijds en handelen en denken anderzijds wijst.
 De taal wordt via de literatuur ook zelf verrijkt (nieuwe woorden, nieuwe
wendingen enz.).
 Wijsbegeerte: filosofische reflectie over taal een zeer belangrijke plaats in (zie verder)
 Geschiedenis: de basisbronnen (geschreven en gesproken) zijn teksten en is de
taalwetenschap een belangrijke hulpwetenschap bij de historische kritiek.
 Archeologie: ontcijfering van tekens en schriften
 Semiotiek: de studie van taaltekens staat centraal in en onderzoekt men de
verschillen tussen de tekens van de natuurlijke taal en andere tekensystemen

3. DE TAALWETENSCHAP

 Empirische wetenschap
 Feitenmateriaal binnen de menselijke ervaringswereld wordt onderzocht (≠
“aprioristisch” of louter formeel zoals bv wiskunde)
 Onderzoekt de taal in al haar facetten en dimensies
 Cultuurwetenschap
 Centrale producten van menselijke handelingen en menselijke creativiteit = taal
en taalgebruik
 “product”: mbt de taalwetenschap in zijn pregnante betekenis te begrijpen
vermits taal niet causaal tot stand komt (itt natuurfenomenen die een verklaring
volgens oorzaak/gevolg-principe vereisen)
 Cultureel verband > causaal verband
 Taal = product van intentionele menselijke handelingen
 Subdisciplines met eigen methoden en interdisciplinair te werk gaan
 Bv. psycholinguïstiek – semantic priming: wanneer de waarneming dat een reactie
op een doelwit (bijv. hond) sneller is wanneer deze wordt voorafgegaan door een
semantisch verwant aandachtspunt (bijv. kat) in vergelijking met een niet-verwant
aandachtspunt (bijv. auto).
 Bv. Neurolinguïstiek – cerebrale dominantie: het feit dat linker en rechter
hemisfeer van de grote hersenen een eigen specialisatie hebben om de
binnenkomende input te verwerken, en binnen deze specialisatie over de andere
hemisfeer domineren.
 Bv. neurolinguïstiek – dichotisch luisteren: er bestaat een verschil in het horen van
woorden naargelang welke klanken in welke hemisfeer verwerkt worden.
 Het lemma
1. Aangeboren taalvermogen (enkelvoud!)
2. Geheel van tekens (wel mv, talen) als realisatie vh taalvermogen




TAAL- & TEKSTSTRUCTUREN | Volledige samenvatting)

,3|Pagina


3. Individueel taalgebruik
4. Groepstaal: de taal spreken van de groep waartoe ment behoort
 Jongerentaal: alles verandert zeer snel, in-group / out-group, huidige taal
andere betekenissen geven, afleidingen v woorden maken, …
 Lectale variatie: dialect, etnolect, idiolect
 Registers: informeel, neutraal, formeel
1  4: ligt telkens aan de basis van elkaar, volgen elkaar als stappen op
4  1: stappen om linguïstische analyse te maken




HOOFDSTUK 1/ TAAL ALS SYSTEEM

1. TAAL ALS SYSTEEM VAN TEKENS

HET TAALTEKEN

 Definitie en classificatie van tekens
 = elementen waaruit de taal bestaat en waarvan de taalgebruiker gebruik maakt
om boodschappen over te brengen
 dmv taaltekens wordt er verwezen naar de buitentalige werkelijkheid
 Taal is niet enige tekensysteem waarmee men kan verwijzen (picturale tekens,
verkeersborden, …) maar vertoont wel enkele specifieke eigenschappen waardoor
het zich onderscheidt
 Studie van de tekens = semiotiek: onderscheid maken tussen 3 typen tekens
naargelang de relatie tussen het teken en het object waarnaar het verwijst
 Icoon: associatieve relatie, bv. de picturale weergave of afbeelding van een object
 Index, of symptoom: causale of contiguïteitsrelatie
 Symbool, het teken is arbitrair: er bestaat een willekeurig verband/conventie
tussen het teken en het object (oa: het taalteken)
 De indirecte relatie tussen woord en object
 Iconische teken: verwijst naar de werkelijkheid obv gelijkenis of associatieve
overeenkomst
 Indexicale teken: onderhoudt verband v causaliteit met datgene waarnaar het
verwijst, veelvuldig voorkomt in de natuur (bv. tekens v wind, water, ziekte) of bij
vormen van menselijke activiteit (bv. stotteren = zenuwachtig)
 Symbolische teken:
 Aan de vorm van een taalteken beantwoordt een conceptuele inhoud =
betekenis van de vorm
 Maakt mogelijk dat taalteken als eenheid v vorm en betekenis naar iets
verwijst (= bilateraliteit)
 De verwijzing adhv tweedelige taaltekens = referentie
 Kennis van de regel (ipv aard v associatie/causaliteit)
maw: bij het symbolische teken bestaat er geen directe relatie tussen teken en
object
 Geen direct verband tussen een tweeledig taalteken en het ‘object’ in de
buitentalige werkelijkheid.
 Taaltekens weerspiegelen geen werkelijkheid, we creëren de werkelijkheid
adhv taal/betekenissen




TAAL- & TEKSTSTRUCTUREN | Volledige samenvatting)

, 4|Pagina


 De werkelijkheid is voor iedereen idem, maar ze worden op verschillende
wijzen gekapitaliseerd in verschillende tekens met verschillende
betekenissen
 Betekenissen zijn taalspecifiek & men moet de taal en haar regels kennen
vooraleer men juist kan referen
 Geen direct verband tussen een bepaalde vorm en het taalteken en de
betekenis die daar conventioneel aan beantwoordt. De relatie vorm-betekenis
is arbitrair
 Kenmerken van de betekenisrelatie: Ferdinand de Saussure




 Een taalteken (signe linguistique) bestaat uit een taalvorm (signifiant) en een
taalbetekenis (signifié), bovendien moet aan de taalvorm een taalbetekenis
beantwoorden opdat een spreker het taalteken naar iets (chose) kan verwijzen

 Relatie binnen het taalteken tussen de vorm (signifiant) en de betekenis (signifié)
vertoont b! kenmerken:
 Relatie = noodzakelijk: er is in de taal geen vorm zonder betekenis & geen
betekenis zonder vorm (dubbele implicatie). Vormen zonder inhoud zijn geen
taaltekens.
 Betekenisrelatie = arbitrair = conventioneel: de betekenis is een sociaal
gegeven dat historisch – door conventie – is vastgelegd. Het individu kan aan
de betekenisrelatie niets veranderen.
 Arbitraire relatie = basis voor grote multifunctionaliteit voor taaltekens:
taaltekens zijn flexibel en in een oneindig aantal gebruiken aanwendbaar
 Compatibel met iconiciteit: taaltekens als symbolen met iconische waarde
bovenop de symboliek
 Onomatopeeën zijn slechts gedeeltelijk een uitzondering op de arbitrariteit
van taaltekens, vermits deze ook gedeeltelijk arbitrair zijn
 bv.: kukeleku [NL], cocorico [FR], kikeriki [DE]
 Nuances qua arbitrariteit:
 Historische evolutie & arbitrariteit: taalverandering werkt de arbitrariteit soms
in de hand




Bv. Lat. Pipio > Oud-Fr. pijon > pigeon
 Afgeleide en samengestelde woorden zijn gedeeltelijk gemotiveerd
Bv. blokhut, watertoren, …




TAAL- & TEKSTSTRUCTUREN | Volledige samenvatting)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller douwedc. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.43. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

47561 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$7.43  2x  sold
  • (1)
Add to cart
Added