Het lijkt een heel lange samenvatting, maar er staan heel veel afbeeldingen in van alle grafieken om je een duidelijk beeld te geven en de leerstof beter te kunnen begrijpen. Ok bevat de samenvatting voorbeeldbexamenvragen met hun antwoorden.
Hoofdstuk 1 : Wat is economie?
Waarom is economie nodig voor rechten?
Veel maatschappelijke problemen zijn economisch van aard
1. Waarover en hoe?
Gedefinieerd door Marshall :
- Wat een individu doet en wat de maatschappelijke gevolgen daarvan zijn
- We willen er als maatschappij zo goed mogelijk aan toe zijn
➔ Hoe kan je op een zo efficiënt mogelijke manier schaarse middelen
aanwenden om je doel te bereiken (hoge welvaart)
Waar houdt rechtseconomie mee bezig?
Analyseren van de impact van rechtsregels op het menselijk gedrag en de effecten van
de rechtsregels
- Positieve rechtseconomie : hoe kunnen wij het
individuele gedrag beïnvloeden als wij die bepaalde
regels aanpassen
- Normatieve rechtseconomie : kijkt naar het
totale welvaartseffect van de regels
➔ Link rechtsregels en welvaart
Hoe bestudeert economie de welvaart?
Gedefinieerd door Hobbes :
Als je als economie goederen wil produceren, je kan ze niet allemaal produceren wat je
wil → kijken wat willen we en wat willen we niet
➔ Keuzes maken omdat de middelen schaars zijn
Keuzes :
- Wat produceren? Gaat over de productie zelf
- Hoe produceren?
- Voor wie produceren? Verdeling
1
, 2. Economische kringloop
Begrippen :
Economische agenten Beslissingnemers (gezinnen, ondernemingen, de overheid)
Consumptie Verwerven van goederen en diensten ter bevrediging van
behoeften (een belangrijke determinant van de welvaart
van een individu en van een gemeenschap
Productie Het voortbrengen van goederen en diensten die op de
gepaste tijd en plaats ter beschikking worden gesteld
Economische kringloop Stelt de interactie tussen economische agenten voor
Een bedrijf gaat met een input een output genereren
Wat kan die input zijn?
- Productiefactoren = arbeid en kapitaal (kapitaalgoederen = door de mens
vervaardigde duurzame productiemiddelen)
- Lopende inputs = grondstoffen, hulpstoffen
Hoe gaat de producent te werk?
Moet investeringen doen
Investering = aankoop van een kapitaalgoed
➢ Netto-investeringen = nieuwe dingen aankopen
➢ Vervangingsinvesteringen = dingen die niet meer werken vervangen
Hoeveel kan er uitgekeerd worden aan productiefactoren?
- Hoeveel voeg je toe in waarde (TW)
- Bruto TW = waarde output – waarde lopende inputs
- Netto TW kan dus als vergoeding worden uitgekeerd aan de productiefactoren
- Netto TW = inkomen
Voorbeeld :
Onderneming =
productiekant in
economische kringloop
Consumptiekant :
➔ Vraag en aanbod
2
,Overkoepelend : overheid
Regulering
Inkomensverdeling → belastingsbrief
Producent van publieke goederen
Sturen van economische activiteit
Hoe ziet economische kringloop eruit?
Blauwe lijnen : monetaire stromen
Zwarte lijnen : reële zaken die verhandelt worden
3. Hoe welvarend zijn we?
In welke mate landen gegroeid zijn
BBP = bruto binnenlands product = waarde van wat er in een land geproduceerd wordt
Als je waarde wil bekomen : goederen x prijs = BBP
Voorbeeld : ik wil weten hoeveel er in 2012 geproduceerd is
Stel : BBP 2012 = 100 en in 2013 = 110
Kan je zeggen welvaart is gestegen met 10%?
Neen, er komen ook prijsen aan de pas
Als alleen de prijzen zijn gestegen is de output niet toegenomen
Prijzen constant houden zodat we alleen hoeveelheden laten stijgen
2 problemen:
- Intertemporeel : Doorheen de tijd variëren de prijzen
- Internationaal : Tussen de landen variëren de prijzen → verschillende eenheden
3
, Oplossing :
BBP berekenen in ppp-dollar van een bepaald basisjaar
Ppp : in zelfde eenheid uitdrukken opl. internationaal probleem
Wisselkoers : 1 dollar heeft dezelfde waarde eender in welk land je het bekijkt
Stel basisjaar 2015 :
Verschil nominaal en reëel?
Nominaal : prijzen en hoeveelheden van dat bepaalde jaar
Reëel : prijzen gebruiken van een bepaald basisjaar
➔ Als je BBP ziet in nominale termen kan je niet zeggen of de stijging ligt aan de
productie of de input en bij de reële wel
Slide 23 :
- Bevolking is gestegen maar BBP veel harder
- Als je BBP deelt door bevolking kan je zien wat er per hoofd van de bevolking met
het BBP is gebeurd
Slide 24 :
- We zijn er 14x beter aan toe dan landen in 1820
Slide 25 :
- Frequentiediagram laat zien hoeveel landen een BBP per capita hebben in een
bepaalde categorie
- Links : er zijn 12 landen die een BBP per capita hebben tussen de 0-2000 euro
- Er zijn meer landen die een laag BBP hebben dan landen die een hoog BBP
hebben
Slide 26 :
- Indexcijfers
- België de waarde 100 geven om zo goed te vergelijken
- Hoe? 53070 : 53070 x 100 = 100
- Bij andere landen : hun cijfer ook delen door 53070 x 100
- Zo kan je vergelijken met België
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lissavanlierde. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.40. You're not tied to anything after your purchase.