Inspanningsfysiologie 2022-2023
LESSEN PROF DE SMET
Energie leverende processen en substraten (13/02 & 14/02 &
28/02)
❖ Energie voor spiercontracties/inspanning: splitsen ATP
- Omzetten chemische naar mechanische energie in sarcomeer
- Ook voor pompen ATP nodig: Na-K-pomp en serca pomp (behoud membraanpoteniaal en
relaxatie)
Myosine ATPase
4- 3- 2- +
ATP + H2O ADP + P + H + 31kJ
i
➔ Hoog energetische verbindingen tussen fosfaatgroepen ATP: bij hydrolyse/splitsen
komt E vrij
❖ ATP voorraad
- Gelijk bij iedereen: M en V, sporters en niet sporters: 5-6 mmol ATP/kg spier
- ATP: GEEN goede energievoorraad → te groot/zwaar → dus is een energiecarrier
Continue en onmiddellijke resynthese nodig, anders te snel uitgeput
ATP afbraak
(mmol/s)
3.0
1.7 100 m sprint
10 km
20 km/u 30 km/u Intensiteit
❖ Energiesystemen voor resynthese ATP
1) Creatinefosfaat systeem: PCr
2) Glycolyse: anaeroob/aeroob (koolhydraten)
3) Oxidatieve fosforylatie in mitochondria: koolhydraten en vetten
Enkele verschillen: vermogen, capaciteit, energieleverende substraten, duur
activatie, zuurstof, …
Vermogen: maximale ATP productie snelheid → PCr > anaerobe glycolyse >
aeroob > vet
, Capaciteit: maximale beschikbare energie → vet (niet gelimiteerd > aerobe
glycolyse > anaeroob > PCr
❖ Schatting bijdrage energiesubstraten/systemen
- Creatinefosfaat: geen zuurstof nodig en alactisch → vooral bij korte inspanningen
- Lactaat: anaeroob en lactisch
- Acetyl CoA: aeroob → vanaf 800 m dominantie dit systeem
- Leverglycogeen en vetten: enkel bij langdurige sporten
- BEKIJK TABEL DIA 14
Creatinefosfaat systeem
Creatinekinase
➔ Hoge energetische verbindingen tussen P en Cr: E vrij bij splitsing → wordt gebruikt
voor ATP resynthese
➔ Creatinekinase: overvloedig aanwezig + geregeld door concentratie
substraten/producten
❖ Voorraad PCr
- Uit voeding (vlees/vis) en productie in nier/lever
- Spiercreatine afgebroken gedurende de dag
❖ Eigenschappen
- Hoog vermogen: heel snel
- 1 chemische reactie: onmiddellijke levering energie
- Energiebuffer: houdt concentratie ATP cst bij plotse intensiteit
- Alactisch en aneroob
- Beperkte protonen opbouw! → gaat het eerder consumeren
- MAAR: beperkte voorraad → enkel voor korte inspanning
- We zien vooral bij sporters met meer type 2 spiervezels een grotere PCr hoeveelheid
❖ Repletie na depletie: terug vullen na uitputting – recovery kinetics
- Mate van depletie bepaalt repletietijd
- Langere inspanning: helemaal uitputten systeem → langere recuperatie
- Metabole acidose zorgt ook voor trager herstel
- Type 1 vezels snellere repletie dan type 2 vezels
- Voornamelijk via aerobe energieprocessen
- We zien bij een bepaalde test waarbij er meerdere sprints moeten worden gedaan met
enkele minuten recuperatie: PCr daalt systematisch
❖ Creatinefosfaat shuttle
- Shuttle in cel tussen verschillende compartimenten
- Werking:
➔ Fosfaatgroep gebruikt m aan ADP en H+ te koppen ter vorming van ATP
➔ Ook in adere richting: creatine in omgeving van veel ATP → fosforgroep gebruiken om
PCr te produceren
, - Fosfaat aan creatine gebonden via energie vrijzetting van mitochondria → PCr kan dan
terug naar Cr aan de myofibril door ATP af te geven
- Spier:
➔ mitochondria : plaats waar ATP voorraad is
➔ myofibrillen: weinig ATP voorraad
➔ ideaal scenario: ATP fundeert makkelijk van mitochondriën naar plaats waar het nodig
is → NIET realistisch: ATP kan zichzelf niet transporteren
➔ OPL: creatine kan veel makkelijker diffunderen → vormt fosforcreatine → kan
makkelijk naar actine/myosine (omgeving met tekort ATP en veel ADP) → afgave
fosfor ter vorming van ATP → Creatine terug naar mitochondria of cytoplasma (plaats
van glycolyse)
- Glycolyse kan E produceren
Glycolyse
❖ Substraat en voorraad
- D-glucose: enige substraat in glycolyse
- SOORTEN:
1) Leverglycogeen
Voorraad en gluconeogenese (aanmaak glucose)
Behoud glycemie
2) Spierglycogeen
Vooral in type 2 vezels: voorraad
3) Koolhydraten in darm
Aanvoer uit koolhydraatconsumptie
Behoud glycemie
4) Bloedglucose
transportfunctie
willen we constant houden!
❖ Glycogeen supercompensatie in spier
- Strategie om vergrote voorraad in spier te verkrijgen
Aanloop competitie: hoge trainingsload
Eerste sessies: laag koolhydraat dieet → weinig spierglycogeen
Laatste dagen (36-48u ervoor): hoog koolhydraat dieet en minder trainen:
opslaan spierglycogeen
- Uithoudingssporters: meer compensatie dan niet getrainde personen → vergrote capaciteit
om dit op te slaan
- Hogere VO² max (= hoge trainingsstatus), hogere glycogeenvoorraden
- Hogere inname KH → hogere voorraad
❖ Depletie
- Lage intensiteit: traag verbruik van glycogeen
- Aan iets hogere intensiteit: glycogeen vooral aeroob consumeren maar stopt wanneer
voorraad op is → eenmaal uitgeput, intensiteit kan niet langer volgehouden worden
- Supra maximale inspanning (= boven de VO² max – gaat voor kortere tijd)
Meer gebruik anaerobe manier: hoger vermogen → snellere depletie
, ❖ Spierglycogeenreserves
- Lage spierglycogeenconcentratie aan start inspanning (KH arm dieet) = vroeger opgeven
- KH consumptie tijdens inspanning
Bij KH-rijke drank: glycemie blijft constant
Placebo: hypoglycemie (lever is niet in staat om voldoende glucose vrij te
zetten)
❖ Werking en functie spier- en leverglycogeen tijdens inspanning
- Stel gedurende 60 uur vasten
➔ Voorraad spierglycogeen daalt omdat deze verantwoordelijk is bloedglycogeen op peil
te houden: suikers in bloed moeten zo cst mogelijk gehouden worden
➔ Door glucogenese en glycogenolyse
➔ Tijdens inspanning: leverglycogeen zal dus sneller dalen omdat deze bijdraagt aan
energiesubstraten voor contraherende spier
- Wat in de spier zelf?
➔ Doordat we in nacht inactief zijn → geen verandering
➔ Inspanning: spierglycogeen als bron voor E
- Getrainde VS niet getrainde
➔ We zien dat bij getrainde spierglycogeen sneller zich zal herstellen en dat ze grotere
maximale totale levels van spierglycogeen kunnen bereiken
❖ Training aan verlaagde glycogeenconcentratie voor MEER oxidatie spieradaptaties → promoot
vetoxiderend systeem
- Train low: start inspanning met normale spierglycogeen en verlaagde leverglycogeen
- Train low variant: in voormiddag intensief trainen en NIET eten, in namiddag trainen met
zowel lage spier- als leverglycogeen
- Sleep low, train low: avond intensief trainen en NIET eten, ochtend nuchter trainen met
zowel lage spier- en leverglycogeen → zou betere trainingsadaptaties geven
❖ Overzichtje!
- Voorraad glycogeen: groot → verder opgedreven door uithoudingstraining en KH-rijk dieet
- Anaerobe afbraak:
hoog vermogen (snel op max snelheid)
laag ATP rendement per eenheid glucose: 3 ATP uit glycogeen en 2 uit
bloedglucose
ideaal wanneer er zuurstof nood is
vooral belang bij type 2 vezels
- Aerobe afbraak
lager vermogen
hoog rendement per eenheid glucose: 39 ATP uit glycogeen en 38 uit
bloedglucose
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BN2003. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.40. You're not tied to anything after your purchase.