DEEL 3: Normen en hun samenhang
Titel 1: Wat is en (rechts)norm
Hoofdstuk 1: Descriptieve vs. Prescriptieve normen
= Recht is gericht de maatschappij te ordenen (RB) of vloeit recht voort uit een
maatschappelijke ordening (GB). Daarbij zijn twee soorten ordeningen vermeld, descriptieve
en normatieve ordeningen => Beide soorten realiseer je doormiddel van normen
* ‘Norm’?
= Toestanden die voor een categorie van personen of zaken de gewone zijn of
waarnaar zij zich kunnen of moeten richten
Twee betekenissen
o Descriptieve normen (= Seinsgesetze)
Beschrijven wet- of regelmatigheid in natuur of maatschappij
Bv: traagheidswet: ‘een voorwerp waarop geen
resulterende kracht werkt, is in rust of beweegt zich
rechtlijnig met constante snelheid voort
Gebruikt voor descriptieve ordening
o Prescriptieve normen (= Sollengesetze)
Schrijven voor hoe iemand zich dient te gedragen
Gebruikt voor prescriptieve ordening
Vergelijk ‘normaal’: twee betekenissen
= Dat normbegrip twee kanten heeft, blijkt ook uit de beteknissen van het woord
normaal.
o Toestanden die de gewone zijn
= gebruikelijk gedrag --> gedrag dat strookt met een descriptieve
norm
Bv: geroep en gelach in de overpoort op donderdagen om
2u ’s nachts
o Toestanden waarnaar men zich moet rechten
= gedrag dat zich richt naar bepaalde standaard --> gedrag dat
strookt met prescriptieve norm
Bv: afwezigheid van nachtlawaai in de overpoort op
donderdagen om 2u’s nachts.
* Descriptieve normen (DN)
= Onveranderlijke wetmatigheden (‘onveranderlijk voorwerp’)
DN beschrijven bepaalde wetmatigheden
o Geen enkele menselijke wet kan (op zichzelf) de beschreven wetmatigheid
doen veranderen => => Wetgevers kunnen zoveel wetten uitvaardigen als ze
willen, betogingen kunnen hele steden inpalmen, maar dat heeft geen enkele
invloed op de beschreven wetmatigheden.
Geen menselijke wet kan wetmatigheid die ‘traagheidswet’ beschrijft
doen veranderen.
=> Onmogelijk te overtreden; onmogelijk af te dwingen
, = DN = beschrijven die waar of onwaar kan zijn
Beschrijven wetmatigheden --> wat als een gebeurtenis onverenigbaar is met
beschreven wetmatigheid?
o DN = onwaar, zodat beschreven wetmatigheid niet blijkt te bestaan
o Bv: DN = boven 9000m hoogte is er geen zuurstof in de lucht vs. Wel zuurstof
Gevolg? Initiële DN moet worden vervangen door nieuwe DN (die wel strookt met
waarnemingen)
o Boven 9000m hoogte is er weinig. Zuurstof in de lucht
o Eerder: cognitieve verwachting – DN brengen descriptieve ordening aan
= Voorwerp van DN = empirisch verifieerbare feiten (‘brute facts of nature’)
Bv: structuur van een cel, afstand aarde-zon, atomisch gewicht ijzer…
Beschrijving van die feiten kunnen waar of onwaar zijn
Betekenis van die beschrijvingen? Onafhankelijk van menselijke afspraken of
conventies
o Bv: atomisch gewicht ijzer = hetzelfde in België 2022 als in Mesopotamië in
3000 v.Chr.
o Bv: hoeveelheid zuurstof in de lucht op 9000m hoogte = onafhankelijk van
wat mensen daarover beslissen
o Bv: hoeveelheid decibels hoorbaar zijn in de Overpoort = staat op zich los van
menselijke afspraken
* Prescriptieve normen (PN)
= Veranderlijke voorschriften (‘veranderlijk voorwerp’)
PN schrijven bepaalde gedragingen voor --> menselijke wet kan voorschrift
veranderen
o Bv: Wetgever kan bijvoorbeeld morgen beslissen dat de naamgeving van
kinderen aan andere regels moet voldoen of dat het makkelijker dan
moeilijker wordt om de Belgische na
= Wel vatbaar voor overtreding; wel mogelijk afdwingbaar
= PN = GEEN beschrijving die waar of onwaar is (wel voorschrift dat geldig of ongeldig is)
Beschrijven geen feitelijke wetmatigheden
Bv: PN = ‘op donderdagen om 2 uur ’s nachts moet het tijdens het academiejaar stil
zijn in de Overpoort
o Wat als het niet stil is.
o Voorschrift is overtreden, maar is niet onwaar geworden
Gevolg? Initiële PN blijft overeind; gedrag dat PN overtreedt moet worden aangepast
o Eerder: normatieve verwachting
= Voorwerp van PN = GEEN empirisch verifieerbare feiten
Bv: ‘Jan moet de planten water geven’, ‘de horeca moet gesloten blijven’…
GEEN beschrijving die waar of onwaar kunnen zijn
Gedragsvoorschriften hebben niet als voorwerp empirisch verifieerbare feiten
,= Voorwerp van PN = sociale of institutionele feiten
Betekenis van die feiten? Afhankelijk van menselijke conventies
Dergelijke feiten ‘bestaan’ maar voor zover mensen erin geloven
o Voldaan aan conventies? Geldig sociaal of institutioneel feit
o Gedragsvoorschriften, maar ook talrijke concepten en instituten
Eigendom, vennootschappen, België, het recht, jaartelling
= Intersubjectieve menselijke creaties
=> Voorbeelden:
1. Geld?
Empirisch verifieerbaar feit: papier met rare tekenis
Sociaal feit (voor zover aan conventies voldaan): ruimiddel
o Geld niet zozeer verzameling papier, munten en cijfertjes op pc’s => wel
collectieve houding van mensen tov bepaalde papieren munten en cijfers op
pc’s.
Conclusie? Een stuk papier is altijd en overal een stuk papier en dus een empirisch
verifieerbaar feit. Maar als dat stuk papier voldoet aan bepaalde maatschappelijke
conventies dan is dat stuk papier meer dan een empirisch verifieerbaar feit. Het is
maar omdat mensen collectief geloven in het instituut ‘geld’ dat bepaalde munten en
papier en cijfers in een computer een sociale betekenis hebben.
2. Verkeerdsbord?
Emprisich verifieerbaar feit: paal met schijf
Sociaal feit: uitdrukking van gedragsvoorschrift
* Recht = (Minstens deels) sociaal feit
Recht is NIET (louter) empirisch verifieerbaar feit, wel (minstens deels) sociaal feit
o Recht = creatie van mensen doordaat zij bepaalde normen erkennen
o Recht bestaat maar zover het als dusdanig wordt erekdn
o Zowel voor RB als Gb: minstens deels sociaal feit – belang ver erkenning door
groep
Geheel van regels: bv. Erkenning door groep van Grondwet als
hoogste rechtsbron
Sociale praktijk: bv. Erkeniing door groep van norm ‘elke baby is mooi’
, OPGELET: verschil tussen RB en GB!
o RB: Recht = sociaal feit ( en niets anders)
Persoon die zich uitspreekt over recht, neemt zelf deel aan die
groepserkenning
Intern- of deelnemersperspectief: ‘Volgens het Belgische Recht…’
o GB: Recht = empirisch feit EN sociaal feit
Persoon die zich uitspreekt over recht, neemt zelf geen deel aan
groepserkenning
Voor die persoon: empirisch feit
Extern perspectief: ‘Volgens het HvC --> je doet zelf geen uitspraak
over recht recht: slechts beschrijving van wat anderen als rechts
erkennen
Vs. Extreem extern perspectief: recht = zuiver empirisch feit
Tekst Hart op Ufora.
Wat kunnen mensen als ‘recht’ erkennen? Alles
Welke beperkingen zijn er aan menselijke creativiteit in dit verband? Geen
o Law can by anything (Brian Tamanaha)
! Niet omdat in theorie alles mogelijk is, dat in praktijk alles ook
effectief telt als recht
* Recht is eender wwat mensen als ‘recht’ bestempelen
Voorbeelden van onbegrensde creativiteit
o Mensen kunnen bovenmenselijke instanties als rechtsbron erkennen
o Bv. Iraanse Grondwet: erkent ‘soevereiniteit van God’ en ‘verbindende kracht
van goddelijk recht’
Zie Art. 2 punten 1-4
The Islamic Republic is a system based on the faith in:
o One god
o Divine inspiration and its foundational role in the
articulation of the laws
o …
o Bv: Kerstman, Sinterklaas en Zwarte Piet en paashaas
Art. 39 politieregelement politiezone Hzodi
Altijd identificeerbaar zijn behalve bij de deelname aan
carnavalsactiviteiten, sinterklaasfeesten…
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JonasDW. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.