Les 1: H5 + 8 + kennisclip 1: wat is recht?
Hoofdstuk 5: Inleiding Privaatrecht
Verschil publieksrecht en privaatrecht
- Beide zijn onderdeel van het Nederlandse recht: Nationale recht.
- Natuurlijke personen en rechtspersonen kunnen ALLEEN handelingen verrichten die
onder het privaatrecht vallen. De overheid kan zowel privaat als publiekrecht
verrichten. Wanneer bepaal je of dit het geval is: treedt de overheid op als
burger/bedrijf of als overheidsinstelling.
Het publieksrecht: Recht dat geldt tussen de overheid en de burger. Wettenbundel A
Strafrecht: Wetboek van strafrecht & wetboek van strafvordering, vertegenwoordigd door het
Openbaar ministerie.
Bestuursrecht: Regels te geven voor organen van de overheid en andere organen die met
openbaar gezag zijn bekleed. ‘besluiten die worden genomen ten aanzien van burgers’. =
Algemene wet bestuursrecht. Vb. bestuursorgaan: gemeente, overheid, ministerie, tweede
kamer.
Staatsrecht: De organisatie van de overheid en alle bevoegdheden die daarbij horen staan
centraal. Statuut en de Grondwet.
Het privaatrecht: Hoe natuurlijke personen(echte mensen) en rechtspersonen met elkaar
om moeten gaan. Wettenbundel B.
,Rechtspersonen: Juridische constructies waarbij natuurlijke personen ingezet worden om
de doelstelling van het bedrijf te verwezenlijken.
- BW + RV
- De organen van de overheid zijn belast met publiekrechtelijke taken, bv. afgeven
vergunningen. > rechtspersoonlijkheid te beschikken: privaatrechtelijke handelingen
worden verricht.
- Publiekrecht of privaatrecht > kijken naar relatie overheid en burger.
Kan een overheidsorgaan naast bestuurlijke handelingen ook privaatrechtelijke handelingen
verrichten? Zo ja, noem een voorbeeld.
Ja, want een voorbeeld van een privaatrechtelijke handeling is een koopovereenkomst en de
gemeente kan bijvoorbeeld kantoorspullen kopen, en hierdoor sluiten ze een overeenkomst.
Personenrecht: Gericht op de persoon. (natuurlijke en rechtspersoon)
Personen- en familierecht: Boek 1 BW. Bv. huwlijk
Rechtspersonenrecht: Boek 2 BW. Bv. regels over naamloze vennootschap (nv).
Vermorgensrecht: Gericht op het vermogen van de natuurlijke persoon en de
rechtspersoon.
Vermogen: Een geheel van op geld waardeerbare rechten en plichten die iemand op een
bepaald moment tot zijn beschikking heeft.
Goederenrecht: Boek 3&5 BW. De relatie tussen een persoon en een goed. Vb.
eigendomsrecht Ipad.
Verbintennissenrecht: Boek 6-8 BW. Rechtsverhoudingen tussen personen. Bv.
overeenkomsten.
De drie belangrijkste beginselen van het privaatrecht:
1. Contractsvrijheid: Ieder is vrij om een overeenkomst al dan niet aan te gaan, te kiezen
met welke wederpartij hij of zij handelt en wat de inhoud is van de overeenkomst. Er zijn wel
uitzonderingen: beperking of juist aanvulling op de overeenkomst.
2. Vormvrijheid: Is gericht op de totstandkoming van de overeenkomst, de overeenkomst
bevat geen speciale vorm waarin de handelingen moeten worden verricht, bv. mondelingen
overeenkomsten, uitzonderingen bv. huwelijk ja-woord= wordt schriftelijk vastgelegd.
,3. Pacta sunt servanda
‘overeenkomsten moeten worden nagekomen’. Art. 6:348 lid 1 BW.
Overige beginselen:
• Redelijkheid en billijkheid: behelst de sociaal aanvaardbare normen zoals ze door het
gewoonterecht, ongeschreven recht of algemene rechtsbeginselen zijn geformuleerd.
Bv. schriftelijke overeenkomsten.
• Bijzonder gaat voor algemeen
• Relativiteit
• Dwingend en regelend (aanvullend) recht
Feiten en handelingen: Feiten zijn gebeurtenissen, omstandigheden, handelingen en
verloop van tijd. Handelingen zijn een onderdeel van feiten en worden door mensen verricht.
Feiten zonder rechtsvervolg: Geen rechtsvervolg bv. Kijken naar tv.
Rechtsfeit: Wel rechtsvervolg > gevolg: wettelijke regels van toepassing worden gesteld.
Bv. iemand neerschieten.
1. Blote rechtsfeiten: vb. Geboorte en overlijden van een persoon (geen handelingen).
2. Menselijke handelingen: vb. het sluiten van een overeenkomst. (wel een handeling)
Menselijke handelingen zijn onder te verdelen in:
1. Rechtshandelingen: Menselijke handelingen met een beoogd rechtsvervolg. Vb. verkoop
huis.
Eenzijdige rechtshandeling: 1 handelende persoon nodig. Vb. in gang zetten van een
scheiding, opzeggen arbeidsovereenkomst.
Meerzijdige rechtshandeling: Meerdere personen nodig. Vb. een overeenkomst (koop,
huur, huwelijk).
2. Feitelijke handelingen: De gevolgend van het menselijk handelen zijn niet beoogd.
Onrechtmatige daad 6:162 BW: Vb. omstoten wijnfles supermarkt. Daad gepleegd die
onrechtmatig is. Uit dit artikel zijn vier vereisten te halen die ertoe leiden dat de veroorzaker
schade moet betalen:
, Rechtmatige daad: Feitelijke handeling. Daad niet in strijd met de wet.
1. Onrechtmatigheid (onrechtmatige daad) dit is een toelichting op H8
Verbintenissenrecht
• Inbreuk op een recht: ‘’inbreuk subjectieve rechten’’.
Subjectieve rechten: Concrete rechten die een pesroon uit het objectieve recht heeft
gekregen.
Objectieve rechten: Rechtsregels en normen zoals die voorvloeien uit wetgeving,
rechtspraak en gewoonten. Vb. eigendomsrecht.
• Een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht
Alle wetten in NL. bv. een strafrechterlijke activiteit, diefstal en mishandeling.
• Een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het
maatschappelijke verkeer betaamt
Is er sprake van onrechtmatig nalaten of handelen.
Zorgvuldigheidsnormen: Ongeschreven norm die inhoudt dat burgers ten opzichte van
elkaar een bepaalde mate van zorgzaamheid in acht moeten nemen, die past bij hun
ondelinge verhouding en afhankelijk is van de situatie.
Gedragingen als maatschappelijk onzurgvuldig:
• Gevaarzetting (een groter gevaar in het leven dan waarop een normaal mens
bedacht hoeft te zijn.
• Hinder (overlast bezorgen aan bv. buren)
• Beroepsfouten en onrechtmatige publicaties
• Oneerlijke concurrentie
2. Toerekening aan de dader (wat kan hem worden toegerekend)
• De daad is aan zijn schuld te wijten
• De daad komt voor zijn rekening
Schuld: de dader een verwijt kan worden gemaakt. Bv. door onvoorzichtigheid,
onoplettenheid of opzettelijk handelen.
Voor zijn rekening (iemand die niet schuldig is aan de daad: Kinderen jonger dan 14 +
mensen met geestelijke en of lichamelijke tekortkoming bv. doofheid. Art. 6:164/5 BW.
3. Schade
• Vermogensschade: Geleden verlies/ gederfde winst. Bv. autoschade, uitgedrukt in
geld
• Immateriele schade: Medische kosten bij been breken na autoongeluk. Hoogte
schadevegoeding wordt bepaald door rechter.
• Mateging: als er sprake is vanwege eigen schuld of medeschuld, hoogte
schadevergoeding wijzigen.
Vertragingsschade: de schade die geleden is in de tijd dat de schuldenaar in verzuim was.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleursanders. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.65. You're not tied to anything after your purchase.