§1 ‘De steden komen weer tot bloei’
Oorzaken toegenomen opbrengsten in de landbouw:
1. Drieslagstelsel: landbouwsysteem waarbij wintergraan, zomergraan en braak elkaar
afwisselen. Dit leverde veel meer graan op dan het oude tweeslagstelsel.
2. Ontginning van woeste gronden, deze werden vervolgens gebruikt als
landbouwgrond -> grote toename van hoeveelheid akkers.
3. Boeren gingen ijzeren ploegen gebruiken die de grond naast losscheurden ook
omkeerden. Later werden ossen vervangen door paarden, die beter konden trekken.
Gevolgen grotere hoeveelheid voedsel ^: bevolkingsgroei en toename handel, doordat
boeren hun overschotten op lokale markten gingen verkopen. Ook ontstonden er grote
jaarmarkten -> opleving van de lange-afstandshandel.
Gevolgen van opbloei handel:
1. Oude handelscentra groeiden uit tot steden en er ontstonden ook nieuwe steden.
Bovendien gingen sommige steden met elkaar samenwerken -> ontstaan Hanze in de
12e eeuw = samenwerkingsverband van handelssteden in Noord-Europa, zij hielpen
elkaar bij de bescherming van kooplieden en gaven elkaar handelsvoordelen.
2. Landsheren gingen zich actief met de handel bemoeien, omdat markten de welvaart
in het gebied stimuleerden. Daarom bevorderde landsheren de handel in hun gebied
door kooplieden veiligheid te bieden. Ook stelden ze rechtbanken op om conflicten
tussen handelaren snel op te lossen.
3. Groeiende vraag (weer) naar geld -> geldeconomie en geldhandel kwamen tot
ontwikkeling. Alle steden hadden eigen munten -> er waren in handelssteden en op
jaarmarkten geldwisselaars. Soms leenden zij ook geld uit aan kooplieden -> in
Italiaanse handelssteden ontstonden de eerste banken.
Bewoners begonnen te onderhandelen met de landsheer -> daarbij vroegen ze om bepaalde
privileges, zoals tolvrijheid (kooplieden hoefden geen tol te betalen als ze handelswaar door
het gebied van de heer vervoerden). Als een plaats een aantal van dit soort rechten kreeg,
spreken we van stadsrecht. Landsheren verleenden dit, omdat ze hier belastingen en
militaire steun voor terugkregen.
Verschillende groepen mensen in een stad:
1. Burgerij: mensen met burgerrecht -> zij hadden speciale voorrechten Binnen de
burgerij waren er een aantal rijke families genaamd de patriciërs, die de belangrijke
bestuursfuncties vervulden.
2. Mensen zonder burgerrecht: vaak arme en ongeschoolde mensen van het platteland
-> zij hadden wel de mogelijkheid om in de burgerij te komen door bv een huwelijk.
De komst van meer stedelingen leidde tot meer concurrentie -> handelaren en
ambachtslieden stichtten gilden: de leden hierin hadden hetzelfde beroep en verder mocht
niemand dit beroep uitoefenen. Wie het vak wilde leren moest eerst in de leer bij een
meester van het gilde -> zo weinig concurrentie en hoge prijzen.
, Tussen de 14e en 15e eeuw nam de bevolking in W-EU erg af door de Zwarte Dood (de pest) -
> er waren minder mensen -> vraag naar voedsel daalde -> voedselprijzen zakten -> crisis in
de landbouw.
Door de lage voedselprijzen -> steeg de algehele levensstandaard: mensen die de pest
hadden overleefd, konden zich meer luxegoederen en buitenlandse producten veroorloven -
> langeafstandshandel kon dus blijven groeien.
Het feodale stelsel verzwakte door de opkomst van de nieuwe steden. Door de groeiende
zelfstandigheid van steden nam de macht van de adel af.
In feodale verhoudingen draaide alles om trouw -> de geldeconomie veranderde dit, want
de burgers konden zichzelf beschermen, kochten hun vrijheden. Daarnaast maakte
landsheren steeds meer gebruik van huurlegers, waarbij alles om geld draaide.
§2 ‘De expansie van de christelijke wereld’
Voorbeelden christelijke expansie:
1. Reconquista (herovering van Spanje en Portugal). In de 10e eeuw kende het Iberisch
schiereiland een bloeitijd onder het kalifaat van Abd al-Rahman III met de stad
Cordoba als middelpunt. Het islamitische rijk viel uiteen en vanaf de 11 e eeuw
verdreven christelijke legers moslims daar.
2. Kruistochten met als doel het ‘Heilige Land’ te veroveren. Betrokken partijen:
Katholieke kerk die het als haar heilige missie beschouwde te strijden tegen de
barbaren (moslims). De keizer van Byzantium zou als christelijke grootmacht hebben
moeten helpen, maar kon dit niet doordat hij zelf aangevallen werd door ‘heidense’
volken -> de kerk nam zelf initiatief: paus Urbanus II riep in 1095 de eerste kruistocht
uit.
Edelen gingen op kruistocht uit religieuze motieven, maar zochten ook roem en een
beloning in de vorm van op een stukje grond (in het oosten): dit was vooral
aantrekkelijk voor edelen die een oudere broer hadden en anders niks zouden erven.
Italiaanse handelaren/steden ondersteunden de kruistochten met materieel ->
hiervoor wilden zij handelsprivileges in de veroverde gebieden terug.
Gewone mensen namen vooral deel aan ‘volkskruistochten’ vanwege de belofte dat
hun zonden zouden worden vergeven.
3. De trek naar dunbevolkte gebieden in Oost-Europa. Toen het ‘Heilige Land’ moeilijk
veroverbaar bleek te zijn, trokken met name ridders van de Duitse orde naar Oost-
Europa en streden daar tegen niet-christelijke volken. Een belangrijke oorzaak
hiervan was landgebrek, door bevolkingsgroei.
De strijd tegen geloofsvijanden werd ook binnen de christelijke wereld gevoerd. Mensen die
afweken van de officiële christelijke leer (ketters) werden vervolgd en streng bestraft ->
hiervoor stelde de kerk een rechtbank in = inquisitie. Er ontstonden gewelddadige
opstanden tegen andersgelovigen: ketters, joden, Katharen in Zuid-Frankrijk.
De Reconquista had een blijvend resultaat: in 1492 waren de laatste moslimleiders uit
Spanje verdreven. De kruistochten hadden echter geen blijvend resultaat: beslissend daarin
was de val van de stad Akko in 1291 waardoor er een einde kwam aan de aanwezigheid van
kruisvaarders in het Midden-Oosten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoukgeurts2007. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.