WEEK 1 (Als je het eerste college terug gaat kijken kan je beginnen vanaf minuut 38)
2 vormen om iets te financiëren
1. Vreemd vermogen
2. Eigen vermogen
Ex-post: het is al gebeurd, verleden, dingen vastleggen die zijn gebeurd. Ook over dingen
niet financieel zijn.
Ex-ante: vooruit kijken, iets wat kan gebeuren. Voorspelling, invenstering.
- Administreren: Verzamelen, vastleggen en verwerken van gegevens voor het
besturen van de organisatie (ex-post)
- Boekhouden: Financiële gegevensverwerking en informatievoorziening (ex-post)
- Accounting: Gebruik van (financiële) gegevens voor verslaglegging en planning
en beheersing van bedrijfsprocessen (ex-post en ex-ante)
Organisatie: Samenwerkingsverbanden met mensen, middelen en een bepaald doel (ook
een stichting en een vereniging)
Bedrijfshuishoudingen: Financieel-economisch zelfstandige productieorganisatie. Dit
kunnen kleine bedrijven zijn, maar ook multinationals.
* Huishouding: een organisatie waarin het economische principe als leidraad voor de
ontplooide activiteiten fungeert
→ economisch principe: schaarse middelen, er is zoveel te besteden, hoe ga ik dat zo efficiënt mogelijk
inzetten.
Verschillende type organisaties
- Onderneming of profitorganisatie
→ doel van ondernemingen is winstmaximalisatie
- Maatschappelijke onderneming
→ opereren economisch met als nevendoel dat ze break-even draaien
- Non-profitorganisatie
→ goede doelen
Doelstelling: Moet operationeel zijn. Dit betekent dat het duidelijke doelen zijn.
Input: Hoeveel inputs zijn nodig geweest voor het halen vd output
Output: Effectiviteit op het behalen van die doelstellingen
The holistic concept of the firm: Hierbij doen ze net alsof iedereen hetzelfde denkt. hierbij
is het meer van “We gaan met zijn allen winst draaien”
The behavioral concept of the firm: Het bestuderen van de conflicten binnen het bedrijf: Ze
kijken naar de belangenconflicten binnen een bedrijf (dat mensen het niet perse met
elkaar eens zijn)
,Grootste onderscheid zit hem in: Wie precies de dagelijkse leiding heeft en wie de
eigenaar is van het bedrijf
* Bezitsmodel: Wie is de eigenaar? Hoe begin je? Als je net begint en klein bent, ligt alle
verantwoordelijk bij 1 of een paar mensen. Niet vet handig
** Gesloten model: Ondernemer denkt na over de toekomst en heeft een visie, maar het
eigenaarschap is in handen van bijvoorbeeld een familie die niet al het werk doet.
*** Open model: Aandeelhouders zijn de eigenaren, maar dat is niet het strategisch
management
In een bedrijf heb je managementlagen:
1. Strategisch management (topmanagement)
2. Tactisch management (middle management)
3. Operationeel management (lager management)
- Strategisch management zitten vooral de mensen die moeten nadenken over de
toekomst, wat zijn de kansen en wat zijn de bedreigingen en welke kant moet het
op met het bedrijf: deze mensen bepalen een strategie →
- Tactisch management gaat deze strategie proberen te maximaliseren. Zij denken
na over hoeveel werknemers er moeten zijn, hoe groot de voorraden moeten zijn,
hoe kunnen we iets op korte termijn financiëren →
- De mensen die dan op de werkvloer de mensen aansturen zijn het operationeel
management
,Verticale integratie: integreren in een keten → fusie, overname, samenwerking
vb. zuivelaar wordt ook een groothandelaar. Hierdoor heb je 1 schakel minder in de keten
Het tegenovergestelde is Differentiatie (of verticale specialisatie: juist specialiseren, het
worden meerdere actoren
Parallellisatie: integreren tussen twee ketens
Tegenovergestelde hiervan is Horizontale specialisatie
Verticale integratie is hier dus dat rode vak en parallellisatie het groene
Balans & resultatenrekening
- Jaarrekening: balans, resultatenrekening en toelichting
- Balans: overzicht van kapitaal (bezittingen of activa) en vermogen (passiva) op
een bepaald moment
- Resultatenrekening: overzicht van kosten en opbrengsten, en winst (of verlies)
over een bepaalde periode. vat een bepaalde periode samen → kan worden
gebruikt om de winst te berekenen.
, College 2 terugkijken vanaf 5:30
‘Kosten reflecteren de geldswaarde van de voor het produceren en verkopen van
goederen of diensten noodzakelijkerwijze opgeofferde productiemiddelen’
Kosten zijn de opofferingen van productiemiddelen tijdens het productieproces
verspilling is niet noodzakelijk
- Alles wat een verspilling is mag je niet zien als kost
- Alles wat efficiënter en beter kan, daar moet je van af: het moet zo precies
mogelijk alleen de noodzakelijkerwijze opgeofferde productiemiddelen moeten.
Bij het produceren van iets dan heb je grondstoffen, machines, mensen, enz. nodig:
voorbeelden van inputs, dat leidt tot een output
Technische zin: op een technische manier dingen maken/verbeteren
Economische zin: de kosten moeten lager zijn dan de opbrengsten →
waardevermeerdering
* als het gaat om VV is rente ook een uitgaven, maar als het gaat om EV is het puur een
boekhoudkundig is
Opportunity costs = Soms is het lastig om in te schatten wat de kosten zijn → voor het
berekenen van de kosten van het gebruik van het eigen vermogen gebruiken we
opportunity costs. Is een boekhoudkundige term: hypothetisch.
Uitgaven = Het heen en weer pompen van geld (liquide middelen)
Kosten = Opoffering van productiemiddelen tijdens het productieproces
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller odette2002. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.