Werkgroepen Bedrijfseconomie
Week 1
Toetsopdracht resultatenrekening
Op een resultatenrekening staan de kosten en opbrengsten over een periode, in dit geval
een jaar.
Volgorde resultatenrekening;
Omzet
- Inkoopprijs van de verkopen (inkoopwaarde)
= Brutowinst
- Exploitatiekosten (met uitzondering van rentekosten)
= Bedrijfsresultaat (hierover moeten we belasting betalen, rente en wat er dan overblijft, is
voor eigen vermogen verschaffers)
- Rentekosten (interestkosten) (voor vreemd vermogen verschaffers)
= Winst/resultaat voor belasting
- Belasting (voor Belastingdienst)
= Winst/resultaat na belasting (voor eigen vermogen verschaffers)
Aflossingen staan niet op een resultatenrekening, want het eigen vermogen verandert niet.
Bank of kas gaat naar beneden en lening gaat naar beneden (vreemd vermogen), dus de
balans blijft gelijk.
De enige twee zaken waardoor eigen vermogen kan veranderen is een privéstorting of -
onttrekking en het resultaat.
Voor het hebben van een rekening-courant krediet moet je voldoen aan bepaalde eisen.
Deze rekening kan wel te allen tijde worden ingetrokken door de bank in bepaalde
omstandigheden. Aan de ene kant is een rekening-courant krediet handig, omdat je extra
kan kopen en investeren, maar aan de andere kant trekt de bank de stekker eruit als je niet
meer aan de voorwaarden voldoet. Als je het gebruikt kost het geld en moet je rentekosten
betalen.
Crediteuren zijn mensen aan wie je nog geld moet betalen. Zij staan aan de credit kant onder
het vreemd vermogen in de balans.
Afschrijven valt onder het berekenen van exploitatiekosten, want het betekent dat iets
minder waard wordt.
Inkopen op zich veranderen het eigen vermogen niet, want voorraad omhoog en kas
omlaag, maar op het moment dat je het overhandigt, zijn het wel kosten geweest om die
opbrengst te genereren.
De rekening-courant krediet van €14.400 had je ook kunnen berekenen door naar de balans
te kijken, omdat de rest van de posten gegeven was. Als je rekening-courant krediet positief
is, dan komt het aan de debet kant en valt het onder bank.
BETA-formule begin, eind, toename, afname; Dit kan je toepassen op elke post van de
balans.
Bijv. in dit geval de voorraad; in het begin is er een voorraad van €40.000. Voorraad kan
stijgen door inkopen. De voorraad daalt door inkoopwaarde van de omzet, door verkopen.
Voorraad aan het einde is €55.000.
Het maakt niet uit dat er in het begin plantenvoorraad is en aan het einde
bloemstukkenvoorraad, dat kan je als een geheel voorraad nemen.
Omzet = €300.000 (100%)
Inkoopprijs van de omzet = €120.000 (40%)
Brutowinst = €180.000 (60%)
Inkopen moet in dit geval €135.000 zijn geweest, omdat de voorraad €15.000 is gestegen en
de inkopen dus ook €15.000 meer moet zijn geweest dan de inkoopwaarde van de omzet.
Voorraad begin = €40.000
+ Inkopen = €135.000
- Inkoopwaarde van de omzet = €120.000
Voorraad eind = €55.000
Omzet = 300.000, want het is gerealiseerd in die periode. Het maakt dus niet uit of het geld
nog niet binnen is.
Inkoopprijs = 300. x 40 = 120.000
Afschrijvingskosten = 80. = 8.000
Verzekeringen = 400 x 12 = 4.800
Aflossingen komen niet op de resultatenrekening en privéonttrekkingen ook niet.
Rentekosten lening oma = 0,5 x 20.000 x 1% + 0,5 x (20.000 – 1.000) = 195
Rentekosten rekening courant = 14. x 5 = 720
Totale rentekosten = 195 + 720 = 915
, Toetsopdracht liquiditeitsbegroting
Op een liquiditeitsoverzicht staan de ontvangsten en uitgaven over een periode, in dit geval
een jaar.
Ontvangsten
Ontvangsten van debiteuren €250.000
Totale ontvangsten €250.000
Uitgaven
Privéonttrekking €36.000
Aflossing lening oma €2.000
Betaalde rentekosten lening €195
oma
Inventaris €18.000
Betaalde verzekeringen €4.800
Betaalde exploitatiekosten €75.000
Betaalde inkopen €135.000
Totale uitgaven €270.995 -
Mutatie ontvangsten - €20.995 -
uitgaven)
Ontvangsten debiteuren huidig jaar = 300. x 10 = 250.000 debiteuren vorig jaar
bestaan niet, omdat hij pas dit jaar is begonnen.
Lening oma hoeft er niet bij te komen staan, want dat heeft ze in jaar 0 al gegeven. Het
afsluiten van leningen leidt in het algemeen wel tot ontvangsten.
Aflossing lening oma = 20. = 2.000
Betaalde rente rekening-courant = 0, want hoeft pas in januari jaar 2 betaald te worden.
Betaalde rentekosten lening oma = 0,5 x 20.000 x 1% + 0,5 x (20.000 – 1.000) = 195
Inventaris = 90. x 20 = 18.000
Betaalde verzekeringen = 12 x 400 = 4.800
Privéonttrekking = 12 x 3.000 = 36.000
Eindvoorraad = beginvoorraad + inkopen – inkoopwaarde verkopen = 40.000 + inkopen –
40% x 300.000 (door brutowinst) = 55.000 inkopen = 135.000 (BETA-formule)
Je moet het toerekenen aan rekening-courant krediet, want je hebt meer uitgegeven dan
ontvangen. Vreemd vermogen en eigen vermogen kunnen niet op die manier meer worden,
want dan zou oma meer geld moeten geven.
Contant betalen = cash en pinnen. Bank en kas zijn dus eigenlijk beide contant.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vanhemertjulia. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.89. You're not tied to anything after your purchase.