4.1 Inleiding
Centrale vraag: hoe verwerven mensen een tweede taal?
Nut van theorievorming:
- De theorie zegt iets over een zeer speciale menselijke vaardigheid of mogelijkheid:
de verwerving van een tweede taal. Ze kunnen inzicht geven in een bijzondere
eigenschap van de mens.
- Ze kunnen belangrijk zijn voor de inrichting van het t2-onderwijs: er worden
uitspraken gedaan over de wijze waarop mensen zich in natuurlijke situaties een t2
eigen maken. En theorieën kunnen voorspellingen doen over aspecten van het
taalsysteem die problemen kunnen opleveren.
4.2 Linguïstische benaderingen
Linguïstische benaderingen leggen de nadruk op het taalsysteem.
Drie hypotheses:
- Transferhypothese: hierin ligt accent op het systeem van zowel de moedertaal als
de te leren taal
- Creatieve-constructiehypothese: hierin staat het systeem van de tweede taal in het
centrum van de aandacht
- Universele-grammaticahypothese: deze is gericht op de universele kenmerken van
het taalsysteem.
4.2.1 Transferhypothese
Bij het leren van nieuw gedrag, speelt het oude gedrag nog een rol. Er is sprake van
transfer tussen het oude gedrag en het nieuwe gedrag.
De transferhypothese is gebaseerd op de behavioristische leertheorie.
Enkele kenmerken die relevant zijn voor tweedetaalverwerving:
- Menselijk leren moet worden beschouwd als gewoontevorming (habit formation).
Kenmerken van het taalsysteem kunnen als gewoontes worden opgevat.
Bijvoorbeeld een bnw komt voor een znw.
- Taal en gedrag wordt geleerd door imitatie en reinforcement: bekrachtiging. Dit
betekent dat goede gedrag beloond wordt, waardoor het gedrag versterkt wordt.
- Bij het leren van nieuw gedrag, speelt oud gedrag een grote rol.
Positieve transfer: wanneer een oude gewoonte gelijk is aan een nieuwe.
Negatieve transfer: wanneer een oude gewoonte anders is dan een nieuwe gewoonte.
Bijvoorbeeld: kat mooi i.p.v. mooie kat.
Interferentie: verschijnselen uit het ene leersysteem worden onterecht toegepast in het
andere leersysteem.
Constructieve analyse (CA): de tak van de taalwetenschap die zich bezighoudt met
verschillen en contrasten tussen taal 1 en taal 2.
De Transferhypothese wordt ook wel de Constructieve analysehypothese genoemd, omdat
het allebei over verschillen tussen talen gaat.
3
, De CA is anders dan de CAH, want de CA gaat over het vergelijken van twee taalsystemen
en de CAH is een visie op t2-taalverwerving en het effect van verschillen tussen t1 en t2
daarop.
Klank/uitspraak
Sommige mensen kunnen bepaalde klanken niet uitspreken door hun moedertaal.
Woordvorming
Sommige mensen hebben moeite met bijvoorbeeld uitgangsvormen, omdat hun moedertaal
dit anders doet.
Woordenschat
Sommige mensen gebruiken woorden uit hun moedertaal in de t2.
Zinsbouw
Sommige mensen hebben moeite met zinsbouw, omdat hun moedertaal een andere
volgorde heeft.
Taalgebruik/pragmatiek
Hier is niet veel over bekend.
Transferfouten/interlinguale fouten: wanneer er een fout wordt gemaakt bij de transfer
tussen twee talen.
- Transfer komt meer voor bij oudere dan bij jongere t2-verwervers.
- Moedertaal heeft invloed op de uitspraak
- De fase waarin de t2-verwerver begint is van belang. In het begin komen er vaker
transferfouten voor.
- De mate van het verschil met de brontaal is belangrijk.
- Vooral transfer als verwervers gedwongen worden om te praten, wanneer ze er nog
niet aan toe zijn.
- Transfer lijkt minder op te treden wanneer verschijnselen gemarkeerd zijn:
bijzonder/opvallend.
- T2-verwervers gaan het over het algemeen vanuit dat de gemarkeerde betekenis niet
getransfereerd kan worden: de ogen van een dobbelsteen.
- Ook metaforische uitspraken worden vaak niet vertaald
4.2.2 Creatieve-Constructiehypothese
Vier subtypes fouten die niet voorspeld werden met de transferhypothese:
- Fouten die gelijk zijn aan fouten die ze ook in de t1 maken.
Ontwikkelingsfouten/intralinguale fouten
- Fouten die karakteristiek zijn voor alle T2-verwervers van de betreffende taal,
ongeacht hun moedertaal.
- Fouten die het gevolg zijn van regels die in T2-onderwijs geleerd zijn, maar verkeerd
worden toegepast. (bijvoorbeeld stam + t in verleden tijd)
- Unieke fouten die niet middels transfer te verklaren zijn. Bijvoorbeeld: met de bal
pakken i.p.v. de bal pakken.
Het eerste type fouten komt het meest voor. Het is de kern van de CCH. T1=T2-hypothese
of universele-taalverwervingshypothese.
Mensen construeren zelf hypotheses over de taal. Ze proberen ze uit en stellen ze bij etc.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daphnetensiethof. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.