100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Chemie vwo 4 - Scheikunde: Hoofdstuk 5 $5.74   Add to cart

Summary

Samenvatting Chemie vwo 4 - Scheikunde: Hoofdstuk 5

 31 views  1 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

In deze samenvatting wordt uitgebreid ingegaan op Hoofdstuk 5 van VWO 4 Scheikunde. Op overzichtelijke wijze komen de belangrijkste punten aan bod.

Preview 2 out of 6  pages

  • No
  • Hoofdstuk 5
  • May 28, 2023
  • 6
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
5.1 Mengen op macroniveau
○ Macroniveau → zichtbaar
○ Microniveau → atomen en moleculen
○ Alkanen zijn hydrofoob → ze lossen niet op in water
○ Alkanolen met moleculen met een korte koolstofketen zijn hydrofiel (methanol en
ethanol) → lossen op in water




○ Ethanol




○ Ethaanamine

○ Stoffen waarvan de moleculen één of meer -OH of -NH groepen bevatten, lossen
meestal goed op in water.
○ Naarmate de koolstofketen langer wordt, neemt de oplosbaarheid in water af
○ Alkanolen en alkaanamines met een lange koolstofketen zijn hydrofoob en lossen op in
een hydrofoob oplosmiddel
○ Slaolie is hydrofoob, dit kan je zien aan de structuurformule. In tegenstelling tot de
alkanolen en alkaanamines ontbreken in het molecuul van slaolie -OH of -NH groepen.




De structuurformule van slaolie




○ Carbonzuren → koolwaterstoffen waarvan een aantal in water een zure oplossing vormt,
bijvoorbeeld azijnzuur
○ Azijn bestaat vooral uit water en voor 4% uit azijnzuur → azijnzuur is dus hydrofiel

5.2 Polaire en apolaire stoffen
○ Bij een atoombinding hebben twee atomen één of meer gemeenschappelijke
elektronenparen, deze elektronenparen binden de atomen. In een waterstofmolecuul
trekken beide waterstofatomen even hard aan het gemeenschappelijk elektronenpaar.
○ Als een molecuul uit twee verschillende atoomsoorten bestaat, zoals HCl is dat anders.
Het chlooratoom ‘trekt’ harder aan het elektronenpaar dan het waterstofatoom. De
negatieve lading van het gemeenschappelijk elektronenpaar zit het dichtst bij het

, molecuul dat het hardst trekt. Deze kant van het molecuul is daardoor meer negatief of
δ- geladen. De andere kant wordt meer δ+ geladen.




Chloor trekt negativiteit naar zicht toe

○ Beide atomen hebben een partiële lading → gedeelde lading
○ De atoombinding tussen een waterstof- en een chlooratoom is een polaire
atoombinding → komt voor tussen twee niet-metalen
○ Bij een zout (niet-metaal + metaal) is het verschil tussen beide atoomsoorten zo groot
dat één of meer elektronen helemaal overgaan van het ene naar het andere atoom. Er
ontstaan dan aparte ionen, verbonden met een ionbinding.
○ De polaire binding is de overgang tussen een atoombinding en een ionbinding → het
ene atoom heeft het andere atoom al een beetje naar zich toe getrokken maar ze zijn
nog niet in elkaar overgegaan
○ De bindingen van stikstof-, zuurstof- en fluoratomen met andere atomen zijn polaire
atoombindingen. Deze atomen trekken altijd het hardst, waardoor zij de δ-lading
hebben.

○ Een waterstofchloride molecuul heeft een positieve en een negatieve pool →
dipool(molecuul)

○ Stoffen die uit dipoolmoleculen ontstaan → polaire stoffen
○ Stoffen met moleculen die geen dipool zijn → apolaire stoffen
○ Alkanen zijn altijd apolair, omdat de C-H binding en de C-C binding geen polaire
bindingen zijn.
○ Bij een polaire stof trekt de δ- kant van het ene molecuul de δ+ kant van het andere
molecuul aan → dipool-dipoolbinding




○ sterke binding tussen twee moleculen → hoog kookpunt
door de dipool-dipoolbinding trekken de moleculen elkaar sterk aan → sterke binding
polaire stoffen hebben daardoor een hoger kookpunt dan apolaire stoffen (met dezelfde
molecuulmassa) → hoe sterker de binding hoe hoger het kookpunt (bij
vanderwaalsbindingen: hoe groter de molecuulmassa, hoe sterker de binding, hoe hoger
het kookpunt)

○ Als stoffen met een negatieve lading gelijkmatig rondom een stof met een positieve
lading zijn verdeeld of andersom, heffen ze elkaar op en is het dipoolmoment 0
○ Bij H2O liggen de moleculen niet op dezelfde lijn. Zou dat wel het geval zijn, dan zouden
de effecten van de twee polaire bindingen elkaar opheffen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller schenkwessel. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73314 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.74  1x  sold
  • (0)
  Add to cart