Orthopedagogiek: Stoornissen bij Kinderen (FSWE2072A)
All documents for this subject (15)
Seller
Follow
pedagogischewetenschappenEUR
Reviews received
Content preview
Korte samenvatting 2.7C - Orthopedagogiek
Probleem 1: Stoorn-IS
Leerdoel 1: Verschil tussen temperament en persoonlijkheid
Temperament = eigenschappen die reeds vroeg in de ontwikkeling observeerbaar zijn en
een sterke genetische of neurobiologische basis hebben.
Drie benaderingen van temperament (De Pauw & Mervielde, 2010)
De gedragsstijlen benadering van Thomas en Chess
→ Temperament als het hoe van gedrag (intensiteit, snelheid, duur), ipv inhoud of motivatie.
● Goodness-of-fit: de opvoeding moet worden afgestemd op het unieke temperament
van een kind om een gezonde psychologische ontwikkeling te verzekeren.
● Persoonlijkheid als resultaat van de interactie tussen temperament en omgeving. 3
uitingen van persoonlijkheidseigenschappen bij kinderen
○ Gemakkelijk kind, traag-op-gang-komend kind, moeilijk kind
● ‘Moeilijk temperament’; cluster van gedragsstijlen die bijzonder uitdagend zijn voor
opvoeders en maken kinderen kwetsbaar voor het ontwikkelen van probleemgedrag.
● Negen dimensies
De kritische benadering van Buss en Plomin (EAS-model)
→ temperament als ontwikkelingsvoorloper van de volwassen persoonlijkheid
● Een eigenschap kan alleen als temperamentvol worden beschouwd als ze voldoet
aan vijf criteria, namelijk dat temperamenttrekken:
○ Geërfd zijn,
○ Relatief stabiel zijn tijdens de kindertijd,
○ Behouden blijven in de volwassenheid,
○ Evolutionair adaptief zijn, en
○ Aanwezig zijn in onze fylogenetische verwanten
● Vier brede temperamentdimensies:
○ emotionaliteit
○ activiteit
○ sociabiliteit
○ impulsiviteit → werd later uit het model weggelaten, vanwege tegenstrijdige
resultaten over de erfelijkheid van deze dimensie.
De psychologische benadering van Rothbart
→ temperament verwijst naar individuele verschillen in reactiviteit en zelfregulatie.
● Reactiviteit = fysiologische prikkelbaarheid van neurale systemen
○ emotionaliteit → reactieve neiging om emoties te ervaren en te uiten.
○ activiteit → aanwezigheid van motorische activiteit
● Zelfregulatie = processen die de modulatie van deze automatische, onwillekeurige
reactiviteit mogelijk maken
○ aandachtsregulerende processen
○ vermogen om dominante respons te remmen
○ Drie brede dimensies
○ Negatief affect = algemene neiging tot het ervaren van negatieve emotie.
, ○ Surgency = sociale oriëntatie en combineert aspecten van motorische
activiteit en de ervaring van positieve emotie.
○ Effortful control = remmende controle en aandachtsgerichtheid
Persoonlijkheid = min of meer stabiele groep eigenschappen met voor het individu
kenmerkende manieren van denken, voelen en gedragen.
Stabiliteit van persoonlijkheidstrekken over de levensloop (Shiner & Caspi, 2003)
● Klassieke karakter perspectief → persoonlijkheidstrekken op volwassen leeftijd zijn
biologisch gebaseerde temperamenten, die niet gevoelig zijn voor de invloed van de
omgeving en niet veranderen over tijd (nature)
● Contextuele karakter perspectief → benadrukt het belang van levensveranderingen
en rol transities in de persoonlijkheidsontwikkeling en suggereert dat persoonlijkheid
vloeibaar moet zijn en vatbaar voor verandering (nurture)
● Geen van beide posities worden ondersteund door bewijs
Vijf-factorenmodel van persoonlijkheid (The Big Five) → representeren de
onderliggende structuur van de variëteit aan persoonlijkheidstrekken.
1. Extraversie
2. Altruïsme
3. Consciëntieusheid
4. Neuroticisme (vs. emotionele
stabiliteit)
5. Openheid voor ervaringen.
Deze vijf dimensies zijn gedefinieerd
als tweepolig en conceptueel
onafhankelijk van elkaar.
Persoonlijkheidstrekken zijn te
beschouwen als mengvormen van
deze vijf basisdimensies.
Kritiek op het onderscheid tussen temperament en persoonlijkheid
- De definiërende karakteristieken voor temperament gelden ook voor
persoonlijkheidstrekken, inclusief de vroege observeerbaarheid en genetische basis.
- Temperaments- en persoonlijkheidsmodellen hebben veel gemeenschappelijke
kenmerken → meer gelijkenissen dan verschillen
, - Alle vijf persoonlijkheidsfactoren verschijnen vroeg in het leven. Dit versterkt de
suggestie dat persoonlijkheid, net als temperament, kan worden beschouwd als een
product van de menselijke biologie.
- Net als temperamentkenmerken vertonen bijna alle persoonlijkheidskenmerken
matige genetische invloed
- Individuele verschillen in persoonlijkheidskenmerken zijn ook geïdentificeerd bij
dieren.
- Net als persoonlijkheidskenmerken zijn temperamentkenmerken niet immuun voor
ervaring.
- Niet alle temperament kenmerken kunnen in de kindertijd al gemeten worden,
sommige aspecten van temperament komen pas later in de ontwikkeling tot stand.
Leerdoel 2: (Ab)Normale persoonlijkheid, persoonlijkheidsstoornis en borderline
persoonlijkheidsstoornis
Abnormale persoonlijkheid = extreme positie of een afwijking van het gemiddelde op de
vijf dimensies van normale persoonlijkheid (the big five).
● Het verschil tussen normaal en abnormaal is dus kwantitatief.
Gestoorde persoonlijkheid = substantiële beperkingen in het functioneren op het gebied
van het zelf en relaties.
● Kwalitatief anders dan een normale persoonlijkheid.
Persoonlijkheidsstoornis = psychische aandoening waarbij dagelijks functioneren ernstig
wordt verstoord door beperkingen in het functioneren van de persoonlijkheid en door
aanwezigheid van pathologische persoonlijkheidskenmerken. De beperkingen in het
functioneren van de persoonlijkheid hebben betrekking op:
● het zelf (individuele problemen)
○ Identiteit: bijvoorbeeld een gevoel van uniek zijn, duidelijke afbakening tussen
zelf en de anderen en een stabiel gevoel van eigen waarden
○ Zelfsturing: bijvoorbeeld het nastreven van bepaalde levensdoelen en
kunnen reflecteren.
● het intermenselijk functioneren.
○ Empathie
○ Intimiteit
→ In de algemene populatie van jeugdigen heeft 11% ten minste 1 persoonlijkheidsstoornis.
De persoonlijkheidsstoornis op zichzelf is vaak niet de reden voor psychiatrische zorg. Er is
bijna altijd sprake van comorbiditeit met andere stoornissen. Hierbij kan het gaan om
problemen die dezelfde oorzaak hebben als de persoonlijkheidsstoornis (common cause) en
problemen die worden veroorzaakt door de persoonlijkheidsstoornis (repirocal effects).
Daarnaast komt suïcide vaak voor.
Borderline persoonlijkheidsstoornis = Instabiele relaties met anderen en instabiel
zelfbeeld, sterke stemmingswisselingen en impulsief. Problemen moeten beginnen op
jongvolwassen leeftijd en aanwezig zijn in verschillende contexten.
→ Voor specifieke persoonlijkheidsstoornissen lopen de prevalenties uiteen. Borderline heeft
de hoogste prevalentie → 20% in klinische populatie van jongeren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pedagogischewetenschappenEUR. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.72. You're not tied to anything after your purchase.