1.1 Wat is autisme
DSM-5
A. Blijvende tekorten in de sociale communicatie en interactie
B. Beperkte zich herhalende gedragspatronen, beperkte interesses en activiteiten
C. Aanwezig vanaf de vroegste kindertijd
D. Veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen
→ MAAR OOK: Nood aan voorspelbaarheid, sterktes en talenten, vermoeidheid, detailgerichtheid,
hyper/hypo sensitiviteit/reactiviteit...
1.2 Cognitieve theorieën van autisme
- Theory of mind
- Perspectief van iemand anders kunnen innemen
- Mentale toestanden van anderen en jezelf lezen en begrijpen
- Mentaliseren + daar adequaat op reageren
- Gedachten, gevoelens, wensen, ideeën, overtuigingen…
- Executief disfunctioneren
- Helpen ons denken en handelen te sturen, te coördineren
- Belangrijk voor adaptief gedrag
- Metacognitie: denken over ons denken
- Kunnen ook talenten zijn
- Centrale coherentie
- Meer zien dan enkel de delen, samenhang zien
- Prikkels integreren, associëren
- Samenhang tussen deel en geheel, oorzaak en gevolg, hoofdzaak en bijzaak..
- Generaliseren van geleerde info
- Bij autisme: voorkeur voor fragmentarische infoverwerking
1.3 Neuro-ontwikkeling
- Early brain overgrowth theory
- Vroege overgroei van de hersenen → stagnatie (waardoor bepaalde
vaardigheden wegvallen) → potentiële degeneratie
- Nefast voor ontwikkeling van connectiviteit:
- Excessieve lokale connecties = sterk geconnecteerd
- Eilandjes van excellentie, talenten
- Gereduceerde langeafstands-connecties = minder geconnecteerd
- Moeilijkheden in vaardigheden die sensorische en cognitieve
integratie vergen (sociale interactie)
- Over-pruning hypothesis
- Pruning = snoeien
- Vroege ontwikkeling: veel connecties → snoeien in de connecties, maar wel sterkeren
- Autisme: te veel snoeien → impact langeafstands-connecties + excitatie-inhibitie
imbalans
- Zeer vroege ontwikkeling: bijna geen verschil tussen kdn. met of zonder autisme
3
, - Eerste signalen ≠ sociaal-emotioneel, wel op sensorische en motorische
moeilijkheden
- Excitatie-inhibitie imbalans
- Excitatie = aanzetten tot neurale communicatie
- Inhibitie = vertragen of stopzetten van neurale communicatie
- Balans in neurotransmitters = efficiënte communicatie
- GABA = inhibitie
- Glutamaat = excitatie
- Autisme: te veel glutamaat, of te weinig GABA
→ Hyperexcitatie
- Primitive brain dysfunction hypothesis
- Superieure Colliculus: ontwikkeling van een aandachts voorkeur voor lokale
stimulus karakteristieken
- Begeleid aandacht van baby naar bekende gezichten (mama)
- Autisme: voorkeur meer voor sensorische omgeving ipv sociale omgeving
- Tijdens ontwikkeling: helpt vormen van belangrijke hersengebieden in het
saillantienetwerk en het voorspellende brein
1.4 Belangrijke hersennetwerken
- Saillantienetwerk
- Saillantie: relevante stimuli detecteren, prikkel die eruit springt adhv hoe we ons
voelen, welke doelen we hebben, motivatie…
- Filteren van irrelevante stimuli
- Anterieure cingulate cortex en insula → bottom-up filters
- Amygdala: emoties en relevantie detectie
- Default mode network (DMN)
- Geactiveerd tijdens rust
- Belangrijk voor sociale cognitie
- Belangrijk bij autobiografisch geheugen en het ontwikkelen van een coherent verhaal
- Posterior cingulate cortex, precuneus, medial preforntale cortex, cerebellum
- TOM
- Central executive network (CEN)
- Complexere taken: verschillende taken/ info integreren
- Coördinatie van gedrag
- Voornamelijk frontale hersengebieden
⇒ MAAR er is een samenspel tussen de 3 netwerken
- DMN en CEN zijn nooit samen actief, salliantienetwerk beslist wat er actief is
- 4de element: het voorspellende brein
- Hersenen zijn ≠ informatieverwerkende machine → voorspellen continu onze
omgeving
- Leerervaringen: bouwen van voorspellingsmodellen
- Predicties/anticipaties worden geëvalueerd t.a.v. binnenkomende info → mismatch =
voorspellingsfout → hervormen van voorspellingsmodellen
- MAAR niet altijd: sommige fouten zijn belangrijker dan anderen → niet
aanpassen van voorspellingsmodellen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fiendeblieck. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.