100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Personality, Personality Disorder And Violence - Criminaliteit, cognitie en persoonlijkheid (500186-B-6) $5.39   Add to cart

Summary

Samenvatting Personality, Personality Disorder And Violence - Criminaliteit, cognitie en persoonlijkheid (500186-B-6)

1 review
 48 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van alle hoofdstukken van het boek, document bevat 34 bladzijdes, kopjes binnen de hoofdstukken zijn dikgedrukt. Afkortingen worden uitgelegd. Eerdere minor vakken van forensische psychologie behaald met een 8 en 7.5.

Preview 4 out of 34  pages

  • Yes
  • May 28, 2023
  • 34
  • 2022/2023
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: sinemerdogan1 • 1 year ago

reply-writer-avatar

By: marjoleinvaneijk • 1 year ago

Translated by Google

Thanks for your review, good luck soon! It'll be fine, if not; anyway.

avatar-seller
Afkortingen:
PP = psychopathie
PS = persoonlijkheid
PPS = persoonlijkheidsstoornis(sen)
Cgt = cognitief
Emo = emotioneel
LT = lange termijn
PD = personality disorder (gebruik ik minder vaak)
CD = conduct disorder
O C E A N → openness, conscientiousness, extraversie, agreeableness, neuroticism
 Deze letters zie je ↑A zo staan, wat betekent; verhoogd (of scoort hoog op)
agreeableness.
NPS, BPS, APS → stoornissen; narcisme, borderline, antisociaal.
CU traits = callous-unemotional traits.
Triggerwarning; SA; sexual abusers/sexual assault, csa; childhood sexual abuse, v8;
verkracht(ing).

Note: soms kwam ik niet op gelijkende vertalingen naar het Nederlands, dus er staan Engelse
termen tussen. Mocht je een afkorting oid niet snappen, let me know (mocht je hierop
kunnen reageren). Succes met leren!
Volgorde van hoofdstukken is aangehouden vanuit de hoorcolleges.
Succes met het tentamen, may the odds be ever in your favor.


BOEK CRIMINOLOGIE PERSOONLIJKHEID GEDOE
BOEK GEBRUIKT DSM4!

HOOFDSTUK 1
Factoren die geweld kunnen verklaren worden in een ecologisch model omschreven.
Geweld: Een range van gedragingen die de intentie hebben om schade te veroorzaken bij
een ander levend wezen die probeert schade te voorkomen.
 Excludeert: ongelukjes, schade die consensueel is, schade die uiteindelijk voordelig is.

Geweld; forceful infliction physical harm.
Agressie: minder fysiek schadelijk, vaak wel erg psychologisch schadelijk.
Geweld wordt ook vaak gebruikt om agressie te omschrijven, zodat het begrip serieus
genomen wordt.

Persoonlijkheidsstudies: Begrijpen hoe individuele verschillen en persoonlijkheidsprocessen
(cgt, emo, motivationeel) relateren aan gedrag.
Persoonlijkeheidsstoornissen: Klinisch belangrijke problemen met gedachten, gevoelens en
gedrag, whose regularities are defined in specific personality pathologies.
 In het boek wordt persoonlijkheidsproblemen gebruikt.

Redenen om persoonlijkheid en relatie met geweld te bestuderen:
1. Advance psychologische en psychiatrische behandelingen.

,Cluster B persoonlijkheidsstoornis: 10x waarschijnlijker een criminele veroordeling te
hebben, 8x waarschijnlijker gevangenisstraf te hebben gehad. Meer kans om na ontslag uit
ziekenhuis te recidiveren.
 2/3e herviel niet na ontslag!

Persoonlijkheidsdimensies die kans op geweld vergroten:
Impulsiviteit, affectregulatie, narcisme, paranoïde cognitieve persoonlijkheidsstijl.

Circulair redeneren bij ASPS:
Als geweld onderdeel is van de definitie van ASPS, dan is de incidentie van geweld onder
mensen die gediagnosticeerd zijn met ASPS hoger dan voor diegene met diagnoses die geen
geweld hebben.

Psychopathie:
1. Arrogante en bedriegelijke interpersoonlijke stijl.
2. Gebrekkige affectieve ervaring.
3. Impulsieve en onverantwoordelijke persoonlijkheidsstijl.

Disadvantage van categorisch model: de rigide cut-offs.

Perceived normality in people with personality disorders. Een stoornis kan antisociaal en
gewelddadig gedrag excuseren/mitigeren, want de individu is zich niet volledig bewust van
de legale of morele imperative om af te zien van dit gedrag, of de persoon begrijpt niet de
volledigheid van schadelijke consequenties van gedrag.
Straf kan leiden tot verandering in gedrag wanneer het meteen en onvermijdelijk is. Als de
individu straf kan begrijpen in relatie tot de daad en als straf kan leiden tot
gedragsverandering, dan is straf proportioneel tot de daad nodig. Woorden opzoeken.

Kind mag dan niet veel beïnvloedt worden door goed ouderschap, kan het alsnog leren dmv
modelling acceptable means of attaining goals. (PP)

HOOFDSTUK 2
THE ‘FUNCTIONAL LINK’ BETWEEN PERSONALITY DISORDER AND VIOLANCE: A CRITICAL
APPRAISAL.

DSPD: Dangerous and severe personality disorder.
1. SPD hebben. (Severe PD).
2. Meer waarschijnlijk dan niet om gewelddadig gedrag te vertonen in de komende 5
jaar.
3. Functionele link aanwezig tussen 1 en 2 (A&B).
a. Interpretatie vanuit boek: causale connectie tussen de ernst van de PD en the
resultant verhoogd risico op gewelddadig gedrag.
b. Andere interpretatie kan zijn dat het geen causale link is maar functionele
link; er is simpelweg covariatie tussen SPD en D (dangerousness). Dit
impliceert een deel gedeelde variantie.
Diagnose criteria:
1. Aanwezigheid psychopathische traits PCL-R score >30.

, 2. Coombinatie van redelijk hoge PP score (25-29), gecombineerd met minstens 1 PD
anders dan ASPS of;
3. Twee of meer PD’s, ongeacht PCL-R score.
 Problematisch: appels met peren vergelijken.

Empirical evidence linking personality disorders to violent behavior:
3 ways to look at this association:
1. Epidemiological surveys
2. Vergelijken van prevalentie van PS in een groep gewelddadige en niet-gewelddadige
offenders.
a. Grootste verschil in substance abuse; 70% violent, 45% non violent offenders
substance abuse.
3. Volgen van een cohort van invididuen vanaf kindertijd door adolescentie en
volwassenheid.
a. Relaties tussen BPS en geweld minder duidelijk; significante resulaten
verdwenen zodra er werd gecontroleerd voor andere variabelen zoals
middelengebruik.
b. Het lijkt van andere longitudinale studies dat adolescent alcoholmisbruik de
relatie tussen kindertijd variabelen en ontwikkeling van BPS symptomen in
volwassenheid medieert.
c. 50% volwassen mannen LCP  alcohol afhankelijk vanaf 18e levensjaar.

Een heldere causale relatie, die alle 4 de criteria van causaliteit omvangt, is verre van
vastgesteld.
 Bewijs suggereert dat enige relatie tussen PS en geweld zwak is, en dat PS (inclusief
ASPS) waarschijnlijk slechts voor een klein deel verantwoordelijk is voor gewelddadig
gedrag.
 DPSD is meer significant slecht; valt in klasse van limited causal models en heeft een
slechte benadering.
҈ Problemen onstaan wanneer: 1 enkele oorzaak (of een gelimiteerde klasse
van oorzaken, zoals in een gelimiteerd causaal model) worden gebruikt als de
explanatory/uitleggende variabele om relaties in complexe
gedragsstoornissen te beschrijven.

Problemen met deze benadering (DSPD):
1. Incompabiliteit tussen causale modellen.
Modellen worden tegen elkaar afgezet.
҈ In deze studies, causale modellen die de variantie race verliezen (deze die
falen to account voor de grootste proportie van de variantie in een
gedragsstoornis of interventie uitkomst) worden van dismissed in deference
to ‘the winning model’.
҈ Verschillende interventieprogramma’s zijn gebaseerd op een set van
assumpties die de andere excluderen.
2. Het gebruiken van buitengewone hoge-level variabelen.
Deze includeren zoveel lagere level variabelen dat ze rendered scientifically and clinically
debilitated. Daarnaast is het gebruik van hoge level causale variabelen meer inferentiële en
meetfouten promoten.  Gebruik van hoge level causale variabele gebruikt meer

, waarschijnlijk verkeerde assessment instrumenten bij de verkeerde populatie onder de
verkeerde condities, leidend tot fouten.
3. Aanname van unidirectionaliteit.
Dit limiteert de focus en power van de interventies.
4. Een aangenomen stabiliteit of finaliteit van het model.
Causale modellen zoals deze worden gepresenteerd als zijnde ‘afdoende’ of ‘final’ verklaring
voor het gedrag in kwestie. Daardoor wordt het moeilijk/nagenoeg onmogelijk om;
 De causale weg te refinen.
 De impact van nieuwe causale variabelen toestaan toen het
model nog niet ontdekt of voorgesteld was.
Een niet-gelimiteerd causaal model van de PS-geweldrelatie zou moeten erkennen dat:
A). Er een conditionele nature is; de PS-geweldrelatie is noodzakelijk constrained door
grenzen of nodige condities zoals interne staten, ontwikkelingsfases, temporele factoren etc.
B). Probabilistische nature: een causaal model van gedrag zal altijd imperfect zijn in zijn
ability om te voorspellen wie wel- en niet gewelddadig gedrag vertonen.
C). Dynamische nature: Het is waarschijnlijk dat meerdere en cascading invloeden op
verschillende kritieke tijdperioden plaatsvinden gedurende ontwikkeling om PS-
geweldrelatie te bepalen.
D). Causale variabelen kunnen modifiable/unmodifiable zijn: modifiable van grootste
klinische relevantie.

Manieren om de associatie tussen PS en geweld te onderzoeken:
1. Epidemiologische surveys (zoals van Coid).
2. Het vergelijken van de prevalentie van PSS in groepen van gewelddadige en niet-
gewelddadige criminelen.
a. 70% gewelddadige en 45% niet-gewelddadige criminelen hadden
middelenstoornis.
b. Within subjects.
3. Volgen van een cohort van individuen van kindertijd door adolescentie in
volwassenheid.

Consequenties van gelimiteerde causale modellen:
1. Incompabiliteit tussen verschillende causale modellen.
҈ Modellen tegen elkaar afzetten, alsof ze tegen elkaar strijden. Bijvoorbeeld
farmacologische interventie afzetten tegen een psychologische behandeling.
҈ Causale modellen die de ‘variantie race’ verliezen worden vaak gedismissed in
deference to the ‘winning model’.
 Kunnen simpelweg een verschil zijn in de levels van uitleg van hetzelfde fenomeen.
҈ Predisposing factors: distale, high level oorzaken die onnodig of onvoldoende zijn
om geweld in volwassenheid te verklaren. Drug abuse, genetische factoren,
kindertijd factoren (CD, abuse).
o Nestor: Risico op geweld 4 persoonlijkheidsdimensies:
 Impulscontrole, affectregulatie, narcisme en paranoïde denken.
a. Externe/interne triggers of precipitants.
Events die geweld veroorzaken. ‘Someone looked at me funny’.
b. Organismische variabelen/mediatoren.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marjoleinvaneijk. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.39  2x  sold
  • (1)
  Add to cart