EVL 4.2 \'Professionele reflectie en profilering\'
Other
EVL 4.2 Professionele reflectie en profilering
160 views 19 purchases
Course
EVL 4.2 \'Professionele reflectie en profilering\'
Institution
Hogeschool Windesheim (HW)
Beoordeeld met een Goed! Mooi en compleet verslag, inclusief de beoordeling. Dit product heb ik geschreven voor mijn opleiding aan het Windesheim, voor de opleiding Social Work.
EVL 4.2 ‘’Professionele reflectie en profilering’’
Student naam
Student nummer
Opleiding AD Sociaal Werk in de Zorg (deeltijd)
Naam module Werken aan innovatieve oplossingen bij de aanpak van sociale
ondersteuningsvragen binnen Sociaal Werk in de Zorg
Titel EVL Professionele reflectie en profilering
Versie (eerste kans of herkansing) Eerste kans
,Inleiding
Dit verslag schrijf ik vanuit mijn rol als student. Ik volg de opleiding Social Work aan het Windesheim
in Zwolle. Dit doe ik in deeltijd, in combinatie met mijn baan als Vakinhoudelijk Team Ondersteuner
(VTO) bij de Regionale Instelling voor Beschermd en Begeleid Wonen Overijssel (RIBW Overijssel).
In de laatste module van deze opleiding heb ik de opdracht gekregen om mijzelf te profileren, door te
laten zien wie ik ben als sociaal werker. Deze opdracht bestaat uit twee delen; een reflectieverslag en
een presentatie. In dit verslag volgt het eerste deel van deze opdracht; het reflectieverslag.
Mijn persoonlijke beroepsidentiteit laat ik zien, door mij te verdiepen en te reflecteren op drie
dilemma’s die ik ben tegengekomen in mijn werk. Ik heb ervoor gekozen om te reflecteren aan het
model van Korthagen (bijlage A, figuur 1), wat terug te zien is in de opbouw van de reflecties . Ik heb
hiervoor gekozen omdat ik de stappen in dit model een prettige leidraad vindt die helpt om
methodisch te reflecteren op mijn handelen in een situatie. De reflectie voer ik bij alle drie de
dilemma’s uit vanuit theoretisch- en normatief perspectief, en vanuit het perspectief vanuit de
betrokkenen zoals de cliënt, zijn (in)formele netwerk, onze organisatie en de maatschappij. De
combinaties van deze niveaus geeft inzicht in hoe ik kom tot morele afwegingen binnen het sociale
werk en hoe ik rekening houdt met de opvattingen op de diverse niveaus.
Op microniveau gaat het dan over de manier waarop ik als mens met de andere mens om zou
moeten gaan. Dit niveau vindt plaats tussen cliënten en hun informele netwerk, maar ook hun
formele netwerk in de vorm van hulpverleners zoals ik als sociaal werker. Op mesoniveau maakt de
RIBW Overijssel morele keuzes, die iets zeggen over de opvattingen van onze organisatie over hoe wij
willen werken.
Op macroniveau gaat het over morele opvattingen uit de samenleving en politiek beleid. Een goed
voorbeeld hiervan vind ik dat binnen de participatiesamenleving waarin wij ons begeven
zelfredzaamheid en zorg voor naasten als belangrijke waarden worden gezien (Rothfusz, 2021).
Leeswijzer:
2
,Hoofdstuk één beschrijft de drie ethische dilemma’s. Hoofdstuk twee vorm het slotbetoog waarin ik
terugblik op hetgeen ik geleerd heb, wie ik ben als sociaal werker en wat ik meeneem voor de
toekomst.
1.1 Dilemma 1
Cliënt S. is 34 jaar oud en hij woont zelfstandig. Hij is gediagnosticeerd met Pervasive Development
Disorder Not Otherwise Specified (PDD-NOS). Zijn moeder biedt hem mantelzorg en is nauw
betrokken. Zij sluit regelmatig aan bij gesprekken met hulpverleners om hem te ondersteunen.
Daarnaast belt zij hem in de ochtend meerdere malen om hem te activeren om optijd op zijn werk te
komen. S. komt meestal niet, of te laat op zijn vrijwilligerswerk. In gesprek met mij geeft hij aan dat
hij helemaal niet wil werken; hij zegt dat zijn moeder het werk heeft geregeld en dat zij het belangrijk
vindt. Als het aan hemzelf lag dan ging hij helemaal niet, maar dit wil hij niet tegen zijn moeder
zeggen omdat hij bang is dat ze boos op hem wordt. Ook wil hij haar niet kwetsen omdat hij vindt dat
zij zich inzet voor hem. Hij zegt tegen mij dat ik dit niet tegen zijn moeder mag zeggen in het contact
wat ik met haar heb. Ik merkte aan mijzelf dat ik mij ongemakkelijk voel bij hetgeen S. van mij vraagt.
Er gingen gedachtes door mijn hoofd zoals ‘wees eerlijk tegen je moeder’, ‘waarom vertel je dit nou
tegen mij, ik hou niet van liegen’ en ‘hoe kan ik je moeder onder ogen komen als we niet openlijk in
3
,gesprek kunnen gaan’? Ik zie mijzelf voor het dilemma staan of ik dit wel, of niet met zijn moeder
bespreekbaar ga maken.
De morele vraag die hierbij hoort is: Is het juist, dat ik dit niet deel met zijn moeder?
1.1.1 Waarden en normen op micro-, meso- en macroniveau
In deze alinea laat ik aan de hand van een schematische weergave zien wie er op micro-, meso- en
macroniveau betrokken waren bij het dilemma en wat hun waarden en normen zijn.
Betrokkenen Waarden Normen
Cliënt S. Autonomie ‘Ik wil zelf beslissen’.
Respect ‘Ik doe wat mijn moeder zegt’.
‘Je hoort een ander niet te kwetsen’.
Vertrouwen ‘Begeleiding is er voor mij’.
Moeder Verantwoordelijkheid ‘Je komt op tijd’.
Liefde ‘Je zorgt goed voor je kinderen’.
Ik Vertrouwen ‘Wanneer iemand iets in vertrouwen verteld, vertel je dit
niet door’.
Eerlijkheid ‘Je hoort niet te liegen’.
Gelijkwaardigheid ‘Wat gij niet wil wat u geschiedt, zo doet u dit ook een
ander niet’.
Betrouwbaarheid ‘Professionals in het sociaal werk zijn integer, transparant
en betrouwbaar met respect voor vertrouwelijkheid,
privacy en veiligheid.
Autonomie ‘Professionals in het sociaal werk respecteren de
zelfbeschikking van het individu’ (Steenmeijer, 2021).
Organisatie Moedig ‘Wij gaan complexe situaties weloverwogen aan’.
Ontwikkelingsgericht ‘Wij zijn nieuwsgierig en spelen in op de wereld van
morgen’.
Vol vertrouwen ‘Wij zijn betrouwbaar en gaan uit van de goede intenties
van de ander’.
Integer ‘Wij zijn eerlijk en maken zorgvuldige afwegingen in alles
wat wij doen’ (RIBW Overijssel, z.d.).
Maatschappi Zelfbeschikking ‘In Nederland mag u zelf bepalen welke keuzes u maakt’
j (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2014).
1.1.2 Reflectie
Mijn handelen in deze specifieke situatie heeft gevolgd na het uitvoeren van een dilemmabespreking
met medestudenten. Hieruit is gekomen dat ik het moreel juist vind om geen contact te leggen met
zijn moeder, ondanks dat dit ten koste gaat van mijn eigen eerlijkheid. Om de schade ten aanzien van
mijn eigen waarde te beperken heb ik ervoor gekozen om mijn moeite hiermee bespreekbaar te
maken in een interpersoonlijk gesprek. Voor mij waren artikelen uit de beroepscode die vermelden
dat er geen informatie gedeeld mag worden zonder toestemming van de cliënt in combinatie met het
zorg ethisch perspectief dat aangeeft dat de behoefte van de cliënt centraal staat, doorslaggevend
voor het maken van een keuze.
In het beginsel is het mijn plicht om de vertrouwelijkheid die de cliënt in mij stelt te respecteren.
Ik heb een geheimhoudingsplicht, wat betekent dat ik niet zonder toestemming contact kan
opnemen met zijn moeder (Rothfusz, 2021). Ik vind het belangrijk dat een cliënt zijn problemen in
4
, vertrouwen kan delen, zodat ik hem kan (onder)steunen bij zijn problemen. De cliënt mag ook
verwachten dat ik mij betrouwbaar opstel, omdat hij erop moet kunnen rekenen dat vertrouwelijke
informatie geheim blijft zoals artikel 10 van de beroepscode beschrijft (Steenmeijer, 2021). Want hoe
kan ik een ander helpen, als ik hun privacy niet respecteer? Daarnaast is het contact opnemen met
moeder, zonder zijn toestemming, in strijd met de plicht om toestemming te vragen aan de cliënt. Er
zijn geen factoren aanwezig om deze plicht te doorbreken omdat er geen sprake is van een
gevaarlijke situatie of andere wettelijke verplichtingen waarbij ernstig nadeel voor de cliënt of een
andere betrokkene ontstaat.
Dit staat beschreven in artikel 11 van de beroepscode (Steenmeijer, 2021). Vanuit de zorgethiek
handel ik vanuit mijn relatie en zorg voor hem. Zo laat ik zien dat ik hiermee de zorg draag om te
voorzien in zijn behoefte. Ik ga hiermee niet voorbij aan het vertrouwen wat S. in mij stelt en zijn
behoefte aan autonomie om zelf beslissingen te mogen maken (Rothfusz, 2021).
Vanuit theoretisch perspectief heb ik aangesloten bij het gedachtengoed van de basismethodiek die
wij gebruiken in onze begeleiding. Het gaat hier over de methodiek Steunend Relationeel Handelen
(SRH). Deze methodiek is een combinatie van het herstel-, presentie- en krachtgericht werken. Eén
van de elementen van presentie is dat ik als uitgangspunt neem dat ieder mens in staat is om goede
keuzes te maken, waarbij ik S. bijsta in zijn zoektocht hierin door middel van gespreksvoering.
Daarnaast stelt de methodiek dat ik de persoonlijke relatie met de cliënt voorop laat gaan, die ik
mogelijk zou kunnen verliezen wanneer ik geen weloverwogen keuze gemaakt zou hebben door toch
zijn moeder te gaan contacten (Den Hollander & Wilken, 2017). In mijn afweging doe ik vanuit
macroperspectief recht aan de maatschappelijke waarde ‘Zelfbeschikking’. Ik stelt S. in de
gelegenheid om zelf te bepalen welke keuze hij maakt; ik respecteer zijn keuze dat hij het niet zelf
aan zijn moeder wil vertellen (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2014). Mijn
handelen past goed bij de zienswijze van de RIBW Overijssel. Door het dilemma bedachtzaam aan te
gaan, heb ik laten zien dat ik uitvoering heb gegeven aan de kernwaarde ‘Moedig’, waarmee de RIBW
Overijssel stelt dat wij complexe situaties weloverwogen aangaan. De kernwaarde ‘Integriteit’ van
onze organisatie past goed bij mijn persoonlijke waarde over eerlijkheid.
2.1 Dilemma 2
Cliënt J. is 52 jaar oud en hij woont samen met zijn vrouw en twee kinderen. J. ontvangt sinds langere
tijd een uitkering vanuit de gemeente. In de vorm van een Participatiewet (PW) uitkering. In zijn vrije
tijd is J. vaak druk bezig om spullen (gratis) te verzamelen, zodat hij deze kan verkopen. Zijn motivatie
om dit te doen, is dat hij op deze manier extra inkomen wil genereren voor zijn gezin. Hij heeft het
gevoel dat hij op deze manier zijn kinderen wat kan bieden. Het handelen zit hem in het bloed; hij
heeft dit meegekregen in zijn opvoeding. Zijn vader nam hem vaak mee naar rommelmarkten. De
inkomsten die J. ontvangt zijn wisselend, maar gemiddeld genomen verdient hij een €200,- per week
aan de verkoop van spullen. Deze inkomsten geeft hij niet door aan de gemeente, want dan wordt hij
gekort op zijn uitkering. Hij geeft aan dit te vertellen in vertrouwen
Toen dit gebeurde gingen er gedachtes door mijn hoofd zoals ‘het maatschappelijke geld is bedoeld
om mensen te ondersteunen die het nodig hebben’ en ‘ik moet toch ook werken voor mijn geld’ en
‘je verdient nog meer dan ik, je hoort hier geen misbruik van te maken’. Ik zie mijzelf voor het
dilemma staan of ik hier wel, of niet melding van zou moeten maken?
De morele vraag die hierbij hoort is: Is het rechtvaardig dat S. zijn inkomsten niet opgeeft, zodat hij
geld heeft om voor zijn gezin te zorgen?
2.1.1 Waarden en normen op micro-, meso- en macroniveau
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ronnievandenbrink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.
