Gezondheidseconomie
HC 1: Introductie cursus & gezondheidseconomie
Gezondheidseconomie = vakgebied dat zich bezighoudt met:
• Economische determinanten gezondheid
• Werking van de gezondheidszorgmarkt (GZM)
• Gedrag van de belangrijke actoren op de GZM en de interactie daartussen
Belangrijke actoren:
Relevantie gezondheidseconomie
• Gezondheidszorg is belangrijke determinant van gezondheid en gezondheid is
belangrijk voor iedereen
• Aandeel van de Gezondheidszorgmarkt (GZM) in totale economie
• Specifieke karakteristieken van de GZM => vak apart
• Een belangrijk hulpmiddel voor beleid
Aandeel van GZM in de totale economie
GZM vormt een groot aandeel in BBP (Bruto Binnenlands Product): beslissingen hebben
steeds meer een economisch karakter en verdringingseffect.
• Verdringingseffect = het effect dat bij toename van het ene, het andere in omvang
afneemt.
Opportuniteitskosten (= de kosten van het beste alternatief) nemen toe.
Doorwerkingen op arbeidsmarkt en totale economie:
• Toenemend aandeel beroepsbevolking op GZM (zorgaanbieders, leveranciers,
onderzoeksinstituten, farmaceutische industrieën, etc.)
• Grote consequenties voor inkomen consumenten, bedrijven en internationale
concurrentiepositie.
GZM
Moral hazard = bedrag wordt beïnvloed door het ontbreken van een prijs.
= Risicoverhogend gedrag van partijen als zij niet direct risico lopen
Preventie: kosten gaan voor de baten uit
,Solidariteit = bereid te betalen voor iets wat je mogelijk niet gebruikt om ook andere
toegang te bieden.
Belangrijk hulpmiddel voor beleid
• Macroniveau (overheid): helpt beleidsmakers beleid te ontwikkelen en te evalueren
o Veranderingen institutionele kader (huidige zorgstelsel, AWBZ)
o Prijsregulering
o Preventie interventies
o Investeringsbeslissingen
• Mesoniveau: Helpt managers zorginstellingen & zorgverzekeraars keuzes te maken
o Investeringsbeslissing (kapitaal, personeel, etc.)
o Productieomvang, fusies
o Gevolg (basis)verzekering voor vraag en aanbod zorg
o Gevolg verplicht en vrijwillig eigen risico
HC 2: Vraag- en aanbodtheorie
Recap
Uiterste marktvormen
• Concurrentie/perfecte competitie = veel vragers en aanbieders, die ieder
afzonderlijk geen invloed op de prijs heeft (prijs bepaald door aanbod en vraag)
o Homogene goederen = door de consument gezien als identiek
o Volledige informatie over prijs en kwaliteit van een product
o Weinig toetredingsbarrières
• Monopolie = product of dienst wordt slechts door één partij aangeboden
• Monopsonie = slechts één koper (monopsonist), wel meerdere verkopers
Gereguleerde concurrentie
• Invoering huidige zorgstelsel in 2006
• Meer marktwerking op de zorgmarkt, onder toezicht overheid voor waarborging:
• Toegankelijkheid
• Kwaliteit
• Betaalbaarheid
• Hervorming langdurige zorgsysteem in 2015
• Beter presterende zorgmarkt door:
• Versterking prikkels voor doelmatigheid zorgverzekeraars en zorgaanbieders
• Meer klantgerichtheid
, ‘Vraag van een goed’ = de relatie tussen maximale gevraagde hoeveelheid en de prijs,
waarbij andere relevante factoren constant verondersteld zijn (ceteris paribus hypothesis)
Vraagcurve: prijs op de y-as, hoeveelheid op de x-as.
• Afhankelijk van:
o Voorkeuren consument
o Inkomen
o Prijs van het goed en andere relevante goederen
• Lineaire vraagcurve, meestal dalend:
• Prijsverandering van 1% is ‘nieuw’
Economisch model = een set wiskundige vergelijkingen die de werkelijkheid zo goed
mogelijk beschrijft.
• Law of demand = een hogere prijs leidt bijna altijd tot minder of gelijke vraag naar
een product, richtingscoëfficiënt (en dus helling vraagcurve) bijna altijd negatief.
Marktvraag = som van individuele vraagcurves (elke curve is 1 extra consument)
Prijselasticiteit
Prijselasticiteit van de vraag = mate waarin de gevraagde hoeveelheid reageert op de prijs
• De proportionele verandering in de gevraagde hoeveelheid (dQ/Q) als gevolg van een
bepaalde proportionele verandering van de prijs (dP/P).
• Inelastische vraag naar gezondheidszorg: ongevoelig voor prijsveranderingen
à behoefte = vraag (soms niet helemaal ongevoelig)
§ Als de prijs stijgt met 1%, daalt de vraag met minder de 1%
§ EDp = tussen de -1 en 0
§ Perfect prijsinelastisch: EDp = 0
• Elastische vraag: gevoelig voor prijsveranderingen
§ Als de prijs stijgt met 1%, daalt de vraag met meer de 1%
§ EDp < -1
• Veblen en Gifffen goed: EDp > 0
Kruislingse prijselasticiteit van de vraag = eDpa, ten gevolge van prijsverandering ander goed
• Substituten = goederen zijn inwisselbaar voor elkaar: EDpa > 0
• Complementen = goederen gebruik je naast elkaar: EDpa < 0
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ellemijn111. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.80. You're not tied to anything after your purchase.