Samenvatting van alle hoorcolleges van de cursus rechtsfilosofie van de Open Universiteit. Dankzij het bestuderen van enkel deze samenvatting heb ik de cursus met een 8,3 afgesloten. Let wel op dat niet alles van de readerteksten wordt besproken tijdens de hoorcolleges, ondanks dat kan je wel slage...
Rechtsfilosofie
1 Vrijheid van meningsuiting
Juridisch perspectief: Waar liggen grenzen van uitingsvrijheid volgens in Nederland geldend recht?
Rechtsfilosofisch perspectief: Waarom verdienen uitingen bescherming? Wat zijn gerechtvaardigde
redenen om uitingen te beperken?
John Stuart Mill
Schadebeginsel
Centrale gedachte van het hele boek gaat over het politiek liberalisme de centrale stelling van het
boek luidt:
“The only purpose for which power can be rightfully exercised over any member of a civilized
community, against his will, is to prevent harm to others.”
De vraag van de gehele tekst is: Mag je d.m.v. (straf)wetgeving de vrijheid van mensen beperken? Hij
stelt in deze zin dat de enige reden waarom macht op een rechtvaardige manier kan worden
uitgeoefend over een gemeenschap tegen zijn wil is ter bescherming van schade aan anderen
(schadebeginsel van Mill).
“His own good, either physical of moral, is not a sufficient warrant. He cannot rightfully be compelled
to do or forbear because it will be better for him to do so, because it will make him happier, because,
in the opinions of others, to do so would be wise or even right. These are good reasons for
remonstrating with him, or reasoning with him, or persuading him, or entreating him, but not for
compelling him, or visiting him with any evil in case he do otherwise.”
Wetgeving die erop gericht is om te voorkomen dat mensen zichzelf schade toebrengen is niet
geoorloofd (paternalisme). Overheid moet geen vadertje spelen. Kortom, drugs of alcohol zijn
volgens Mill niet dingen die mogen worden verboden. Wat je wel mag doen, is met iemand gaan
praten over of hetgeen wat hij doet nou wel zo verstandig is. Dit schadebeginsel zorgt voor discussies
over of harddrugs bijvoorbeeld gelegaliseerd moet worden.
Opbouw van het betoog (p54 & p75)
- Mill maakt een onderscheid tussen twee hypotheses, om te bewijzen dat die uitingsvrijheid zo
belangrijk is.
o Stel dat een juiste opvatting verboden wordt: Dan ontneemt men hen de
mogelijkheid om hun dwaling door de waarheid te vervangen.
o Stel dat een onjuiste opvatting verboden wordt: Dan missen zij, wat een bijna even
groot goed is, het duidelijker inzicht en de levendiger indruk van de waarheid, die
ontstaat door het ontmoeten van de dwaling (zelfde als zonder ongeluk ervaren we
geen geluk).
- Het is nodig deze twee hypothesen, waarmee twee onderscheiden lijnen van ons betoog
overeenkomen, afzonderlijk te beschouwen.
Argument 1: Fallibilisme (feilbaarheid, p54-75)
“Ten eerste is het mogelijk dat een mening waaraan men het zwijgen oplegt toch waar is, hoe zeker
wij ook van onszelf zijn. Als wij dit ontkennen, matigen wij ons aan dat wij onfeilbaar (niet kunnen
falen) zijn.”
,Op het moment dat je een opvatting verbiedt, ga je ervan uit dat je 100% zeker bent dat jouw
opvatting de juiste is. Mill stelt dat we er nooit zeker van kunnen zijn of de opvattingen juist zijn.
“Elk tijdperk heeft opvattingen aangehangen die in volgende perioden niet alleen onjuist, maar zelfs
onzinnig werden gevonden.”
Tegenwerping 1: Als je ervan uitgaat dat je nooit een juiste opvatting over iets kan hebben. Kom je
dan niet in een soort relativisme terecht waarin je geen handeling meer kunt verrichten? Is een
overheid daarom dan toch niet gedwongen om uit te gaan van enige opvattingen en inzichten?
Antwoord: Je mag handelen naar je opvattingen, maar tegelijkertijd moet je mensen de ruimte geven
om andere inzichten naar voren te brengen en jouw opvattingen tegen te spreken, want dan kun je
nog bijsturen.
“Juist een volledige vrijheid om onze opvattingen tegen te spreken, is de beslissende voorwaarde die
ons het recht geeft om aan te nemen dat zij waar zijn en ernaar te handelen.”
“Als deze uitdaging niet aanvaard wordt, of als de poging om het tegendeel te bewijzen mislukt, zijn
we nog steeds verre van zeker; maar we hebben het beste gedaan dat in de huidige toestand van het
menselijk denken mogelijk is. … Als we de strijd onbeslist laten, mogen we hopen dat een betere
waarheid, als die er is, gevonden zal worden zodra de menselijke geest in staat is deze te bevatten. …
Dit is het niveau van zekerheid dat een feilbaar wezen kan bereiken (p59).
Tegenwerping 2: Er zijn bepaalde opvattingen die zo nuttig zijn, om niet te zeggen zo onmisbaar voor
het algemeen welzijn, dat het de plicht is van een regering om deze opvattingen in stand te houden,
zoals zij ook elk ander maatschappelijk belang beschermt.
Antwoord: Ook het nut voor de samenleving is een kwestie waarover getwist kan worden.
“Het nut van een opvatting is zelf een kwestie van opvatting; even betwistbaar, even vatbaar voor
twijfel en evenzeer discussie vereisend als die opvatting zelf.”
Tegenwerping 3: Uiteindelijk wint de waarheid toch wel.
Antwoord: “De geschiedenis wemelt van voorbeelden waar de waarheid door vervolging wordt
onderdrukt. … Het is niet meer dan dwaze sentimentaliteit om te geloven dat de waarheid, louter
omdat zij de waarheid is, een innerlijke kracht bezit om de kerker en de brandstapel te weerstaan, die
de dwaling niet heeft (p68).”
Voorbeeld: Het ontkennen van het bestaan van God en het hiernamaals.
Argument 2: Een element van waarheid (p89-97)
“Het is mogelijk dat een onderdrukte opvatting, ook al is zij niet juist, toch een element van de
waarheid bevat. Dit gebeurt heel vaak. En omdat de opvatting over een onderwerp zelden de hele
waarheid omvat, kan het resterende deel van de waarheid alleen door een conflict van tegengestelde
meningen daaraan toegevoegd worden.”
Stel dat de opvatting die verboden wordt deels waar is. Het verbieden van die opvatting is dan niet
een goede zaak, want dan stel je jezelf niet in staat om die hele waarheid te kennen. De waarheid ligt
meestal in het midden, dus daarom moet je mensen niet verbieden om controversiële dingen in het
licht te brengen.
, Argument 3 & 4: ‘Een dood dogma en niet de levende waarheid’ (p75-89).
Argument 3: “Mensen zullen de opinie, zelfs als deze de volledige waarheid omvat, aanhangen als
een vooroordeel, met weinig begrip of gevoel voor de rationele gronden ervan; tenzij men toestaat
dat deze eerlijk en met kracht bestreden wordt, en dit ook werkelijk gebeurt.”
Argument 4: “De betekenis van een leerstelling zal zelf het gevaar lopen verloren te gaan of zwakker
te worden, en haar noodzakelijke uitwerking op het karakter en het gedrag verliezen: het dogma
wordt niet meer dan een formele erkenning, die tot het goede niets bijdraagt.”
Als jij de opinie verbiedt waarvan jij overtuigt bent dat het onwaar is, dan verworden je eigen
waarheden tot een dood dogma (niet weten op welke argumenten je opvattingen zijn gebaseerd) en
een vooroordeel dat door iedereen wordt na gesproken omdat het nou eenmaal de waarheid is. De
consequentie is dan ook dat niemand meer naar die achterliggende reden zal handelen.
Voorbeeld: Klimaatverandering, waarbij er 2 verschillende opvattingen zijn. Die van de
wetenschappers en natuurlijk die van de ontkenners. Mill vindt dat de opvattingen van de
ontkenners niet verboden moeten worden, omdat door die onjuiste opvattingen, mensen die wel
gewoon in de wetenschap geloven toch nog maar een keer bij zichzelf zullen nagaan waarom de
opvatting van de wetenschappers eigenlijk de juiste is.
Tegenwerping: Het is niet nodig dat iedereen alles weet en begrijpt wat door filosofen en theologen
voor of tegen hun opvattingen aangevoerd kan worden. Het is niet nodig dat gewone mensen alle
drogredenen en onwaarheden van een handige tegenstander kunnen weerleggen.
Argument: Hoe kan men het antwoord als afdoende beschouwen, als de tegenstanders niet kunnen
proberen om aan te tonen dat het niet afdoende is?
Brian Leiter
‘The case against free speech’
Brian Leiter schrijft zijn artikel met het onderwerp ‘non-mundane’ speech. Ofwel; niet alledaagse
taal. Hiermee bedoelt hij zaken die de samenleving aangaan of individuele ontplooiing aangaan.
“Eén grote verdienste van de periode na de verlichting is dat vrijheid van meningsuiting nu als een
grote waarde wordt gezien. Deze consensus is eigenlijk helemaal ontspoort, want als je alles goed
beschouwt hebben eigenlijk alle uitingen geen enkele positieve waarde.” “So the idea that its free
expression is prima facie a good thing should be rejected.”
Hij bekritiseert Mill van het feit dat zijn theorie enkel is gericht op alsof de opvattingen van mensen
alleen maar om de waarheid zou gaan.
“My claim is that most speech in fact has little or no net positive epistemic value (value for helping
us discover the truth).” “In a slogan: most non-mundane speech people engage in is largely
worthless, and the world would be better off were it not expressed.”
De essentie is, dat in heel veel contexten die wij belangrijk vinden (college, rechtszaal), we daar
helemaal niet uitgaan van een onbeperkte uitingsvrijheid en dat we die uitingsvrijheid ook niet
waardevol vinden. We hebben juist strenge regels (met name in de rechtszaal) over wat mensen
wanneer en tegen wie mogen zeggen.
Volgens Leiter zijn er drie redenen waarom uitingsvrijheid in de politiek en tijdens verkiezingen als
iets essentieels wordt beschouwd, terwijl in het dagelijks leven iedereen vasthoudt aan die
beperkingen rondom uitingsvrijheid:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller minkeplate13. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.57. You're not tied to anything after your purchase.