Elektrofysiologie:
Een elektrocardiogram is een registratie van de elektrische activiteit van het hart. Net als
skeletspieren wordt het hart elektrisch geprikkeld om tot contractie te komen. Deze prikkeling
wordt ook wel activatie of excitatie genoemd. Hartspiercellen zijn in rust geladen. Hierbij is de
binnenzijde van de cel negatief ten opzichte van de buitenkant (rustpotentiaal). Als de
hartspiercellen elektrisch worden gestimuleerd (depolarisatie: de binnenkant van de cel
wordt nu positief geladen ten opzichte van de buitenkant) en er een actiepotentiaal ontstaat
dan trekken de cellen samen (contraheren). Als gevolg van het uitbreiden van de
impulsgeleiding over het gehele hart, ontstaat voortdurend een wisseling in grootte en
richting van het elektrische veld. Het ECG is een grafische weergave van de elektrische
signalen in het hart.
Definitie actiepotentiaal:
Een golf van elektrische ontlading over het celmembraan.
Ontstaan actiepotentiaal
Hartspiercellen zijn in rust geladen (binnenkant negatief ten opzichte van buitenkant). Bij
elektrische prikkel wordt de binnenkant positief geladen ten opzichte van de buitenkant en
ontstaat een actiepotentiaal.
Doel actiepotentiaal:
Langs een elektrische weg een hartcel (cardiomyocyt) te laten contraheren.
Methode actiepotentiaal:
Door in- en uitstroom van ionen (o.a. Na+ Cl, K+) zal uiteindelijk het intracellulair Ca+ zorgen
voor de contractie van de cardiomyocyt.
Gevolg actiepotentiaal:
Door een domino-effect van actiepotentialen zal een activatie front (depolarisatiegolf) zorgen
voor contractie van alle myocyten waardoor het gehele hart zich ritmisch zal samentrekken.
Belang actiepotentiaal:
Inzicht in de (patho)fysiologie van het geleidingssysteem
Als hulpmiddel bij het begrijpen van registratie
Kunnen begrijpen wat het gevolg is van een verstoring in de elektrolytenbalans.
Wat is het rustmembraanpotentiaal?
Aan de buitenkant (extracellulaire zijde) van de cel zijn er meer positieve ionen (natrium) dan
aan de binnenkant (kalium)
De Na-K pomp houdt dit evenwicht in stand (voortdurend K+ de cel in en Na+ de cel uit.
Rustmembraanpotentiaal bij een kamercel: -90mV
Rustmembraanpotentiaal bij een sinusknoopcel: -70mV
,Fasen van het actiepotentiaal:
• Fase 4 (rustfase). Het membraanpotentiaal; -90mV. Na-K pomp
houdt dit evenwicht in stand. De ionenpomp treedt terug in werking
en pompt alle K+ in de cel en na alle Na+ uit de cel.
• Fase 0 (depolarisatie): Snelle natrium kanalen worden
geopend en natrium stroomt de cel in (depolarisatie). Door het
massaal binnendringen van Na+ wordt de binnenkant van de cel
positief ten opzichte van de buitenkant. De golf verplaatst zich over
de hele cel: depolarisatie.
• Fase 1(initiële snelle repolarisatie) K+ efflux. Intracellulair daardoor iets
minder positief. Beetje uitstroom van K+ en een beetje uitstroom van Cl-ionen.
Hierdoor wordt de cel van binnen minder positief.
• Fase 2 (plateaufase): Deze fase wordt gekenmerkt door kalium
efflux en calcium influx (de cel in). Een deel K+ wordt in de cel
gedreven en er komt een trage Ca2+ stroom naar binnen. Het
naar buiten gaan van K+ en naar binnen stromen van Ca2+ is in
evenwicht, zodat de repolarisatie een plateau vertoont.
• Fase 3 (repolarisatie): De kalium efflux overschrijdt de
calcium influx. De membraanpotentiaal herstelt zich weer
tot -90mV. Alle K+ ionen worden uit de cel verdreven, zodat
de binnenkant van de cel opnieuw negatief wordt.
Automaticiteit:
Spontane depolarisatie normaal gesproken aanwezig in:
Sinusknoop 60-100BPM
AV-Knoop 40-60 BPM
Purkinje weefsel 20-40BPM
Het ECG:
Het ECG is een optelsom van de actiepotentiaaltjes van biljoenen
cardiomyocyten.
In rust zijn hartspiercellen negatief geladen. Doordat ze door
omliggende cellen gedepolariseerd worden, wordt de lading
positief en trekken ze samen.
Het positief worden (en het latere herstel) is een gevolg van de
ionen uitstroom van verschillende ionen.
Verstoring in elektrolyten kans op bradycardie en tachycardie
Diagnostische waarde van een ECG?
Het ECG is onmisbaar voor de documentatie en analyse van ritme en
geleidingsstoornissen
Het ECG kan waardevolle informatie verschaffen over;
Congenitale hartafwijkingen
Elektrolytenstoornissen, ritme en geleidingsstoornissen
Vergroting/hypertrofie atria en/of ventrikels
Ontsteking
Infarcering
Invloed van medicatie
Afleidingen:
10 elektroden, 12 afleidingen op ECG
6 extremiteitsafleidingen (Einthoven en Goldberger)
6 pre-cordiale afleidingen (Wilson)
Bipolaire afleidingen (= gemeten tussen 2 punten en + en – pool)
Unipolaire afleidingen (= afgeleid, een elektrisch gemiddelde)
,Afleidingen van Wilson (unipolaire precordiale afleidingen)
V1 4e intercostaal rechts van borstbeen
V2 4e intercostaal links van borstbeen
V3 halverwege V2-V4
V4 5e intercostaal in de tepellijn, midclaviculair
V5 halverwege V4-V6, voorste axillair lijn
V6 middelste axillair lijn
Positief QRS-complex vector gaat naar positieve kant van het hart. Ook een positieve T-
top, zo niet, afwijkend
ECG systematische beoordeling:
1. Ritme
2. Frequentie
3. Geleidingstijden
4. Hart-as
5. P top morfologie
6. QRS-morfologie
7. ST morfologie
Eigenschappen van sinusritme:
Op een P-top volgt meestal een QRS-complex
Het ritme is regelmatig maar varieert licht met de ademhaling
De frequentie ligt tussen de 60-100/min
De P-top is positief
De PQ-tijd is tussen de 0,12 en 0,2 seconde
ECG bij neonaten
Na de geboorte ECG-veranderingen in de eerste uren, dagen, weken etc. Meeste
veranderingen in het 1e jaar.
Subtiele afwijkingen tussen neonaat en een zuigeling:
LV-dominantie
Lagere amplitude van QRS en T-top in standaardafleidingen
Kortere AV, QRS, Qt-tijden
Meer variatie over het gehele ECG
Verklaring voor afwijkingen t.o.v. zuigelingen of oudere patiënten:
Unieke opbouw van hemodynamiek
Wijzigingen in fysiologie
Grootte van hartkamers onderling
Grootte en positie van het hart t.o.v. de rest van het lichaam.
Eigenschappen normaal sinusritme:
Op een P-top volgt een QRS-complex
Het ritme is regelmatig, maar varieert licht met de ademhaling
De frequentie ligt tussen de 60 en 100/minuut (volwassenen). Bij neonaten tussen
100-160/minuut.
De P-top is positief in ll en AVF, en bifasisch in V1
De PQ-tijd is tussen de 0,12 en 0,2 seconden.
, Frequentie:
Een klein hokje is gelijk aan 1mm (0,04 seconde). Vijf kleine hokjes (5mm) vormen een groot
hokje (0,2 seconden) Vijftien grote hokjes komen dan overeen met 75mm (3seconden).
Op veel verschillende manieren kan snel een indruk worden verkregen van de frequentie.
Door het aantal QRS-complexen te tellen die in 3 seconden passen en dit getal
vervolgens met 20 te vermenigvuldigen.
Door uit te gaan van het aantal grote hokjes tussen twee complexen per groot hokje
terug te tellen, volgens het patroon: 300-150-100-75-60-50. Met deze methode kan
de frequentie in een oogopslag worden bepaald zonder ecg-latje.
Door de frequentie met een ecg-latje af te lezen.
Het ECG voor registratie van het ritme:
Voor ritmebewaking is geen volledig ECG nodig, maar één afleiding. Wanneer er een
afwijkend ritme gezien of vermoed wordt geeft dit aanleiding voor het maken van een ECG.
Voorwaarde voor een goede analyse zijn:
Een goed zichtbare P-top (voor zover aanwezig)
Een groot mogelijk QRS-complex (dit vermindert de kans op storingen)
Een registratie met zo min mogelijk storing.
Identificatie van het ECG
Aan de basisvorm van het ECG kunnen de volgende onderdelen worden onderscheiden:
De P-top gevormd door de depolarisatie van atria
Het QRS-complex gevormd door de depolarisatie van de ventrikels; hierbij zijn te
onderscheiden:
o De Q-top; de eerste negatieve uitslag
o De R-top: de eerste positieve uitslag na de Q-top
o De S-top de eerste negatieve uitslag na de R-top
o De T-top: gevormd door de repolarisatie van de ventrikels.
Soms zijn daarnaast nog aanwezig
o Een R-top; een tweede positieve uitslag
o Een S-top: een negatieve uitslag na de R-top
Verder is er een aantal perioden aan te geven:
o Het PP-interval: de periode tussen de beginomenten van twee opvolgende P-
toppen
o Het RR-interval; de periode tussen twee opeenvolgende R-toppen
o Het PQ-interval of PR-interval: de periode tussen het begin van de P-top en
het begin van het QRS-complex.
o QRS-breedte: de afstand tussen het begin van de Q-top en het einde van de
S-top
o Het QT-interval: de periode tussen het begin van de Q-top en het einde van
de T-top.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller verpleegkundige97. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.