- Dagelijkse kennis (autoriteit, ervaringen, traditie, verstand en media)
➢ Inspiratie voor analyse van bepaalde problemen
- Sociaalwetenschappelijke kennis
- Doel van onderzoek:
➢ Kennisopbouw = fundamenteel wetenschappelijk onderzoek
➢ Sociale actie
➢ Beleidsvoorbereidend
Drie methoden:
1. Kwantitatief
➢ Systematische manier van onderzoek met behulp van cijfermatig meetbare grootheden
➢ Testen van hypothesen, statistisch/wiskundige modellen, meetinstrumenten, ...
➢ Experimenten en surveys
2. Kwalitatief
➢ Interpretatief, veelheid methoden, natuurlijke context en processen van betekenisgeving
3. Mixed method
➢ Combinatie van kwantitatief en kwalitatief met breder doel
De onderzoekscyclus
Wetenschapsfilosofie
Epistemologie (leer van kennis) ontologie (leer van eigenheid van dingen)
Einstein = voorwaarts voorspellingen maken (theorieën) → wetenschap
Sociale feiten ~ natuurlijke feiten
• Extern + wetmatig en dwingend + objectief
• Afhankelijke = onder invloed van onafhankelijke
Observeren en meten
• Rechtstreeks naar betrouwbare indicatoren
Wat? = kwantitatief
Max Weber: verstehende/hermeneutische sociologie
Anti-naturalisme: mensen ≠ voorspelbaar → andere onderzoeksmethode
Betekenis zoeken (beweegredenen en intenties)
Waarom? = kwalitatief
Karl Marx: maatschappijkritisch/emancipatoire wetenschap
Wetenschap = meer dan beschrijven
Vatten van sociale feiten in hun bredere samenhang
Activistische: emancipatie + verminderen van ongelijkheid
8 basispremissen: relaties, waarden en ideologieën, taal, privileges, ervaringen, ...
Stromingen in het hedendaags sociologisch onderzoek
1. Post-positivisme
➢ Oorsprong in post-positivisme (objectief + waarnemingen + universeel)
➢ Karl Popper: falsificationisme
➢ Hypothese = verhoging van plausibiliteit ≠ absolute zekerheid
➢ Dominant
2. Interpretatief paradigma (constructivisme)
➢ Kritiek op post-positivisme (kennis = belang + normatief → niet iedereen zelfde regels)
➢ Vertrekken vanuit interactionisme van Blumer
o Betekenissen in sociale interactie → interpretatief proces
➢ = Sociale, culturele of historische conventies structureren perceptie en kennis
➢ Kennis = geïnterpreteerde kennis ≠ objectieve realiteit (betekenis door mens)
➢ Voortdurende verandering / replicatie (normal → model drift/crisis/revolution → change)
3. Kritische theorie
➢ Voortbouwen op Marx (verwerping economische aspect)
➢ Mix kwantitatief en kwalitatief
➢ Verhouding cultuur en kapitalisme + verhouding kennis en macht
➢ Analyse: media, massamedia en structuren
,Onderzoeksmethodologie
1e indeling in sociaalwetenschappelijk onderzoek
Denkkader Dominante Methode Technieken Cyclus
Post-positivisme Kwantitatief Experiment Deductief:
Survey - Hypothese uit theorie
- Concept naar instrument
- Statistische analyse
- Verwerping/aanvaarding
Pragmatisme Mixed Combinatie: op domein van
- Dataverzameling
- Analyse
- Integratie van besluiten
Constructivisme Kwalitatief Interviews Inductief:
Focusgroepen - Nieuwe theorie uit gegevens
- Intens en langdurig contact
- Bewustzijn onderzoeker
2 indeling in sociaalwetenschappelijk onderzoek → doel van het onderzoek
e
- Praktijkgericht = beleidsgericht
➢ Evaluatieonderzoek = evaluatie bestaand beleid
o Diagnose bestaande toestand
o Metingen tijdens een interventie
o Effecten van interventie in kaart brengen
➢ Actieonderzoek = gelijkend op evaluatie + emancipatie
o Combinatie onderzoek en sociale actie
o Iets terug geven aan betrokkenen
- Theoriegericht = fundamenteel onderzoek
➢ 3 rollen: beschrijven, exploreren en verklaren (+ voorspellen)
Rol van theorie in sociaalwetenschappelijk onderzoek
Twee soorten theorieën:
1. Theorie van theoretici
➢ Doel = geheel begrijpen en te ordenen
2. Theorie van onderzoekers
➢ Doel = hypothesen afleiden en toetsen (ontstaan uit empirisch onderzoek)
Eigenschappen theorie:
1. Logisch geheel van concepten (gestructureerde samenhang)
➢ Concepten = definities van fenomenen
➢ Keuze uit relevante concepten → relatie = verhalend en verklarend
➢ Theoretische concepten = operationaliseren naar meetbare concepten
2. Empirisch toetsbaar – falsifieerbaar
➢ Elke theorie = omzetbaar in toetsbare hypothesen
➢ Hypothese = welke test tot welk resultaat (ALS-DAN)
➢ Hypotheses:
o Uit literatuur
o Duidelijkheid op wie de toepassing is
o Antwoord op onderzoeksvraag
o Empirisch toetsbaar
o Toetsbaar formuleerbaar
o Bevat directionaliteit van het verband
, 3. Algemeen en particulier overstijgbaar
➢ Overstijgen van dagdagelijkse kennis (en nieuws)
➢ Verklarings- of voorspellingskarakter bieden
➢ Gradaties/aard (laag naar hoog):
o Ad hoc classificatiesysteem (Samenvattend kader → losse klassen)
o Taxonomie (Samenhangend overzicht)
o Conceptuele schema’s (systematische werkelijkheid)
o Theoretisch systeem (abstracte, conceptuele schema’s)
o Empirisch-theoretisch systeem (ideaal type theorie)
➢ Reikwijdte
o Grand theory (allesomvattende verklaring van samenleving + hoog abstractie)
o Structureel functionalisme (Talcott Parson) → alle aspecten voor stabiliteit)
o Middle range theory (specifieke sociale verschijnselen → concreet)
o Substantieve theorie (verklaringen binnen bepaald deeldomein)
o Formele theorie (algemene mechanismen binnen fenomenen)
Omkering van empiricisme → niet enkel vanuit observaties en ervaringen
Theorie en empirie
Relatie theorie en realiteit:
Drie benaderingen
- Inductie (bijzondere → algemene)
➢ Dataverzameling → analyse → implicaties → theorie
o Observaties → 1e veralgemening
o Nieuwe observaties → verfijning
o Theoretische saturatie (geen nieuwe data + alles uitgewerkt + relaties duidelijk)
➢ Nieuwe theorie ontwikkelen → plausibel (wetenschappelijkheid?)
➢ Kwalitatief
- Deductie (algemene → bijzondere)
➢ Theorie → conceptuele proposities → hypotheses (test) → dataverzameling
o Beschrijven concepten + operationalisering
o Data verzamelen en analyseren
o Testen
➢ Logica: premissen (vooronderstelling) = waar en volledig
➢ Kwantitatief
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nikavandenbergh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.66. You're not tied to anything after your purchase.