100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Uitgebreide hoorcollegeaantekeningen IPR $4.37   Add to cart

Class notes

Uitgebreide hoorcollegeaantekeningen IPR

 67 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Zeer uitgebreide (letterlijk meegetypte) hoorcollegeaantekeningen van IPR (inclusief uitgeschreven casussen en arresten)

Preview 6 out of 55  pages

  • January 3, 2017
  • 55
  • 2015/2016
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes
avatar-seller
Hoorcolleges Internationaal Privaatrecht 2015-2016 (letterlijk meegetypt)

Hoorcollege 3 (17 november)

Casus
› Zweedse man (M) en Nederlandse vrouw (V) zijn gehuwd en wonen in Zweden. Ze krijgen 2
kinderen. Na aantal jaren krijgt V heimwee en keert, met de kinderen, terug naar NL. Als M niet
meegaat, start V een procedure in NL. Ze vraagt:
 Ontbinding van het huwelijk
 Verdeling van de huwelijksgemeenschap
 Vaststelling van het hoofdverblijf van de kinderen bij haar in NL
 Vaststelling van een onderhoudsbijdrage, zowel voor zichzelf als voor de kinderen

Toepasselijke recht op verzoek van echtscheiding wordt geregeld in boek 10 BW.
Sinds de jaren 80 regels gaan codificeren, vroeger uit ongeschreven recht en verdragsrecht.
Oorspronkelijk in aparte conflictenrecht, per onderwerp. Allemaal samengevoegd in boek 10 per
2012: met algemene bepalingen in eerste titel, en daarna aparte titels met onderwerpen.

Art. 1 boek 10 BW zegt: bepalingen uit dit boek gelden alleen als er geen Verdragsregeling of
Europese verordening geldt. Want die zijn van hogere orde: hebben voorrang!
Stap 1 bij casus: Verdrag of verordening gaat altijd voor op boek 10 BW! Bijv. art. 90 recht op
alimentatie wordt aangewezen door Haags Protocol of Haags alimentatieverordening: zijn reminder-
bepalingen! Herinnert aan het feit dat er een hogere regeling is die voorrang heeft boven boek 10!
LET OP: Verdrag of Verordening geldt uit zich zelf! (Dus niet opgeschreven: ogv art. 90 geldt het
verdrag  Het Verdrag geldt uit zich zelf, altijd! Bepaling als in art. 90 is alleen herinnering aan het
bestaan van het verdrag, maar niet de grondslag!)

Toepasselijk recht
› Art. 10:56 BW:
 Nederlands recht (lex fori)
 Rechtskeuze voor gemeenschappelijk buitenlands recht
- Gezamenlijk; of
- Door één van de echtgenoten, mits:
 Onweersproken; of
 Beide echtgenoten hebben een werkelijke maatschappelijke band met land
van gekozen recht
› Favor divortii (begunstiging)
› Geldt ook voor homohuwelijk

Bij echtscheiding geen Verdrag. Dus rechter zal uitkomen bij art. 10:56 BW: wordt enkel en alleen
bepaald door Nederlands recht (dus niet meerzijdige conflictregel, maar een eenzijdig conflictregel).
Wetgever heeft willen voorkomen dat de Nederlandse rechter geconfronteerd zou worden met het
feit dat hij de echtscheiding zou moeten weigeren, omdat buitenlands recht van toepassing is.
Vandaar de conflictregel: moet de Nederlandse rechter oordelen over echtscheiding, dan past hij
Nederlands recht toe.
MAAR lid 2: partijen die buitenlandse nationaliteit bezitten, kunnen vragen ipv Nederlands recht
buitenlandsrecht toe te passen. Logisch? Want waarschijnlijk is buitenlands recht niet liberaler dan
buitenlands recht.  Relevant: zodat echtscheiding in buitenlands rechtsstelsel wordt erkend.
Sommige rechtsstelsels eisen dat hiervoor op de echtscheiding buitenlands recht toegepast is.
Ook 1 van de partijen kan een rechtskeuze uitbrengen, indien onweersproken blijft of indien beide
echtgenoten een nauwe betrokken/maatschappelijke band met dat land hebben.

,Vorige week even gehad over grondslagen van IPR regels. Meestal beginsel van nauwste
verbondenheid: omdat recht van dat land het nauwst met die rechtsverhouding verbonden is. Hier
bij echtscheiding geen overweging van nauwe verbondenheid: we passen gewoon het liberale
Nederlandse recht toe, vanwege de uitkomst daarvan= begunstigingsbeginsel ligt hieraan ten
grondslag  de regel dient ervoor dat de echtscheiding ook daadwerkelijk tot stand komt.
NB. Regel van Nederlands recht geldt ook voor ontbinding van homo-huwelijken.

Erkenning huwelijksontbinding
› Echtscheiding (Brussel IIbis / art. 10:57 BW)
› Eenzijdig (verstoting) (art. 10:58 BW)
› Art. 10:57 BW
_ Rechter of andere autoriteit
_ Rechtsmacht
_ Behoorlijke rechtspleging
_ Instemming / berusting (lid 2)

Terug naar de casus. Zweeds – Nederlandse procedure. Deze partijen kunnen geen rechtskeuze
overeenkomen, want ze hebben niet een gemeenschappelijke vreemde (niet-Nederlandse)
nationaliteit: de Nederlandser rechter zal dus altijd Nederlands recht op dit echtscheidingsverzoek
toepassen. Stel zou dit ook in Zweden kunnen worden erkend? Dat is Zweeds IPR.
Maar stel procedure in Zweden gevoerd, kan die echtscheidingsbeslissing uit Zweden in Nederland
worden erkend? Dat is wel een vraag van Nederlands IPR.
Ten aanzien van de erkenning van buitenlandse echtscheidingen bestaan 2 systemen naast elkaar
1. Brussel IIbis vordering (nr. 39 wettenbundel): verordening gaat over de echtscheiding en
over de ouderlijke verantwoordelijkheid.
 Regelt alleen de bevoegdheid van de rechter en over de erkenning en tenuitvoerlegging
van de echtscheiding (dus NIET over toepasselijk recht)
 Voorwaarde: Brussel IIbis alleen van toepassing indien de echtscheidingsbeslissing
afkomstig is uit een andere Europese lidstaat.  Zo niet? Boek 10!
Art. 21 IIbis: echtscheidingsbeslissing in ene lidstaat uitgesproken, wordt automatisch (zonder
nadere voorwaarden te stellen) in andere lidstaat erkend.

2. Boek 10: van toepassing indien de echtscheidingsbeslissing afkomstig is uit een niet-lidstaat.
10:57 BW: een buitenlandse echtscheidingsbeslissing wordt in Nederland erkend
Uit tekst komt niet naar voren dat werkingssfeer van deze bepaling beperkt is  dus WETEN: dat
Brussel IIbis voorrang heeft op art. 10:57 BW.
Het gaat om rechterlijke belissingen: van belang omdat in buitenland ook verstoting (eenzijdig
door een verklaring van een van de echtgenoten (vaak de man)) soms mogelijk (wat geen
rechterlijke beslissing is, maar wel ontbinding van het huwelijk). Voor verstoting art. 10: 58

Dus kijken:
1. Afkomstig uit EU of niet?  Dus IIbis of 10:57
2. Beslissing gegeven door rechter of autoriteit? Of is het een eenzijdige verklaring (verstoting)?
 Dus art. 10:57 of 10:58

Uitspraak: man en vrouw 2005 huwelijk. Ze hadden al 1 kind + tijdens huwelijk nog 2 kinderen
geboren. Altijd in Nederland gewoond, beide dubbele nationaliteit. Op moment procedure woont
mevrouw nog in Nederland, meneer in Zwitserland. Uitspraak: de man heeft de kinderen naar
Nederlands erkend.  Erkenning kinderen is een ander onderwerp dan echtscheiding. Wanneer kan
je kind erkennen en welk recht bepaalt dat je een kind kan erkennen?
Erkenning ook in boek 10 BW: art. 10:95 = bevoegdheid erkenning en onder welke voorwaarden
erkend kan worden wordt bepaald door het recht van de nationaliteit van de erkenner.

, 1. Kijken nationaliteit erkenner.
2. Heeft erkenner meerdere/dubbele nationaliteiten? Dan recht toepassen dat de erkenning
ook daadwerkelijk mogelijk maakt.
(regel werk toe naar begunstigen/tot stand brengen van de erkenning: want geeft aantal
herkansingen: indien naar nationaliteit niet mogelijk? Dan kijken naar kind of gewone
verblijfplaats)

Vervolg casuspositie
Nederlandse Marokkaanse meneer erkend. Naar Nederlands recht erkenning plaatsgevonden, dus
Nederlands recht toegepast. Terug naar – Erkenning van de echtscheiding (ipv kind). 24 juli 2012
Marokkaanse echtscheiding op verzoek man (duurzame ontwrichting). Mevrouw opnieuw verzoek
tot echtscheiding bij Nle rechter. Kunnen we in NL niet de Marokkaanse echtscheiding erkennen?
Dan kan ontbinding huwelijk niet nog een keer namelijk (zoals meneer stelt). Maar mevrouw zegt
buitenlandse procedure niet goed verlopen (geen behoorlijke rechtspleging: procedure in arabisch,
kan ik niet en recht op tolk ontzegt. Dus niks begrepen, dus echtscheiding kan niet worden erkend).
Man zegt dat vrouw alle mogelijkheden via advocaat heeft genomen.
HOF: Art. 57 boek 10 (door rechter, dus 57, niet 58): echtscheiding wordt erkend.
Dat is alleen anders indien erkenning an de buitenlandse beslissing kennelijk onverenigbaar is met de
openbare orde. Hiervan is sprake als de erkenning evident in strijd is met waarden en normen die in
de NLe openbare orde als fundamenteel worden beschouwd. Dan kan erkenning achterwege blijven.
Met rechtsmacht ex art. 57 wordt bedoeld: of de rechter geacht kan worden naar algemene
aanvaarde normen bevoegd te zijn om over de echtscheiding te oordelen. + moet sprake zijn
behoorlijke rechtspleging. Gaat dus niet erom of de rechter zijn eigen recht (ipr)/zijn
bevoegdheidsregels wel goed heeft toegepast.  Maar gaat erom: is er voldoende verbondenheid
van die hele casuspositie met Marokko om die Marokkaanse rechter bevoegd te achten? Ja dat is zo,
iig gemeenschappelijke Marokkaanse nationaliteit. En in Europa is het zo dat als we de bevoegdheid
bepalen, dan is die rechter altijd bevoegd, van 2 echtgenoten met dezelfde nationaliteit. Kortom: wij
vinden het algemeen aanvaardbaar dat de rechter de echtscheiding van zijn eigen onderdanen
uitspreekt. Internationaal gezien is die Marokkaanse nationaliteit voldoende rechtsgrond om de
rechtsmacht van de Marokkaanse rechter aan te nemen.

 DUS: ihkv van art. 57: of we in NL een buitenlandse rechterlijke echtscheidingsbeslissing kunnen
erkennen hangt ervan af of
1) die buitenlandse rechter op algemeen aanvaarde gronden rechtsmacht kon aannemen +
2) er moet sprake zijn van een behoorlijke rechtspleging in die buitenlandse procedure (netjes
verlopen)
MBT rechtspleging
Mevrouw had aangevoerd: ik kon mijn zegje niet doen, want ik begreep de taal niet.
HOF: mevrouw bijgestaan door advocaat en kon zo inhoudelijk verweer voeren en verzoeken
indienen. Vrouw is in HB gegaan, later ingetrokken. Dus er is geen sprake dat hoor en wederhoor niet
goed heeft plaatsgevonden. Niet enkel om het feit dat mevrouw geen tolk had. Dus geen beletsel om
de echtscheiding niet te kunnen erkennen.
Mevrouw voerde ook aan dat de Marokkaanse procedure voor echtscheiding niet goed is gevolgd:
want schrijft verzoeningspogingen voor, en die hebben niet plaatsgevonden. Dus strijdigheid met
openbare orde. HOF: Nee, de echtscheiding is uitgesproken in Marokko ogv duurzame ontwrichting,
dezelfde grond als in NL. Dus erkenning echtscheiding leidt niet tot het oordeel dat die beslissing in
strijd is met de NLe openbare orde: dus art.57 en 59 schrijven voor dat we die buitenlandse
echtscheidingsbeslissing gewoon erkennen in NL en dat de rechter mevrouw niet-ontvankelijk moet
verklaren voor haar verzoek om echtscheiding in NL.

,LET OP
LID 2 57: Zelfs indien niet voldaan aan (1 van de) criteria van lid 1 (rechtsmacht en behoorlijke
rechtspleging). Dan nog kunnen we de buitenlandse echtscheiding erkennen, als de andere
echtgenoot inmiddels nadrukkelijk heeft neergelegd bij die buitenlandse beslissing, dan kunnen we
die hier ook erkennen.

In 10:58 werkt het ook zo mbt tot erkenning van buitenlandse ontbinding. Art. 58 schrijft
voorwaarden voor verstoting (eenzijdige ontbinding). Indien voldaan, dan erkent in Nederland.
1. Verstoting geldig volgens nationale wet van de echtgenoot die de verstoting heeft
ondernomen.
2. Geldig zijn in land waar verstoting heeft plaatsgehad
3. Voor erkenning noodzakelijk dat de ander (de vrouw) heeft ingestemd met de ontbinding of
daarin heeft berust.

Dus we hebben erkenningsregels. En soms kan alsnog erkenning achterwege blijven met een beroep
op openbare orde (zagen we in 10:59 al). Maar in algemene zin komen we hem ook tegen in 10:6.

Openbare orde
› Art. 10:6 BW
› Art. 10:59 BW
› Buitengrenscriterium (inhoud)
› Binnengrenscriterium (gevolgen)
› Leemte opvullen met lex fori
› Terughoudendheid geboden!

Openbare orde
10:6 = Plicht toepassen buitenlands recht  TENZIJ dat recht in strijd is met de NL openbare orde.
Openbare orde: fundamentele normen en waarden uit de NLe rechtsorde.
 Bijv. het sjaria-testament: testamenten die volgens de sjaria normen de mannelijke
afstammelingen 2x zo veel krijgen als vrouwelijke: onderscheid naar sekse. Verbied onze GW:
kan in strijd zijn met openbare orde.
 Bijv. Polygamie. In NL slechts trouwen met 1 iemand tegelijk. Ook niet gp als je al gehuwd
bent. Dus geen polygamie. Maar wij erkennen buitenlandse huwelijk als daar ter plaatse
geldig is gesloten. Stel dat is een tweede huwelijk, in dat land normaal. Is dat een reden om
dat tweede huwelijk in NL niet te erkennen? Want in strijd met openbare orde (polygamie).
Ik kom hierop terug.

Openbare orde – in algemene zin
In de voorbeelden kan je herkennen dat de openbare orde norm op verschillende momenten tot
toepassing kan komen. Bijv. bij erkenning buitenlands huwelijk of echtscheiding.
Klassiek gezien hebben we het over toepassing buitenlands recht. Wanneer is dat in strijd met
openbare orde en hoe toets je dat precies?
Schematisch weergegeven: Buitenlands recht wordt door 2 schillen omgeven:
1) Buitengrens
2) Binnengrens
 Beide grenzen van de openbare orde. Grenzen die je, Als je obv ons concliftenrecht tot
toepassing buitenlands recht komt, dan moet je beide grenzen zien te passeren voor je
kan concluderen we passen buitenlands recht toe.
Buitengrens  absolute grens: ongeacht de concrete omstandigheden van het geval (speciieke
internationale casus) wordt dat buitenlandse recht niet toegepast omdat het strijdig is met
buitengrens criterium van de openbare orde: als dat buitenlands recht inhoudelijk strijdig is met
onze normen en waarden (grondrechten, non-discriminatiebeginsel).

,Binnengrens  opnieuw (casuïstische) toets: gaat om de vraag of de gevolgen van toepassing van
dat buitenlandse recht in dat specifieke concrete geval misschien in strijd zijn met de NL openbare
orde (dus niet in algemene, absolute zin, dan is het buitengrens).
Waar hangt dat vanaf? Van hoe zeer de Nle rechtsorde precies bij die internationale casus is
betrokken. Heel groot? Dan is dat buitenlandse recht dat strijdig is, eerder in strijd met nl openbare
orde, dan wanneer betrokkenheid niet zo groot is. Licht zo nader toe.

Voorbeeld HR 10 sept. 1990 Triumph Europe (verplicht)
Gaat om vennootschap die nog een vordering had op Argetijnse VS die failliet is gegaan. In
faillissementsprocedure dient Triumph Europe haar vordering in. Vordering wordt toegewezen, maar
er bleek niks meer te innen (1989).
In 1993 vragen die Argetijnse deskundigen (benoemd in dat argetijnse faillissement) om
tenuitvoerlegging van een argetijns vonnis dat is gewezen tegen TU terzake van hun onkosten. Maar
TU wist daar niks van, had nog nooit van die procedure gehoord. Argentinië had last van hyperinflatie
(peso gelijkgeschakeld aan Amerikaanse dollar), wat tot gevolg had dat de vordering van de
deskundigen was opgelopen van 62 dollar naar inmiddels 260.000 euro. Vraag: kunnen we dat
Argentijnse vonnis in NL erkennen en moet TU dat bedrag betalen?
1. Erkenning buitenlands vonnis is niet in algemene zin in strijd met openbare orde.
Buitengrens criterium passeren we (want het is niet zo dat we nooit een Argentijns vonnis
kunnen erkennen ogv beroerde wetgeving. Er is niet zo veel niks met die wetgeving).
2. Maar er is wel wat anders mis: in die procedure in Argentinië had toch Hoor en Wederhoor
plaats moeten vinden (mogelijkheid te verweren). Zo niet, dan dus geschonden, en als daar
vonnis uit voortvloeit kunnen we die niet zomaar erkennen. Bovendien hele grote bedragen:
de kosten rijzen de pannen uit.
 Uitvoering van dat Argentijnse vonnis in NL onder deze voorwaarden is strijdig met onze
openbare orde. Zowel dus procesrechtelijk (fundamenteel beginsel hoor en wederhoor
geschonden) als dat exorbitant hoge bedrag (want niet in relatie staat tot het
oorspronkelijke schade bedrag). Dat kunnen we niet tenuitvoerleggen zei HR.

U ziet: vorige week systeem van von Savigny: zonder te kijken naar betrokken rechtsstelsel
inhoudelijk, een verwijzingsregel formuleren. Dus we kiezen tussen recht a en recht b, maar we
kijken niet eerst wat de uitkomst volgens recht land a of b is. Maar in abstracto keuze maken: bijv.
obv woonplaats kiezen voor recht land a, ongeacht uitkomst volgens dat recht = regelblind: niet
kijken naar uitkomst van het geschil zal zijn, bij bepalen aanknopingsfactor.
 Maar openbare orde maakt hier uitzondering op: we hebben gekeken welk recht van
toepassing is, dat moeten we ook toepassen, maar als uitkomst evident strijdig is met
fundamentele normen en waarden van ons rechtsstelsel, gaan we die regel niet volgen.
= Dan passen we die regel van buitenlands recht niet toe.
 Wat moeten we dan doen? Dat buitenlandse recht zo veel mogelijk (voor zover niet in
strijd met openbare orde) toepassen, voor zover de regel wel strijdig is: die leemte
opvullen adhv het eigen recht van de rechter, om die leemte in het buitenlandse recht
op te vullen.
LET OP: openbare orde exceptie niet ruim opvatten! Alleen ruimte voor toepassen openbare
orde, als toepassing van buitenlands recht leidt tot strijd met FUNDAMENTELE beginselen
van NL recht. Andere beginselen niet! Dus terughoudendheid!! Er moet echt iets aan de hand
zijn.

Terug op de polygamie (ivm erkenning buitenlands huwelijk, indien dit 2e huwelijk is). 10:31 + 32 BW
Art. 10:31: buitenlands huwelijk is ook in NL geldig als die daar geldig is gesloten
 Tenzij 10:32: in strijd met openbare orde.

, Wet tegengaan Huwelijksdwang (5 dec. 2015 in werking). Openbare orde exceptie wordt daardoor
aangepast. Staat nog niet in bundel dus. Op tentamen wordt evt. nieuwe regel verstrekt. Zie sheet
hieronder.
Nieuwe art. 32 inmiddels: ongeacht art. 31 dat we buitenlands huwelijk in principe erkennen, wordt
erkenning onthouden  indien die erkenning kennelijk onverenigbaar is met openbare orde EN in
ieder geval indien 1 der echtgenoten op tijdstip sluiting huwelijk, reeds gehuwd was of GP had
gesloten met een persoon die de Nle nationaliteit bezat of zelf de Nle nationaliteit bezat of gewone
verblijfplaats had.
= Dus wordt nadere invulling gegeven aan openbare orde mbt polygamie. Stuit niet af op buitengrens
criterium. Maar mbt binnengrens en verbondenheid met Nle rechtsorde kunnen problemen zijn:
want we erkennen 2e huwelijk niet als de 2e partner Nl’er was of als de man die 2e huwelijk aangaat
(in meeste landen kan alleen man dat) als hij Nl’er was of in NL op moment sluiten huwelijk zijn
gewone verblijfplaats had  Dus als huwelijk op moment van aangaan al nauwe banden had met
Nederland, dan maakt het dat polygamie strijdig is met de openbare orde.
Was er geen band?(niet nationaliteit of pas na 10 jaar naar Nederland komen te wonen, en vraag
erkenning huwelijk komt)  Dan zal polygame huwelijk wel de binnengrens passeren: niet strijd met
Nl’e openbare orde.

Wet tegengaan huwelijksdwang per 5/12
Artikel 28
Het huwelijk wordt voltrokken indien ieder der aanstaande echtgenoten voldoet aan de vereisten tot
het aangaan van een huwelijk van het Nederlandse recht.

Artikel 29 vervalt.

Artikel 32
Ongeacht artikel 31 van dit Boek wordt aan een buiten Nederland gesloten huwelijk erkenning
onthouden, indien deze erkenning kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde en in ieder geval
indien een der echtgenoten op het tijdstip van de sluiting van dat huwelijk:
a. reeds gehuwd was of een geregistreerd partnerschap had gesloten met een persoon die de
Nederlandse nationaliteit bezat of zelf de Nederlandse nationaliteit bezat of in Nederland zijn gewone verblijfplaats had,
tenzij het eerder gesloten huwelijk of geregistreerd partnerschap is ontbonden of nietig verklaard;
b. aan de andere echtgenoot in rechte lijn verwant was of de broer of zuster van die echtgenoot was,
hetzij door bloedverwantschap, hetzij door adoptie, tenzij deze familierechtelijke betrekking later is
verbroken vanwege het ontbreken van biologische verwantschap of herroeping van de adoptie;
c. niet de leeftijd van achttien jaar had bereikt, tenzij de echtgenoten op het moment dat erkenning van het huwelijk
gevraagd wordt beiden de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt;
d. geestelijk niet in staat was zijn toestemming te geven, tenzij deze daartoe wel in staat is op het
moment dat de erkenning van het huwelijk gevraagd wordt en uitdrukkelijk met de erkenning van het huwelijk instemt; of
e. niet vrijelijk zijn toestemming tot het huwelijk had gegeven, tenzij deze uitdrukkelijk met de
erkenning van het huwelijk instemt.

Algemene bepalingen
› Ambtshalve toepassing (art. 10:2 BW)
› Voorvraag (art. 10:4 BW)
- Afhankelijke aanknoping
- Zelfstandige aanknoping
› Renvoi (herverwijzing) (art. 10:5 BW)
- Terugverwijzing
- Verderverwijzing

Andere algemene bepaling – art. 10:2 BW
Art. 10:2 BW: Rechter moet conflictenrecht (is onderdeel van het recht immers) ambtshalve
toepassen in een grensoverschrijdende casus.
Art. 10:4 Voorvaag ihkv van een hoofdvraag  zelfstandige of afhankelijke aanknoping (zie HC 2)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisannesleen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.37. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79650 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.37
  • (0)
  Add to cart