Chapters are missing and chapter numbering. Is not true
Seller
Follow
rieke70
Reviews received
Content preview
Hoofdstuk 1: Geest, gedrag en psychologische wetenschap
Kernvragen Kernconcepten Psychologische kwestie
1.1 Wat is psychologie en wat is Psychologie is een breed veld, Kritisch denken over psychologie
het niet? met vele specialismen, maar in en pseudopsychologie
Psychologie: meer dan je wezen is psychologie de Zes kritische vragen kunnen je
denkt wetenschap van gedrag en helpen bij het onderscheiden van
Psychologie is geen geestelijke processen psychologie en
psychiatrie pseudopsychologie
Psychologie:
wetenschap van gedrag en mentale processen (psyche = geest; ologie = gebied van studie) bevat
zowel de interne geestelijke processen die we alleen indirect kunnen waarnemen (zoals denken,
voelen en begeren) als externe waarneembare gedragingen (zoals praten, glimlachen en lopen)
Experimenteel psychologen:
Psychologen die onderzoek doen naar elementaire psychische processen – in tegenstelling tot
toegepast psychologen
Docenten psychologie:
Psychologen wier primaire taak het geven van onderwijs os op middelbare beroepsopleidingen,
HBO- en bacheloropleidingen en universiteiten
Toegepast psychologen:
psychologen die door experimenteel psychologen vergaarde kennis toepassen om problemen van
mensen op te lossen (specialisaties: arbeids- en organisatiepsychologen, sportpsychologen,
ergonomische psychologen, schoolpsychologen, gezondheidspsychologen, klinische psychologen en
counselors).
Psychiatrie:
een medische specialisme dat zich richt op de diagnose en behandeling van mentale stoornissen
Pseudopsychologie:
niet onderbouwde psychologische aannamen die zich als wetenschappelijke waarheid voordoen
Vaardigheden voor kritisch denken:
1. Wat is de bron (heeft de bron iets te winnen, bijvoorbeeld medicijnen of politieke overtuigingen)
2. Is de bewering redelijk of extreem (kritische denkers zijn sceptisch als de bewering een
doorbraak is of revolutionair)
3. Wat is het bewijsmateriaal (is het bewijsmateriaal gefundeerd op gedegen onderzoek of is het
anekdotische bewijsmateriaal)
4. Kan de conclusie door bias zijn beïnvloed (bias = partijdigheid; emotionele bias = de neiging om
oordelen te vellen gebaseerd op attitudes en gevoelen, in plaats van op basis van een rationele
analyse van het bewijsmateriaal; confirmation bias = de neiging om informatie die niet bij je
opvattingen aansluit te negeren of te bekritiseren en om informatie te zoeken waar je het wel mee
eens bent; expectancy bias = de waarnemer staat toe dat zijn of haar verwachtingen de resultaten
van het onderzoek zullen beïnvloeden)
5. Worden veelvoorkomende denkfouten door alleen goed nadenken vermeden (gezond verstand
kan niet een vervanger zijn voor het verzamelen van onderzoeksgegevens)
6. Zijn er voor her probleem verschillende standpunten nodig (is het probleem simplistisch op te
lossen of is er een multidisciplinaire aanpak voor nodig)
, Kernvragen Kernconcepten Psychologische kwestie
1.2 Hoe vergaren psychologen Net als onderzoekers op alle Psychologie gebruiken om
nieuwe kennis? andere vakgebieden gebruiken psychologie te leren
De vijf stappen van de psychologen de Dankzij de kernvragen en
wetenschappelijke methode wetenschappelijke methode om kernconcepten kun je de stof van
Vijf soorten psychologisch hun ideeën empirisch te toetsen het hoofdstuk ordenen
onderzoek
Vertekening in psychologisch
onderzoek beperken
Ethische kwesties in
psychologisch onderzoek
vragen die de wetenschap niet
kan beantwoorden
Empirisch onderzoek:
Onderzoeksbenadering waarbij gegevens worden verzameld door middel van sensorische ervaring en
observatie (empirisch = gebaseerd op bevindingen)
Theorie:
Toetsbare verklaring voor een aantal feiten of observaties
Wetenschappelijke methode:
Een uit vijf stappen bestaande procedure voor empirisch onderzoek van een hypothese, waarbij de
omstandigheden zo zijn gekozen dat vooroordelen en subjectieve oordelen worden uitgesloten
1. Een hypothese ontwikkelen
hypothese: voorspelling van de uitkomst van een wetenschappelijk onderzoek; een bewering
over de relaties tussen variabelen in een onderzoek (letterlijk: kleine theorie)
Om toetsbaar te zijn moet een hypothese potentieel falsificeerbaar (weerlegbaar) zijn; m.a.w. zo
zijn opgesteld dat kan worden bewezen of de bewering juist of onjuist is
Operationele definities: objectieve beschrijvingen van concepten die bij een werenschappelijk
onderzoek horen. Operationele definities kan concepten die worden bestudeerd herformuleren in
gedragsmatige termen (angst kan operationeel worden gedefinieerd als zich van een stimulus af
bewegen). Operationele definities zijn ook exacte omschrijvingen van de manier waarop een
experiment moet worden uitgevoerd en waarop belangrijke variabelen moeten worden gemeten
(aantrekkingskracht kan bijvoorbeeld worden gemeten door de hoeveelheid tijd die iemand naar
een ander kijkt)
2. Een gecontroleerd experiment uitvoeren
Experimentele condities: omstandigheden waaraan de leden van de experimentele groep tijdens
de speciale behandeling worden blootgesteld
Experimentele groep: proefpersonen die worden blootgesteld aan de speciale behandeling waar
men meer over wil weten
Controlegroep: proefpersonen die worden gebruikt als vergelijkingsmateriaal naast de
experimentele groep. De controle groep krijg niet de speciale behandeling waar meen meer over
wil weten.
Controlecondities: omstandigheden waaraan de leden van de controlegroep tijdens het
experiment worden blootgesteld. Deze condities zijn op bijna elk onderdeel identiek aan de
experimentele condities, m.u.v. de speciale behandeling die alleen de experimentele groep
ontvang.
Onafhankelijke variabelen: stimulus die zo genoemd wordt omdat de onderzoeker hem
onafhankelijk van alle andere, zorgvuldig gecontroleerde experimentele omstandigheden kan
veranderen (bijvoorbeeld: hoeveelheid suiker die wordt toegekend).
, Randomiseren: procedure waarbij de volgorde waarin de stimulus wordt aangeboden volledig
door het toeval wordt bepaald (bijvoorbeeld de indeling van de groep die aan extra suiker wordt
blootgesteld baseren op toeval).
3. Objectieve data verzamelen
Data: informatie, in het bijzonder gegevens die door een onderzoeker zijn verzameld en die
wordt gebruikt om een hypothese te toetsen (enkelvoud: datum).
Afhankelijke variabele: de gemeten uitkomst van een onderzoek; de responsen van de
proefpersonen tijdens een onderzoek.
4. De resultaten analyseren en de hypothese accepteren of verwerken
Met behulp van een statische methode kan de onderzoeker berekenen of de waargenomen
resultaten significant zijn; of het waarschijnlijk is dat de resultaten van het onderzoek zijn
veroorzaakt door de onafhankelijke variabele of dat ze het gevolg zijn van toeval.
5. De resultaten publiceren, bekritiseren en repliceren
Repliceren: bij onderzoek heeft dit betrekking op het doen van een onderzoek om te zien of
dezelfde resultaten worden verkregen. Om bias uit te sluiten wordt replicatie vaak gedaan door
iemand anders dan de onderzoeker die het oorspronkelijke onderzoek uitvoerde.
Soorten psychologisch onderzoek
1. Experimenten: type onderzoek waarbij de onderzoeker alle omstandigheden controleert en
rechtstreeks manipuleert, inclusief de onafhankelijke variabele.
2. Correlatieonderzoek: vorm van onderzoek waarbij de relatie tussen variabelen wordt bestudeerd
zonder een onafhankelijke variabele in een experiment te manipuleren (wanneer een experiment
, om praktische of ethische redenen niet haalbaar is). Uit correlatie onderzoek kan geen oorzaak -
gevolg relatie worden afgeleid.
Positieve correlatie: een correlatiecoëfficiënt die aangeeft dat de variabelen tegelijkertijd in
dezelfde richting variëren; als de een groter of kleiner wordt, verandert de andere in dezelfde
richting
Negatieve correlatie: een correlatiecoëfficiënt doe aangeeft dat de variabelen tegeleijertijd in
verschillende richtingen variëren; als de een groter wordt, wordt de ander kleiner
Geen correlatie: geen samenhang tussen de variabelen.
3. Survey: techniek die wordt gebruikt bij correlatieonderzoek. In een survey wordt mensen
gevraagd te reageren op een van tevoren vastgestelde lijst van mondeling gepresenteerde
kwesties (als je geïnteresseerd bent in standpunten, voorkeuren of meningen van een groep
mensen).
4. Natuurlijke observatie: vorm van correlatieonderzoek waarbij gedrag van mensen of dieren in
hun eigen omgeving wordt geobserveerd (onderzoeker is niet in staat de condities en de
onafhankelijke variabele te manipuleren.
5. Gevalstudie (casestudie): onderzoek van een enkel object (of een zeer gering aantal objecten).
De methode is subjectief en conclusies zijn niet automatisch van toepassing op andere
individuen.
Vertekening in psychologisch onderzoek beperken
Expectancy bias: de waarnemer staat toe dat zijn of haar verwachtingen de resultaten van het onderzoek
zullen beïnvloeden (bijvoorbeeld als onderzoeker denken dat ze hele slimme muizen onderzoeken).
Emotionele bias: de neiging om oordelen te vellen gebaseerd op attitudes en gevoelen, in plaats van op basis
van een rationele analyse van het bewijsmateriaal (bijvoorbeeld ‘even te Mouse wat white).
Confirmation bias = de neiging om informatie die niet bij je opvattingen aansluit te negeren of te bekritiseren
en om informatie te zoeken waar je het wel mee eens bent (bijvoorbeeld als je alleen bevestiging zoekt van
wat je al denkt).
Placebo’s: substanties die op medicijnen lijken maar het niet zijn. Placebo’s worden ook wel suikerpillen
genoemd omdat ze in plaats van een echt geneesmiddel alleen suiker bevatten.
Dubbel blindonderzoek: experimentele procedure waarbij zowel de onderzoekers als de proefpersonen niet
weten wie welke onafhankelijke variabele krijgt toegediend.
Ethische kwesties in psychologisch onderzoek (humane behandeling)
De mogelijkheid bestaat dat iemand gekwetst, gewond of onnodig geagiteerd raakt door deelname aan een
slecht uitgevoerd psychologisch onderzoek. De grens van wat toelaatbaar is, zijn niet altijd duidelijk.
Daarom is er een beroepscode opgesteld waarin staat dat onderzoekers verplicht zijn proefpersonen te
beschermen tegen schadelijke gevolgen en uitkomsten vertrouwelijk te behandelen. Daarnaast moeten
proefpersonen goed geïnformeerd zijn goedkeuring verlenen vooraf aan het onderzoek. Discussie: misleiding
en gebruik van dierstudies.
,Welke vragen kan de wetenschap niet beantwoorden
De wetenschappelijke methode is niet geschikt voor vragen die niet met een objectieve, empirische test
kunnen worden beantwoord. Hoewel de wetenschap ons begrip omtrent zulke kwesties kan vergroten moeten
de antwoorden op deze vragen uiteindelijk worden gezocht in de logica, het geloof, de wetgeving, consensus
of andere methoden die buiten het terrein van de wetenschappelijke methode liggen.
Kernvragen Kernconcepten Psychologische kwestie
1.3 Wat zijn de zes belangrijkste Zes belangrijke perspectieven Dieper graven.
perspectieven van de domineren het snel veranderende Om jezelf psycholoog te kunnen
psychologie? veld van de moderne psychologie: noemen, met je meer bestuderen
Scheiding van lichaam en het biologische, cognitieve, dan dit boek.
geest en het modern behavioristisch, whole person,
biologische perspectief ontwikkelings- en socioculturele
het begin van de perspectief.
wetenschappelijke psychologie Alle kwamen ze voor uit radicale
en het moderne cognitieve nieuwe ideeën over geest en
perspectief gedrag.
het behavioristisch perspectief:
verwerping van introspectie en
een nadruk op waarneembaar
gedrag
de perspectieven vanuit de hele
persoon (whole person
perspectief):
psychodynamisch,
humanistisch en
karaktertrekken en
temperament
het ontwikkelingsperspectief:
veranderingen die ontstaan
door nature en nurture
het socioculturele perspectief:
het individu in context
De moderne psychologie is gedurende de laatste decennia snel veranderd, doordat de biologische, cognitieve
en ontwikkelingsperspectieven de overhand hebben gekregen. Tegelijkertijd bundelen de aanhangers van
verschillende perspectieven hun krachten. Een andere grote verandering omvast het steeds toenemende
aantal vrouwen en leden van minderheidsgroepen dat het veld heeft betreden.
,Biologisch perspectief
Groot idee: lichaam kan apart van de geest bestudeerd worden
(scheiding tussen de spirituele geest en het fysieke lichaam:
René Descartes – 17e eeuw).
Historie: de kerk kon zo de geest buiten het wetenschappelijk
onderzoek houden. Denkbeeld sloot aan bij de nieuwe
ontdekkingen over de biologie van zenuwbanen van dieren,
stimulatie heeft zenuwimpulsen en spierreacties tot gevolg.
Biologisch perspectief: het psychologische perspectief dat de
oorzaken van gedrag zoekt in het functioneren van genen, de
hersenen en het zenuwstelsel en de hormoonstelsel.
o neurowetenschap: het gebied dat zich richt op begrip van
hoe de hersenen gedachten, gevoelens, motieven,
bewustzijn, herinneringen en andere mentale processen
creëren.
o evolutionaire psychologie: een relatief nieuwe specialisme in de psychologie dat gedrag en
mentale processen beschouwt in termen van hun genetische aanpassingen (overgeërfde
neigingen) aan overleving (aanpassing) en voorplanting (Charles Darwin – 1809).
Mensbeeld: zowel onze persoonlijkheid, onze voorkeuren, onze gedragspatronen als onze
vaardigheden komen voort uit onze lichamelijke eigenschappen; de geest is het een product van de
hersenen.
Onderzoek: biologische psychologen zoeken oorzaken van ons gedrag in het zenuwstelsel, het
endocriene stelstel (hormoonstelsel) en in de genen. Ze zijn ook geïnteresseerd in de psychologische
effecten van trauma vanuit de omgeving, zoals ongelukken en ziekte. Ze willen zoveel mogelijk
leren van de biologische achtergrond van psychische processen.
Flight, fight or freeze
Cognitieve perspectief
Groot idee: de wetenschappelijke methode kan worden gebruikt
om de geest te bestuderen – (Wilhelm Wundt – 1832).
Historie: afkomstig uit de chemie, waar wetenschappers
patronen ontdekten in de eigenschappen va de chemische
elementen. Wundt dacht dat het mogelijk was de geest te
simplificeren op dezelfde manier als het periodiek stelsel.
Onderzoek (introspectie) richtte zich op de elementen van het
bewustzijn: gewaarwording en waarneming, geheugen,
aandacht, emotie, denken, leren en taal.
o introspectie: beschrijving van je eigen innerlijke, bewuste
ervaringen (niet objectief meetbaar).
o structuralisme: historische stroming binnen de psychologie
die de basisstructuren van de geest en de gedachten trachtte
te ontrafelen. Structuralisten zochten de ‘elementen’ van de
bewust ervaring (Titchener – 1867)
o functionalisme: historische stroming binnen de psychologie
die meende dat psychische processen het beste begrepen
kunnen worden in het licht van hun adaptieve nut
(aanpassing) en functie (James – 1842)
Cognitief perspectief: een van de belangrijkste psychologische perspectieven waarbij de nadruk ligt
op mentale processen, zoals leren, geheugen, perceptie en denken, als vormen van
informatieverwerking.
Mensbeeld: onze gedachten en handelingen ontstaan als onze, op computers lijkende, hersenen onze
ervaringen interpreteren en reacties genereren (jou gedachten patroon bepaald jou gedrag en scripts).
Onderzoek: hoe emotie en motivatie, gedachten en perceptie beïnvloeden.
,Behavioristisch perspectief
Groot idee: psychologie moet de wetenschap van observeerbaar
gedrag zijn, niet van mentale processen (verwerping van
introspectie; nadruk op waarneembaar gedrag) (Watson – 1878)
Behaviorisme: een historische school (en modern perspectief)
die ernaar streefde om van de psychologie een objectieve
wetenschap te maken die zich allen op gedrag richt – met
uitzondering van mentale processen.
Mensbeeld: de mens is bij geboorte een tabula rasa
(onbeschreven blad).
Onderzoek: de geest zou geen onderdeel uit moeten maken van
de psychologie. Het maakt niet uit wat mensen denken en
voelen; het is van belang hoe mensen handelen (klassieke-
[kleine Albert inclusief generalisatie van Watson en Pavlov] en
operante conditionering [straf of beloning na vertonen van
gedrag]). Onderzoek zou moeten plaatsvinden naar
waarneembare gebeurtenissen: stimuli vanuit de omgeving en de reactie van het organisme (objectief
onderzoek i.p.v. introspectie).
Whole person perspectief
Grote ideeën:
o psychodynamische psychologie: persoonlijkheid en
geestelijke stoornissen komen voort uit processen in het
onbewuste (Freud – 1856) en verklaart het gedrag van de
totale mens (en niet alleen onderdelen zoals aandacht,
perceptie, geheugen of emotie).
o humanistische psychologie: psychologie moet de nadruk
leggen op menselijke groei en potentieel in plaats van op
geestelijke stoornissen (Maslow – 1908 en Rogers –
1902)
o psychologie van karaktertrekken en temperament:
individuen kunnen worden begrepen in termen van hun
temperamenten en blijvende karaktertrekken (de oude
Grieken).
Perspectieven vanuit de gehele persoon: een aantal
psychologische perspectieven die draaien om een globaal
inzicht in de persoonlijkheid.
o Psychodynamische psychologie: een klinische benadering
die nadruk legt op het begrijpen van mentale stoornissen in termen van onbewuste behoeften,
verlangens, herinneringen en conflicten. De term wordt gebruikt voor alle neofreudiaanse
theorieën. De geest is een reservoir van energie (dynamica) voor de persoonlijkheid en deze
energie is het wat ons motiveert.
Psychoanalyse: een benadering van de psychologie die is gebaseerd op de veronderstellingen
van Freud, die nadruk legt op onbewuste processen. De term verwijs zwel naar Freuds
psychoanalytische theorie als naar zijn psychoanalytische behandelingsmethode. Analyse van
dromen, versprekingen (freudiaanse verspreking)en vrije associatie.
o Humanistische psychologie: een klinische benadering die nadruk legt op de mogelijkheden,
groei, potentie en vrije wil van de mens. Tegenhanger van de psychodynamische psychologie en
de behavioristen: de opvatting die je van jezelf hebt en je fysieke en emotionele behoeften
hebben een grot invloed op je gedachten, emoties en handelen. Op grond van de vrije wil kunnen
mensen keuzes maken en zo hun leven beïnvloeden. De humanistische psychologen hebben
weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan.
o Psychologie van karaktertrekken en temperament: een psychologisch perspectief dat gedrag en
persoonlijkheid ziet als de producten van fundamentele psychologische kernmerken.
Oude Grieken: persoonlijkheid wordt geregeerd door 4 humores (vloeistoffen): bloed, slijm,
zwarte gal en gele gal. Afhankelijk van welke humor overheerste, kon iemands persoonlijkheid
, sanguïn (opgewekt – gedomineerd door bloed), traag en behoedzaam (slijm), melancholiek
(zwartgallig) of boos en agressief (gele gal) zijn.
Big 5: indeling van mensen op basis van standaard karaktertrekken: extraversie (tegenover
introversie), goedaardig en warm (tegenover kwaadaardig en kil), zorgvuldigheid (tegenover
laksheid en gebrek aan motivatie), emotionele stabiliteit (tegenover neuroticisme) en openheid
voor nieuwe ervaringen/intellect/creativiteit (tegenover behoudend).
Ontwikkelingsperspectief
Groot idee: mensen veranderen als gevolg van een interactie
tussen erfelijke eigenschappen en omgeving (diverse psychologen
o.a. Piaget – 1896).
Ontwikkelingsperspectief: legt de nadruk op erfelijkheid en
omgeving, en op voorspelbare veranderingen die zich voordoen
tijdens de levensloop (welke levert de belangrijkste bijdrage:
nature of nurture).
Mensen denken en handelen verschillend op verschillende
tijdstippen in hun leven. Lichamelijk is de ontwikkeling te zien in
voorspelbare processen zoals groei, puberteit en menopauze. Een
psychologisch is de ontwikkeling waarneembaar in het verwerven
van taal, logisch denken en het aannemen van verschillende
rollen op verschillende tijdstippen in het leven.
Sociocultureel perspectief
Groot idee: de kracht van de situatie: sociale en culturele
invloeden kunnen de invloed overstemmen van alle andere
factoren die gedrag beïnvloeden (diverse psychologen)
Sociocultureel perspectief: legt de nadruk op het belang van
sociale interacties, sociaal leren en een cultureel perspectief
Cultuur: een complexe mix van taal, opvattingen, gewoonten,
waarden en tradities die worden ontwikkeld door een groep
mensen die worden gedeeld met anderen in dezelfde omgeving
en die diepgaande invloed heeft op ons allemaal.
Crosscultureel psychologen: psychologen die werken in dit
specialisme zijn geïnteresseerd in de manieren waarop
psychologische processen verschillen tussen mensen van
verschillende culturen.
Onderzoek: sociaal-culturele of crossculturele psychologen
verdiepen zich in onderwerpen als aardig vinden, liefhebben,
vooroordelen, agressie gehoorzaamheid en conformisme en hoe deze sociale processen per cultuur
kunnen variëren. Daarnaast worden de psychologische ‘wetten’ opnieuw te beoordelen aan de hand
van andere culturele en etnische normen. Ze ontkennen niet de standpunten van erfelijkheid of leren
of zelf van onbewuste processen maar voegen een krachtig additioneel concept toe: de kracht van de
situatie. Volgens dit standpunt kunnen de sociale en culturele situatie waarin de persoon is ingebed,
sterkere zijn dan all andere factoren die het gedrag beïnvloeden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rieke70. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.