Beknopte maar toch zeker voldoende uitgebreide samenvatting voor het vak Psychogerontologie. De samenvatting werd gemaakt op basis van de lesinhoud (inclusief de gastlessen) en de slides. Dingen waarvan verteld werd dat ze belangrijk waren of terug konden komen op het examen staan ook duidelijk aan...
Hoorcollege 1: Intro vak + belangrijke thema’s en modellen bij veroudering
Algemene info
Schriftelijk gesloten boek examen met open vragen (voor 70% van het eindtotaal), het WPO
bestaat uit een taak (30% van het eindtotaal). Bestaat uit individueel en groepsdeel:
o individueel: afnames van cognitieve testbatterij bij twee ouderen (65+) + rekruteren
van een oudere (60+) voor deelname aan een doctoraatsonderzoek (vragenlijst over
kinderloosheid bij ouderen of over zelfbeschadiging);
o in groep: wetenschappelijk verslag (output) van max 5p over empirische bevindingen
vergaard uit de testbatterij (analyses mbt correlaties, t-toetsen of ANOVA’s) met
inhoudelijke focus op ofwel ‘de invloed van leeftijd op cognitieve taken’ ofwel ‘de
invloed van depressieve symptomen op cognitieve taken’ (dataset verder aanvullen)
Cognitieve testbatterij
Proberen steeds zo goed mogelijk op dezelfde wijze de testbatterij af te nemen
(standaardiseren). Kijken in ppt voor documenten (5) welke meegenomen moeten worden bij
de afname. Steeds naar voorbeelden in ppt kijken voor scoring (!). Opletten op anonimisering.
Testbatterij bestaat uit 5 delen:
1. sociaal demografische vragenlijst: algemene info registreren; ook bevragen of er
medicatie genomen wordt en welke. Moeten testbatterij achteraf online ingeven
(hier, bij fout de correcte gegevens opnieuw ingeven).
2. “MOCA” is korte screening van aanwezigheid van het vroeg stadium van dementie (vrij
sensitieve test) met specifieke instructies in handleiding, hiervan ook het optioneel
gedeelte (aanbieden van cues) afnemen! Niet te streng zijn bij scoring. Vrije
herinneringscore moet bij geteld worden bij die van die cued recall.
3. GDS 30: over gemoedstoestand van afgelopen week (mondelinge taken, ja/nee
vragen; scoring is het optellen van het aantal ja en nee, ook schaal met verschil in
categorieën)
4. Mis: woorden aanbieden op stimulusblad, moeten goed begrepen en ingeprent zijn,
meteen erna ‘vat’ afnemen als interferentietaak (cued recall, dus ook cues geven);
scoring met enerzijds gewicht op antwoord zonder cue en anderzijds
5. Vat: visuele cued recall taak, stimulusboekje met telkens twee zaken die samen staan
waarna een verschil vormt (wordt herinnerd wat dit was?)
Online ingeven, aparte toestemmingsformulieren en pdf van testpapieren.
➔ 31/03 om 16:00 deadline testbatterij (individueel indienen online)
➔ best tijd nemen tot en met paasvakantie om inleiding klaar te hebben
➔ 05/06 om 16:00 deadline wetenschappelijk verslag (Canvas)
Handboek (aanbevolen): Adult development & aging: biopsychological perspectives, 7th edit
1
, Lesinhoud
“Psychogerontologie”: de psychologie van het ouder worden en het sociaal-emotioneel
functioneren van ouderen. Grote samenspel tussen het biologische, psychische en sociale bij
ouderen
- Ter inleiding (video) -
Grote diversiteit tussen ‘oudere mensen’, mogen deze niet zo maar over één kam scheren.
Kans op neurodegeneratieve aandoeningen en cerebrovasculaire acidenten neemt alsmaar
toe met het ouder worden. Levensverwachting laat toe om steeds ouder te worden maar de
extra levensjaren die er bij komen komen vaak niet zonder pahtologieën en comorbide
problemen. Gezondheidszorg is vaak nog toegespitst op een aantal specialismen, elk van deze
mensen apart behandelen patiënten voor één specifiek deel (hart,…). Door grote
comorbiditeit moet één oudere soms 5 tot 6 verschillende zorgpaden volgen met elk
verschillende specialisten die vaak niet goed met elkaar communiceren. Hierdoor vergroot
het risico op polyfarmacologie. Tijd van een afspraak is vaak ook te kort om een hollistisch
beeld te kunnen krijgen op de patiënt terwijl het bio-psycho-sociale hier heel belangrijk is.
Nood aan geïntegreerde zorg of ten minste geconnecteerde zorg.
Belangrijk om een onderscheid te maken, zelfs binnen leeftijdscategorieën. De meeste
mensen binnen het normale verouderingsproces bereiken de leeftijd 74-85 jaar (oude
ouderen) in al bij al goede staat. Hier is het degeneratief proces reeds in werking maar er is
nog niet te veel functie verlies. Vanaf de leeftijd van 80-85 jaar is er wel heel veel
functieverlies. Veel meer pathologieën komen op de voorgrond te staan. Met het minste dat
er fout loopt (zoals het vallen van de trap waarna opname in een ziekenhuis nodig is) komen
allerlei onderliggende problematieken plots tot uiting en gaat het verloop hierna vaak in een
negatieve kascade.
Grote heterogeniteit: sommige 65+ voelen zich oud en gaan zich zo gedragen maar ook
sommige 90+ voelen zich nog fris. Men heeft geprobeerd om deze diversiteit beter te
capteren door in plaats van chronologische leeftijd ook over ‘functionele leeftijd te praten’:
o Biologische leeftijd: gebaseerd op goede/slechte werking van lichaamssystemen en
organen, op basis hiervan wordt de biologische leeftijd bepaald; aan de hand hiervan
kan je een predictie maken over hoe gezond en oud je verder gaat leven (biologische
leeftijd komt niet altijd overeen met kalenderleeftijd; progeria)
o Psychologische leeftijd: gebaseerd op goed functioneren cognitie, bepaald door
cognitieve testbatterij (niet overeenkomen met kalenderleeftijd in het geval van
jongdementie)
o Sociale leeftijd: gebaseerd op welke rollen je nog opneemt in het maatschappelijk
leven (werken, grootouder zijn, …); een gepensioneerde heeft een hogere sociale
leeftijd dan een werkend persoon (correspondeert niet met chronologische leeftijd bij
bijvoorbeeld topsporters die jong op pensioen gaan)
Moeilijkheden om de leeftijd van iemand op basis van deze 3 elementen in kaart te brengen.
Het is bovendien ook iets dynamisch. Vandaar dat in bevolkingspirmades nog steeds de
chronologische leeftijd gehanteerd word.
2
,Vergrijzing gaat toenemen in de komende jaren. Niet enkel het aantal ouderen maar ook het
aantal oudste ouderen (de kans op werken met mensen met chronische problemen, NG
aandoeningen wordt groter) → spreken van de “dubbele vergrijzing”.
Grote cohorte geboren na de oorlog (babyboomers), behoren nu tot de groep van de
ouderen. Meeste mensen gaan aan de kust wonen, eenzaamheid bij ouderen is daar ook het
grootst (verhuizen met partner weg van familie waarna partner sterft). Afstand wordt groter,
sociaal netwerk kleiner. Levensverwachting blijft stijgende lijn (buiten dipje in 2020).
Biopsychosociale perspectief (X)
= ontwikkeling/veroudering is een complex samenspel van biologische, psychologische en
sociale processen. Er is een rote interplay tussen drie elementen. Moeten van elk goed op de
hoogte zijn, wat gebeurt er met het:
o Biologische: werking van de lichaamsfuncties en structuren doorheen het
verouderingsproces (wat gebeurt er met het fysieke bij het gezond en pathologisch
ouder worden?)
o Psychologische: cognities, gevoelens, emoties, persoonlijkheid (wat gebeurt er met
het psychologische bij het gezond en pathologisch ouder worden?)
o Sociale: positie binnen sociale structuren (familie, cultuur, wereld, land,
gemeenschap,…); (wat gebeurt er op het vlak van persoonlijkheidspathologie bij het
ouder worden?)
(!) Veranderingen in de levensloop verlopen continu. Het “continuïteitsprincipe” houdt in dat
alles dat later in het leven verloopt, een oorsprong heeft in het leven vroeger. Wat we nu
doen heeft repercusies op wat er gaat komen in de toekomst.
1) Mensen veranderen daarnaast ook niet plots zo maar omdat ze ineens ‘ouder’ zijn.
2) Enkel de overlevenden zijn degene die oud worden (dit is een bepaald segment van de
bevolking met betere genen, cognitieve of emotionele gezondheid, goed sociaal
netwerk, …).
3) Individualiteit doet er toe: als mensen ouder worden, blijven ze nog steeds individuen.
Persoonlijkheid blijft verschillend. Interindividuele verschillen worden groter, hoe
ouder we worden (hebben veel keuzes en trajecten moeten doorlopen in het leven
waardoor er grote interindividuele verschillen zijn; ook grote intra-individuele
verschillen (cognitief vs fysiek)) ➔ “personcentered car”e: zorg op maat rekening
houdend met eigenheid persoon
4) Normaal verouderen is verschillend van ziekte. Ouder worden is niet gelijkgestemd
aan ziektes. Er is wel een grotere kans op een aantal aandoeningen. Het normale
verouderen is wel verschillend van het pathologisch verouderen en ook van het
optimaal verouderen.
Tekening duidt op het volume van de hypocampus om
interindividuele verschillen aan te geven (als deze er
niet waren zaten alle stipjes op één zelfde lijn).
Overzicht van het laatste principe (op slide 26): wijst
op het verschil tussen primair, secundair en tertiair
verouderen.
3
, Verouderen is verder ontwikkelen (ontwikkeling stopt niet). Enerzijds personal aging (op
fysiek en cognitief vlak, bij iedereen vrij gelijk) maar ook op vlak van social aging (normatieve
en niet normatieve invloeden). Mensen veranderen mee met de veranderende omgeving:
o Normatieve leeftijdsgerelateerde invloeden: “culturele normen”. Zich laten leiden
door die gebeurtenissen te laten plaatsvinden die een cultuur of een generatie
vasthangen aan bepaalde momenten in de levensloop (cfr. verwachtingen). Bepaalde
verwachtingen vanuit een cultuur over wat er bij een bepaalde leeftijd hoort (vb
afstuderen, kinderen krijgen rond je 30-35, er is een grote druk)
o normatieve geschiedenisgerelateerde invloeden: gebeurtenissen die iedereen binnen
een bepaalde cultuur op een bepaald moment overkomt (ongeacht de leeftijd). Denk
aan COVID-19 maar bijvoorbeeld ook wereldoorlogen en natuurrampen.
o Niet normatieve invloeden: toevallige gebeurtenissen die een individu overkomen
Hoorcollege 2: Belangrijke thema’s en modellen bij veroudering
Vorige keer geëindigd bij het verschil tussen persoonlijk en sociaal ouder worden. Vandaag
over modellen van ontwikkeling. Modellen van ontwikkeling stoelen op principes
ontwikkelingspsychologie. Niet enkel relevant bij kinderen en adolescenten maar ook bij
volwassenen en ouderen blijft er sprake van ontwikkeling. Nu ontwikkelingswetenschap in
plaats van de vroegere ontwikkelingspsychologie om het bio-psychosociale te kunnen
capteren. Onthouden: individuen blijven groeien en veranderen doorheen hele levensloop,
ook bij ouderen is er nog sprake van ontwikkeling (!).
NATURE – NURTURE DEBAT
• Nature: Gesell zei dat het ontwikkelings-/verouderingsproces volledig vastligt vanaf de
geboorte, omgeving kan niets beïnvloeden maar moet enkel ideale omstandigheden
bieden waarin het maturatieproces zich kan ontplooien
• Nurture: Skinner en Watson gaan er van uit dat de ontwikkeling volledig wordt
beïnvloed door de omgeving en ervaringen die mensen opdoen in het leven. de
omgeving die ouders bieden is heel belangrijk.
Modellen
1) Organismic model: nature (genetica) bepaalt manier waarop mensen ouder worden.
Manier waarop deze ontwikkeling gebeurd is fasisch; de veroudering verloopt in een
aantal (kritieke) fasen. Trappen hangen vast aan bepaalde leeftijdsrange.
2) Mechanismic model: nurture (omgeving, blootstelling aan externe ervaringen) bepaalt
ontwikkeling. Leerervaringen zijn belangrijk. Verandering gebeurt op continue manier
(niet fasisch) omdat blootstelling aan ervaringen ook continu verloopt.
3) Interactionistisch model: wisselwerking tussen beide modellen (nature en nurture).
Wederzijdse beïnvloeding (complex samenspel tussen genen en omgeving) is
belangrijk in ontwikkeling.
a. Niche-picking: kinderen worden geboren met een bepaalde aanleg voor iets
(bijvoorbeeld geboren met flexibele gewrichten is een aanleg om ballet te
gaan doen). Genen (aanleg) en omgeving (in samenspel) zorgen hier voor het
ontplooien van kenmerken van deze persoon. Niche-picking is een mooi
voorbeeld van hoe nature en nurture elkaar beïnvloeden;
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisalangens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.05. You're not tied to anything after your purchase.