verpleegkunde 10 hoofdstuk10 vtv 2 verpleegkundige vaardigheden leerjaar deel 1 sandra f smith hbo v hbo samenvatting intraveneuze toepassingen pearson
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool van Amsterdam (HvA)
HBO-Verpleegkunde
VTV 2 theorie
All documents for this subject (6)
1
review
By: Lydia65 • 6 year ago
Seller
Follow
valerievaneck
Reviews received
Content preview
Verpleegkundige vaardigheden deel 2 hoofdstuk 20 ‘Intraveneuze
toepassingen’
Zie bladzijde 257 + 258 voor begrippen!
20.1 Vocht- en elektrolytenbalans
Het interne milieu van het lichaam bestaat uit vloeistoffen en opgeloste stoffen met inbegrip van
elektrolyten. Evenwicht hiertussen is erg belangrijk voor alle fysiologische processen.
Vloeistoffen: alle lichaamsvloeistoffen bestaan voornamelijk uit water. Totale lichaamsgewicht
bestaat voor 50-70% uit water. Bij ouderen neemt vetgehalte toe, dus bestaat het lichaam voor 46-
52% uit water.
Het water in het lichaam wordt in 2 groepen onderverdeeld:
- Intracellulair: 64% bevindt zich in de cellen. Verplaatst zich niet gemakkelijk uit de cel.
- Extracellulair: 36% bevindt zich buiten de cellen. Hier is ¾ is interstitiële vloeistof (rond de cellen)
en het overige ¼ is plasma dat zich in de bloedvaten bevindt (intravasculair). Hier vindt wel
voortdurend uitwisseling plaats tussen extracellulaire vloeistoffen. De uitwisseling tussen
intravasculaire en interstitiële vloeistoffen wordt geregeld door 2 tegengestelde krachten: de
osmotische druk (vloeistof wordt naar het bloedvat gezogen) en de hydrostatische druk (vloeistof
wordt het haarvat uitgeperst). De intravasculaire vloeistof bevat meer eiwitten, deze zorgen voor de
osmotische druk.
Het belangrijkste orgaan bij het handhaven van de vochtbalans is de nier. Om afvalstoffen uit het
bloed te verwijderen, moeten ze per 24 uur minstens 500-600 ml urine vormen. Dagelijks wordt
echter 1 tot 2 liter urine gevormd om ophoping van overtollige vocht in het lichaam te voorkomen.
De urineproductie wordt beïnvloed door ADH (zet de nieren ertoe meer water vast te houden).
Wanneer de concentratie lichaamsvloeistoffen weer is afgenomen, registreren osmoreceptoren dit
en remmen de afgifte van ADH (negatieve terugkoppeling). ADH wordt geproduceerd bij: bloedingen,
afname HMV, verwonding, pijn, chirurgische ingrepen en uitdroging, ook stoffen als morfine/
nicotine/ narcotica zorgen hiervoor. Het wordt geremd door: alcohol/ daling concentratie
lichaamsvloeistoffen en hypervolemie.
Een belangrijke regulerende factor van de hoeveelheid vloeistof die wordt ingenomen, is dorst. Dit
wordt opgewekt door receptoren in het centrale zenuwstelsel. Wanneer het dorstrefelex wordt
onderdrukt (ziekte of ouderdom) ontstaat hypovolemie en stijgt de osmotische waarde ofwel de
concentratie extracellulaire vloeistof.
Aldosteron (afgifte door bijnierschors) reguleert het vloeistofvolume door de nieren ertoe aan te
zetten natrium en water op te nemen. Tijdens dit proces wordt natrium uitgewisseld tegen kalium of
waterstof. Afgifte wordt gestimuleerd door: afname Na+, toename extracellulaire K+, hypovolemie
en stress.
Doorbloeding nieren minder → receptor in de glomerulus geeft renine af → hierdoor wordt een
plasma-eiwit uit de lever omgezet in angiotensine I (vaatvernauwende werking) → komt in de longen
→ wordt omgezet in angiotensine II (heeft invloed op de bijnierschors, afgifte van aldosteron wordt
gestimuleerd. Dit heet het RAAS- of RAS-systeem genoemd. Wanneer dit systeem doorschiet →
overmaat aan vocht dat hart- en leverfalen veroorzaakt.
Elektrolyten zijn voornamelijk mineralen die uiteenlopende functies hebben. Belangrijkste:
- intracellulaire elektrolyten: kalium/ calcium/ magnesium/ fosfaat/ sulfaat
- extracellulaire elektrolyten: natrium/ chloride/ bicarbonaat
Als elektrolyten in water worden opgelost krijgen ze een elektrische lading
Kationen: elektrolyten met een positieve lading
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller valerievaneck. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.83. You're not tied to anything after your purchase.