Deze handleiding is gebaseerd op de SPSS practica van 'Experimentele Onderzoeksmethoden'. Per bewerking die relevant is voor de SPSS toets staat telkens een stappenplan en de syntax. Indien nodig wordt er extra uitleg gegeven over een begrip. Er staan ook reminders in, net zoals extra informatie di...
Deze handleiding bevat een stappenplan, syntax en eventueel benodigde uitleg voor alle onderdelen
van practica 1, 2 en 3. Alle foto’s en figuren die verwerkt zijn in deze handleiding, zijn terug te vinden
in de cursus ‘Experimentele Onderzoeksmethoden’ (in de slides of het tabellenboekje) of geknipt
vanuit SPSS. De tabellen die benodigd zijn voor ANOVA, zijn achterin de handleiding toegevoegd.
1
,Practicum 1 – Rehearsal and ANOVA
1.1. One sample t-Test
Zorg ervoor dat je alle syntax bijhoudt. Dit doe je door op “Paste” te drukken (in plaats van
op “OK”) nadat je iets hebt uitgevoerd. De syntax wordt hierdoor gekopieerd in een “Syntax
file”. Als je de syntax wil uitvoeren, kan je het stukje syntax aanslepen en vervolgens op de
groene knop drukken.
De handleiding is gemaakt m.b.t. de SPSS-opdrachten. Hierdoor zullen er bepaalde
variabelen/acties in staan die niet bij de syntax horen. Deze worden oranje gekleurd. De
oranje delen zijn dus geen onderdeel van de syntax, maar staan er als voorbeeld.
Als je een nauwkeuriger cijfer gevraagd wordt dan door de SPSS-output weergegeven is, kan
je op je tabel klikken. Hierdoor zal je naar een nieuw scherm gebracht worden, waar je op
het gewenste cijfer dubbelklikken. De waarde wordt dan specifieker weergegeven.
Informatie – Frequencies & Descriptives
Algemene informatie over de steekproef.
a. Analyze > Descriptive Statistics > Frequencies
b. Selecteer de gewenste variabelen in de box.
c. Ga naar “Statistics” en duid aan welke gegevens je wil hebben (bv. Mean, Variance…).
d. Klik op “Paste”.
e. Sleep de code aan.
f. Klik op de groene “Play”-knop.
Syntax:
FREQUENCIES VARIABLES=group y
/STATISTICS=STDDEV VARIANCE MINIMUM MAXIMUM MEAN MEDIAN
/ORDER=ANALYSIS.
Measurement levels
Om te zien op welk level een variabele gemeten is, kan je kijken naar het measurement level. Hier
staat als het goed is ‘nominal’, ‘ordinal’ of ‘scale’.
a. Switch links onderin van ‘Data View’ naar ‘Variable View’.
b. In de voorlaatste kolom zie je ‘Measure’. Hier kan je per variabele kijken welk meetniveau de
variabele heeft.
Kleine herhaling:
• ‘Scale’: combinatie van ‘ratio’ (rangorde, intervallen gelijk & betekenisvol 0-punt) en
‘interval’ (rangorde, intervallen gelijk).
• ‘Nominal’: data kunnen worden gecategoriseerd zonder duidelijke volgorde (categorieën als:
ja/nee, man/vrouw etc.) Er is hier dus geen verschil tussen categorieën.
• ‘Ordinal’: De data kunnen worden gecategoriseerd en er is sprake van een duidelijke
rangorde (categorieën als helemaal eens-eensoneens, goud-zilver-brons, inkomensgroepen
etc.). Er is hier dus wel verschil tussen categorieën.
2
, Hypothesen formuleren
Je formuleert hier H0 (de nulhypothese) en H1 (de alternatieve hypothese). Deze kan éénzijdig of
tweezijdig zijn. Als voorbeeld heb je de hypothese: “Het gemiddelde van groep 1 is 6”.
Je hebt hier een tweezijdige hypothese.
H0: µ = 6
H1: µ ≠ 6
Als de nulhypothese klopt, is het gemiddelde van groep 1 hier gelijk aan 6. De nulhypothese kan
verlegd worden als het groepsgemiddelde significant groter of kleiner is dan 6. Hierdoor heb je een
tweezijdige hypothese.
Eenzijdige hypothesen zien er bijvoorbeeld zo uit: “Het gemiddelde van groep 1 is 6 of meer”. Dit is
een eenzijdige hypothese, want de nulhypothese kan alleen worden weerlegd wanneer het
gemiddelde significant kleiner blijkt te zijn dan 6. Is deze significant groter, is er niets aan de hand en
kan je je nulhypothese aanhouden: die zegt dat het 6 of meer is.
Ho: µ ≥ 6
H1: µ < 6
Select cases
Cases selecteren kan handig zijn, bijvoorbeeld om naar het gemiddelde van één groep te kijken. In dit
voorbeeld willen we specifiek groep 1 bekijken.
a. Data > ‘Select Cases’
b. Selecteer de variabele waarvan jij bepaalde cases wil zien (group).
c. Kies “If condition is satisfied”.
d. Vul bij “If…” de condities in (group = 1). Welke getal je nodig hebt, kan je terugvinden bij
‘Variable View’.
e. Paste en run de syntax.
Syntax:
USE ALL.
COMPUTE filter_$=(group = 1).
VARIABLE LABELS filter_$ 'group = 1 (FILTER)'.
VALUE LABELS filter_$ 0 'Not Selected' 1 'Selected'.
FORMATS filter_$ (f1.0).
FILTER BY filter_$.
EXECUTE.
Hier is het belangrijk om te onthouden dat je cases geselecteerd hebt. Schakel indien nodig weer om
naar alle cases!
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yaravangeninden. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.28. You're not tied to anything after your purchase.