100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
VOLLEDIGE Samenvatting Immunologie Proost (16/20) $26.47   Add to cart

Summary

VOLLEDIGE Samenvatting Immunologie Proost (16/20)

 48 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Volledige samenvatting van immunologie, deel Proost. Alle leerstof is in duidelijk en met toevoeging van afbeeldingen beschreven zodat alles goed te volgen is. Daarnaast zijn ook titels toegevoegd in vraagvorm zoals ze ook binnen het examen zouden kunnen voorkomen en het de verwerking van de leer...

[Show more]

Preview 4 out of 61  pages

  • May 30, 2023
  • 61
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting immunologie - Paul
Proost
1. Inleidende les

4 klassen van pathogenen
Virussen , Fungi, Parasieten en Bacteriën.
Parasieten komen niet veel meer voor bij ons, echter schimmels en bacteriën wel.

Je kan immunologie niet los zien van microbiologie. In de evolutie is het een constante strijd geweest van
virussen, bacteriën, schimmels en parasieten om zich aan te passen aan ons immuunsysteem om te blijven
leven in ons lichaam.

HIV is daar een voorbeeld van. Als je HIV hebt en je gaat naar de aidsfase, dan krijg je immuundeficiëntie en
sterf je aan een minimale, banale infectie omdat je beschermende cellen opgeruimd worden.

Algemene begrippen

Types van immuniteit, 2 soorten klassen:

1. Niet specifieke immuniteit/aangeboren immuniteit:

“Innate Immunity”. Komt bij vertebraten en invertebraten voor en geeft een snelle eerstelijnsverdediging.

NIET de antistoffen. Zijn de macrofagen, de monocyten, cellen die op elk moment in het lichaam aanwezig zijn
en op elk moment tegen eender micro-organisme kunnen reageren. Moest je dat micro-organimse zoveel jaren
nadien terug tegenkomen, gaan deze cellen exact hetzelfde reageren, niet beter.

2. Adaptieve immuniteit/verworven immuniteit:

“Adaptive immunity”. Komt enkel bij vertebraten voor en komt traag op gang bij het eerste contact. Bij
volgende contacten zal het snel op gang komen.

Degene die je met vaccinatie activeert. Heeft als eigenschap dat het echt een geheugen heefT. De eerste keer
in aanraking / vaccinatie tegen MO -> immuunrespons. De 2 e keer wordt deze respons nog sterker, derde keer
nog sterken. Daarom geeft men ook boosters.

MO proberen dit te omzeilen -> RNA virussen zoals corona en HIV -> die muteren constant en kunnen dus bij
ongeluk beter infecteren wat nadelig is voor ons. Als de kleine sequentie die het vaccin herkent, verandert dan
is het ook niet meer werkzaam en dan moet het aangepast worden.




1

,Barrières als onderdeel van de aangeboren / niet – specifieke immuniteit

Waar komen we het meest in contact met MO?

Op ons lichaam is dat aan de huid algemeen, ook in de
luchtwegen en in het spijsverteringsstelsel. Zij komen
vaak in aanraking met MO, die vaak niets doen maar
waartegen ons lichaam ons moet beschermen.

Huid -> dode cellaag bovenaan, dus MO kan daar niet
overleven. Daarnaast is er ook een lage pH waarin kleine
beestjes niet kunnen groeien. Daarnaast gaan de
aanwezigheid van vetzuren en defensinen (-> als je
bacterie hebt met celmembraan, gaan defensinen zich
daarin innestelen. Daar vormen ze een porie -> water kan
hierdoor naar binnen en bacterie barst en gaat in lysis)
ervoor zorgen dat bacteriën doodgaan. Defensinen zitten
ook massaal in granulocyten en is al een oud
mechanisme. Zitten bijvoorbeeld ook op planten.

luchtwegen: ook daar worden door de epitheelcellen defensinen aan. Maken beta defensinen aan. Hebben ook
mucus en trilhaartjes ter defensie.

Je kan ook het MO weg laten spoelen , in de urinewegen bijvoorbeeld. Daar worden de MO gewoon
weggespoeld.

De maag is zeer efficiënt, omdat daar een enorm zure pH waardoor quasi geen enkele bacterie kan overleven.
Behalve helicobacter pylori.

Voorbeeld:

Primaire Ciliaire Dyskinesie (PCD) is een
ziekte die genetisch is. Mensen hebben
mutaties in dyneïne armen , zijn EW die
trilhaarstructuur gevormd worden. mensen
hebben dus te weinig trilharen op hun epitheel. Mensen staan continu in het ZH met longinfectie.

In extreme gevallen kan het voor situs inversus zorgen, waarbij organen op de verkeerde plek liggen in het
lichaam.
Bij mannen kan het voor onvruchtbaarheid zorgen.
In nog zeldzame en extreme gevallen kan het afwijkingen geven aan het hart en hersenen.

Werking lysozyme op de celwand van S. aureus (gram + bacteriën):
Lysozyme komt in heel hoge conc voor in bv traanvocht. Ooginfecties komen zo
zeer weinig voor, omdat het lysozyme de wand van gram positieve bacteriën af. Is
niet echt porievroming, maar echt een enzymatische afbraak van de celwand.




2

,Overzicht verschillen
Aangeboren immuniteit (innate immunity) Verworven immuniteit (adaptive immunity)
Cellen (alle types van granulocyten)
1. Fagocyterende cellen (anti-bacterieel) 1. B lymfocyten (uit Beenmerg: B-cellen)
2. Monocyten en macrofagen (humorale respons) (antistofproducerend)
3. Neutrofiele granulocyten 2. T lymfocyten (uit Thymus: T-cellen) ) (via
4. “Natural Killer” (NK) cellen Tcel receptor herkenning van moleculen)
(anti-viraal) (doden virus-geïnfecteerde cellen, dus
zin altijd aanwezig zonder vaccinatie, maar soms
moeten ze gestimuleerd worden omdat er
onvoldoende zijn)

Proteïnen 1. Lysozyme (anti-bacterieel) 1. Antistoffen of Antilichamen (Ab)
2. Defensinen (anti-bacterieel) 2. Specifieke receptoren op T-cellen (TCR)
3. Complement (anti-bacterieel) 3. Cytokinen/chemokinen
4. Acute-fase-eiwitten: o.a. CRP -> aanwijzing voor
ontsteking in het lichaam, wordt in de lever
aangemaakt en gaat binden aan MO om deze te
laten opruimen.
5. Psoriasine op huid: doodt E. coli
6. Cytokinen (IFN)/chemokinen (signaal moleculen
van het immuunsysteem) (bv. IL-1 geeft koorts)
7. “pattern recognition receptors” (PRR’s)
8. “Toll-like receptors” (TLR) receptoren die in staat
zijn bact en virussen te herkennen op basis van
specifieke structuren. Bijvoorbeeld TLR-3 kan ds
RNA herkennen. Ons eigen RNA is enkelstrenging,
maar bij virussen komt dat ds voor!

Eigenschappe 1. Werkt direct (minuten). Altijd op dezelfde 1. Zwak bij een eerste contact werkt pas na
n manier. Zal na enkele jaren na opnieuw contact, op enkele (5-6) dagen
exact dezelfde manier werken, even sterk maar kan
ook even zwak.

2. Geen geheugen: respons is gelijk bij tweede 2. Geheugen: sterker bij tweede contact en
contact
werkt ook sneller bij nieuwe contacten
(voordeel)
3. Weinig specifiek: uitz. PRRs 3. Zeer specifieke reactie met verschil tussen
eigen en niet-eigen
4. Stimuleert de verworven immuniteit via 4. Versterkt aangeboren immuniteit via
cytokinen cytokinen




3

, Antistof bestaat uit 4 EW ketens (2 lange en 2 korte) en hebben 2 herkenningsplaatsen die kunnen binden aan
vreemd molecule. Bijvoorbeeld aan een klein stuk van het spike proteïne van corona virus. Antistof gaat niet
alles herkennen, slechts een klein stukje, daarop binden en daardoor het spike proteïne met het virus dat eraan
hangt op te ruimen. Als je gevaccineerd wordt, ga je niet enkel AS ontwikkelen tegen die specifieke plek van
het spike proteïne, maar duizenden verschillende, van verschillende plekken die allemaal ook op een andere
sterkte kunnen binden.
AS wordt aangemaakt door B lymfocyten die het secreteren in de omgeving.

Voor T cellen zijn er antigen presenterende cellen nodig, zoals macrofagen en monocyten. MO gaat door
fagocytose opgenomen worden en komt terecht in vesikels van de cel en wordt afgebroken door proteasen.
Valt uiteen in kleine peptides en worden gepresenteerd op het oppervlak van die antigeen presenterende cel,
op EW die men MHC moleculen noemt.

Deze moleculen presenteren het klein stukje van het MO dat is afgebroken aan een T cel, en deze T cel heeft
een receptor die perfect past op het klein stukje van de bacterie en de MHC molecule van de lichaamseigen
antigeen presenterende cel. Er is dus herkenning door 2 cellen, de antigeenpresenterende cel en een cel met
een zeer specifieke receptor die het molecule herkent maar die dat altijd herkent in combinatie met MHC
molecule. (in tegenstelling tot 2 moleculen in oplossing die elkaar herkennen zoals B cel)

Als je dan kijkt naar de eigenschappen, wat is er dan verschillend?

Zeer specifieke reactie -> reageert tegen bepaald aantal AZ, als deze veranderen door mutatie dan kan bv
vaccin niet meer werken. Voordeel ervan is dat je geen aspecifieke reactie krijgt tegen andere zaken. In het
linker systeem is dat niet zo, is meer aspecifiek en kan eveneens naast de bacterie ook de lichaamseigen
cellen/producten afbreken.

Zijn zeker geen 2 aparte systemen! Worden door elkaar geactiveerd en ze gaan uiteindelijk elkaar versterken.

1. De immuunrespons
De immuunrespons vereist herkenning om efficiënt te kunnen werken. Dit wordt mogelijk gemaakt door:

1. Moleculen gecodeerd in het DNA en voorkomend op vele cellen met beperkte specificiteit (“pattern
recognition receptors”, PRRs). We hebben in ons DNA zo’n tiental Toll-like receptoren die stukken van MO
herkennen.
Deze binden aan met pathogenen geassocieerde moleculaire patronen (PAMPs)― moleculen die gevonden
worden op verschillende typen pathogenen (bv. peptidoglycanen)

2. Daarnaast heb je nog andere zaken nodig in ons DNA die random worden aangemaakt. DNA codeert voor AS
en Tcelmoleculen, maar veel te weinig. Dna wordt random gereorganiseerd, waardoor je door toeval veel
molecule kan maken. Random gegenereerd met uiteindelijk hoge specificiteit (B en T celreceptoren). Echter
kunnen daar dan veel fouten in aanwezig zijn, waardoor er ook zullen afsterven omdat ze niet werkzaam zijn.
In een lichaam waar veel cellen afsterven , dat houdt risico’s in. de inhoud van een afgestorven cel komt vrij en
dat DNA komt daarbij ook vrij. Is een danger molecule dat een immuunreactie kunnen uitlokken, dat wil je
zeker niet bij de aanmaak van net nieuwe T e nB cellen. Daarvoor ken het lichaam apoptose waardoor er geen
ontstekingsreactie ontstaat. Door massieve aanmaak B en T cellen gebeurd in de lymfeklieren, waardoor deze
dus zo kunnen opzwellen na het krijgen van vaccin.




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marieDR. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $26.47. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$26.47  1x  sold
  • (0)
  Add to cart