Samenvatting van de leerstof van het vak Export Management tijdens het tweede blok van de minor Isales. De hoofdstukken die tot de leerstof behoren en zijn samengevat, zijn: H2 t/m H7 en H9.
P. 2.1
Veel voorkomende motieven waarom bedrijven willen internationaliseren:
- omzet gerelateerde motieven (new market opportunities, expansion of customer base, risk
spreading)
- kosten gerelateerde motieven (worldwide competition, economies of scale / cost reduction)
Het EPRG-model is ontworpen door Howard V. Perlmutter. Dit model geeft het proces en de
consequenties van internationaliseren weer:
Er zijn vier typen bedrijven, elk met een eigen kijk op internationalisatie:
1. The ethnocentric company
- Zo’n bedrijf is sterk gefocust op het ‘thuisland’. Hier zit vaak het hoofdkantoor en worden de
beslissingen genomen.
- Het sales beleid in het thuisland is ook het uitgangspunt van het sales beleid in het buitenland.
- De prestaties in het thuisland zijn superieur aan die in het buitenland.
2. The polycentric compancy
- Het management is zich bewust dat elk land een andere cultuur heeft. Deze culturen worden
meegenomen bij het ontwikkelen van het internationale beleid.
- Het beleid in het thuisland is niet per definitie het uitgangspunt voor het beleid in het buitenland.
3. The regionally centred company
- Er zijn essentiële verschillen tussen verschillende regio’s wereldwijd. Onder regio’s wordt hier
verstaan: de EU, Noord-Amerika, Zuid-Amerika etc.
- Het internationale beleid is per regio verschillend. Men denkt erg in regio’s. Ervaring in een bepaald
land wordt gebruikt voor een soort gelijk land in dezelfde regio.
- Deze aanpak kan je in de toekomst helpen bij wereldwijde concurrentie.
4. The geocentric company
- Er zijn zowel verschillen als overeenkomsten tussen verschillende landen. Landen staan gelijk aan
elkaar en de een is niet superieur tegenover de ander.
- Doel van deze aanpak: om te komen tot een wereldwijde benadering van de verschillende business
unit in een bedrijf, als een geheel. Dit resulteert in een geïntegreerd bedrijf wat wereldwijd opereert.
Je moet het gehele proces van internationalisatie zien als een ontwikkeling en leerproces waarin de
houding van het management tegenover andere culturen een belangrijk onderdeel is.
Het marketing concept moet in elk afdeling van de organisatie weergegeven worden, zowel
nationaal als internationaal.
De keuze hoe je gaat internationaliseren hangt o.a. af van: de graad waarin een bedrijf
internationaal opereert, het type bedrijf en de marketingstrategie.
Factoren die de beslissing van een bedrijf om wel of niet te internationaliseren, beïnvloeden:
- Company objectives (bijv.: continuiteit (risicospreiding), winst en groei)
- Growth in turnover, als de thuismarkt te klein is om grote investeringen in productie of producten
te maken, omdat er dan geen acceptabele marktprijs gevraagd kan worden, dan kun je beter
internationaliseren.
- Human resources, als internationalisatie kan helpen om een hoge kwaliteit staff aan te trekken.
- Need to follow customers, belangrijke klanten volgen naar het buitenland.
- situational considerations
- Competitive considerations, als je als bedrijf graag de thuismarkt van de concurrent wilt betreden.
Concepten van marketingimplementatie:
1. Traditional concept (het bedrijf is product georiënteerd, gefocust op de verkoop van het product in
het buitenland.)
2. Export marketing (het management is zich bewust dat het buitenland anders is dan de thuismarkt.
Het maken van het beleid en de productie vindt in het thuisland plaats.)
3. International marketing (gelijktijdige activiteiten vinden in verschillende landen plaats. De
productie van de goederen vindt niet alleen in het thuisland plaats.)
4. Multimarket marketing (onafhankelijke nationale marketingafdelingen hebben vrijheid in
activiteiten. Elk land heeft dus eigen marketing, dus het bedrijf is in elk land op de hoogte. Het kan
snel ontwikkelingen oppakken in een bepaald land.)
5. Global marketing (een combinatie van activiteiten, gefocust op buitenlandse markten om zo een
hoger doel te bereiken. De productie moet efficiënt plaatsvinden.
Verschil tussen wereldwijde marketing en internationale marketing. Bij wereldwijde marketing
wordt de hele wereld beschouwd als een afzetmarkt. Bij internationale marketing is er altijd de keuze
tussen geographical orientation (wereldwijd, regionaal etc) en sales-baded orientation (men kijkt
voor internationale niche markten).
Des te meer organisaties internationaliseren des te meer het management focust op business
functies ipv de productie. Hieronder wordt dat ook weergegeven
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JasmijnGroeneveld. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.