Summary International supply chain management 2 (ISCM) ISBN: 9789001819071 + ISBN: 9783319771854 | IB year 2 | HvA
All for this textbook (1)
Written for
Hanzehogeschool Groningen (Hanze)
International Business and Languages
Internationale Marketing
All documents for this subject (3)
30
reviews
By: svenbastings • 3 year ago
By: randyvanasselt • 4 year ago
By: gijs1804 • 4 year ago
By: pverreijt • 4 year ago
By: thomasvanandel • 4 year ago
By: sven69 • 4 year ago
By: immavanberkel • 5 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
Marlousdewitte
Reviews received
Content preview
Internationale marketing
Samenvatting
Gemaakt door Marlous de Witte op 3 november 2016
,Hoofdstuk 1: Export in Europees en mondiaal perspectief
1.1 Internationale handel en ontwikkelingen in de wereldeconomie
Internationale handel: alle uitwisselingen van goederen en diensten die nationale grenzen
overschrijden.
Absolute kostenverschillen treden op bij de productie van vergelijkbare goederen in
verschillende landen.
Comparatieve kostenverschillen ontstaan als er tussen twee landen verschil is in de
verhouding van de kosten van het ene product ten opzichte van de kosten van een ander
product. Comparatieve kostenverschillen worden meestal toegeschreven aan de volgende
factoren:
Verschil in de productiefactoren tussen landen
Het niveau van ontwikkeling van een land
Geografische ligging
Invloed van de virtualisering van de economie
Kunstmatige voordelen
In de moderne theorie over internationale handel wordt de nadruk meer gelegd op de
inventiviteit van ondernemerschap, management en organisatie van de internationale
onderneming en de hiermee samenhangende concurrentiekracht van individuele
ondernemingen als basis voor de internationale handel. Een bekend voorbeeld van de
moderne theorie is Porter’s Diamond.
Factorvoordelen: bij factorvoordelen wordt een onderscheid gemaakt tussen
enerzijds basisfactoren als grondstoffen, klimaat, ligging en geschooldheid
arbeidskrachten, en anderzijds de meer ontwikkelde factoren als moderne
telecommunicatie, ICT-toepassingen, elektronische infrastructuur en
opleidingsniveau.
Vraagfactoren: de nationale vraag bestaat uit de samenstelling van de binnenlandse
vraag, de omvang van het groeipatroon van de binnenlandse vraag alsmede de
overdrachtsmechanismen, waardoor binnenlandse voorkeuren kunnen worden
overgedragen naar buitenlandse markten.
Nationale concurrentieverhoudingen, strategie en structuur: dit betreft het aantal
concurrenten, de mate van concurrentie en het institutionele kader waarin de
concurrentie plaatsvindt, zoals het managementsysteem, de trainingsvormen, het
, type relaties met personeel/klanten, de internationale georiënteerdheid, de invloed
van het overheidsbeleid etc.
Netwerken van met elkaar verbonden sectoren of bedrijfstakken: door een netwerk
van toeleveranciers ontwikkelt zich een nieuwe waardeketting van nieuwe
technologieën, waardoor bedrijfstakken veranderen en ondernemingen buiten
bedrijfstakken gaan opereren.
Porter’s clustertheorie: een cluster/industrieel district is een geografische locatie of regio
waarin een groep ondernemingen en andere instanties binnen een bepaald vakgebied of
wetenschap bij elkaar in de buurt gevestigd zijn. Doordat er in een bepaald gebied een
bepaalde groep bedrijven gevestigd is, heeft het extra voordeel voor andere bedrijven om
zich ook in dat gebied te vestigen. Dit komt omdat zij binnen dat gebied gebruikmaken van
dezelfde leveranciers en klanten externe economische voordelen.
In Europa vertoont het Alpengebied een sterke groei. Technopools zijn kernen van
wetenschap en techniek.
1.2 Exporteren en de Nederlandse exportsituatie nader gedefinieerd
Nederland is het tweede exportland in de EU, Duitsland is de eerste. NL’s hoge positie is o.a.
toe te schrijven aan de belangrijke distributiefunctie voor het Europese achterland. Als
stelregel geldt dat een toename van de wereldhandel met 1% tot grofweg 0,25% extra
Nederlandse groei leidt.
1.2.1 Trends in export 2014
Het rapport Trends in Export gaf een aantal opvallende trends in de export weer. Zie
hieronder de 10 belangrijksten.
Nederlandse exporteurs vinden hun concurrentiekracht in het product en de
innovatie en niet in de prijs.
De Nederlandse export is kans- en vraaggedreven.
Lagere prijzen vormen de belangrijkste kracht van concurrenten.
Exporteurs zijn vaak in het buitenland lokaal aanwezig en proberen daar met een
partner de markt te bewerken. Een goede partner is heel belangrijk.
Het Verenigd Koninkrijk is een gewild vestigingsland, de meeste joint ventures
vinden in China en Duitsland plaats.
Duitsland blijft de belangrijkste handelspartner, nieuwe markten doen zich vooral
buiten Europa voor.
De grootste groei van de export zit in de elektronica en de elektrotechniek.
Ruim een derde van de exporteurs wilt naast de bewerking van bestaande markten
ook nieuwe markten betreden.
Strakke betalingsregelingen blijven belangrijk, vooruitbetaling wint aan populariteit.
Exportkredietverzekeringen worden vanwege de kosten niet afgesloten.
1.2.2 Exporteren, wederinvoer, wederuitvoer en doorvoer
Het exportvolume van Nederland bestaat uit de volgende onderdelen:
Export: uitvoer van in het land gemaakte producten.
Wederinvoer: invoer met toegevoegde waarde van producten die eerst uitgevoerd
werden. (metaal)
Wederuitvoer: uitvoer van invoer met meestal weinig toegevoegde waarde.
(bloemen)
Doorvoer: verder vervoeren van goederen die fysiek naar Nederland komen en vrij
worden verhandeld, maar eigendom blijven van een buitenlandse ingezetene.
(containervervoer)
, Met name wederuitvoer is voor Nederland belangrijk. We worden ook wel eens
distributieland genoemd in plaats van exportland.
Exporteren: met exporteren wordt bedoeld dat goederen uit het vrije verkeer Nederland
fysiek verlaten en door een Nederlandse ingezetene aan het buitenland wordt verkocht, of
dat goederen na bewerking in Nederland het land weer verlaten.
Invoer: hieronder vallen de goederen die fysiek naar Nederland komen en in het vrije
verkeer worden gebracht.
Doorvoer: dit betreft goederen die fysiek naar NL komen, in het vrije verkeer worden
gebracht, maar eigendom blijven van een buitenlandse ingezetene. Hier vindt dus geen
eigendomsoverdracht aan een Nederlandse ingezetene plaats.
Wederuitvoer: heeft betrekking op goederen die eerder zijn ingevoerd, NL fysiek hebben
verlaten en niet in eigendom van een Nederlandse ingezetene zijn geweest.
1.2.3 De internationale handel
Internationale handel: omvat alle uitwisselingen van goederen en diensten die nationale
grenzen overschrijden. Daarbij wordt de betalingsbalans van een land waarin de koper
verblijft, belast. NL staat in dit verband bekend als een belangrijk internationaal land. Het is
nog steeds een van de belangrijkste beleggers in de VS.
1.2.4 Global sourcing
Tegenwoordig zoeken steeds meer bedrijven naar de goedkoopste plaats voor productie of
een andere even goedkope plek voor assemblage, terwijl het hoofdkantoor in
NL/moederland gevestigd blijft. Dit wereldwijde zoekproces naar de optimale
vestigingsplaats heet global sourcing.
1.3 Handelspolitiek en de Europese Unie
Handelspolitiek: de maatregelen die de overheid van een land kan nemen om daarmee de
uitkomsten van het proces van internationale specialisatie te beïnvloeden.
1.3.1 Vrijhandelspolitiek
Bij vrijhandelspolitiek vindt de internationale handel volledig plaats volgens de wetten van
vraag en aanbod. Deze handelspolitiek heeft een aantal voordelen:
Ze leidt tot een efficiënte concurrentie en daarmee tot technische innovatie.
Ze lokt geen tegenmaatregelen uit die kunnen leiden tot een handelsoorlog.
Ze leidt tot een internationale stabilisatie van prijzen, landen en organisaties.
Er zijn internationaal bekende spelregels die zonder willekeur worden toegepast;
iedereen weet bij voorbaat waaraan hij zich heeft te houden.
Nadelen:
Er wordt geen rekening gehouden met conjunctuurbewegingen en de invloed van
emotionele, culturele en religieuze invloeden op het gedrag en de mogelijkheden
van ondernemingen.
In de theorie wordt grote waarde gehecht aan de werking van de comparatieve
kosten en wordt geen rekening gehouden met de beperkingen van deze werking.
Ontwikkelingslanden stellen bovendien dat internationale vrijhandel per definitie de
ontwikkelingslanden discrimineert, waardoor hun groeimogelijkheden worden
belemmerd.
Het belangrijkste verdrag waarin de politiek van de vrijhandel werd vastgelegd, was de
General Agreement on Tariffs and Trade (GATT). Het doel van de GATT was: afschaffen van
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Marlousdewitte. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.86. You're not tied to anything after your purchase.