100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
College aantekeningen Zenuwen, Zintuigen en Signalen $8.68   Add to cart

Class notes

College aantekeningen Zenuwen, Zintuigen en Signalen

 6 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Alle collegeaantekeningen, zowel teksten op de slides als verbale informatie

Preview 4 out of 66  pages

  • May 31, 2023
  • 66
  • 2022/2023
  • Class notes
  • Tannemaat
  • All classes
avatar-seller
Zenuwstelsel en Signalen
Neuro 1: 2de MN en sensibele systemen
Centraal zenuwstelsel  Hersens en ruggenmerg
Perifere zenuwstelsel  somatisch en autonoom zenuwstelsel (willekeurig en onwillekeurig)
- Functioneel

Afferent  ergens naartoe  sensibele (via axonen naar CZS)
Efferent  ergens vandaan  motorisch
- Ten opzichte van een bepaalde bron (vaak de grote hersenen)

Perifeer  zenuwen (Cranial en spinal), ganglia
Zenuw = bundel axonen  een kabel
- Geen neuronen
- Niet in het CZS

Perifere zenuwstelsel heeft ook ganglia  klontje neuronen

Somatisch  skeletspiermotoriek
- Somatomotor  efferent
- Somatosensory  afferent

Autonomisch
- Visceromotor  orgaanmototriek
o Sympatisch
o Parasympatisch
- Viscerosensory

Het brein
- Grote hersenen
o 2 ballonnen op de hersenstam en
ruggemerg(axiale gedeelte)
 Tussenhersenen koppelen de linker en
rechterhelft
o Lobben
 Frontaal
 Parietaal
 Temporaal
 Occipitaal
o Sulci (instulping) en gyri (uitstulping)
- Hersenstam
o 3 delen
 Mesencephalon (middenhersenenn)
 Pons (brug)
 Medula oblongata (verlengde berg)
- Cerebellum
o Kleine hersenen
 Meer zenuwcellen dan de grote hersenen

,Neuron
- Zenuwcel
o Dendrieten (afferent)
 Synapsen
o Neuron (soma)
 Cellichaam
o Axon (efferent)
 Actiepotentiaal gaat over axon naar het volgende neuron via de
synaps
 Axonheuvel heeft de laagste hoeveelheid nodig voor actiepotentiaal?
 Eindboompjes  telodendria
 Einde  terminalia
o Neurotransmitter
- Pampering door andere cellen in het CZS
o Oligodendrocyten  myeline schede
o Astrocyten
 Maken support van neuronen
 Helpen bij het maken van de bloed hersenbarrière
 Secreteren neurotrophische factoren
 Nemen K+ en neurotransmitters op
 Beheersen het extracellulaire milieu binnen het CZS
 Glia limitans superficialis
o Eindvoetjesmembraan van de astrocyten
o Deel van de hersen-vloeistof barrière
 Glia limitans perivascularis
o Bloed hersenbarrière (om bloedvaten heen)
 Omhullen alle blote delen van het neuron
o Microglia (immuuncellen)
 Mononucleaire fagocyten
 Ruimen cellulair debris op
 Komen van buiten het zenuwstelsel
o Ependymale cellen
 Bedekken de Continue holte  ventrikelsysteem
 Heeft cilia  haartjes die bewegen
 Veroorzaken vloeistofstroom
- Pampering door andere cellen in het perifere zenuwstelsel
o Satelliet cellen
o Schwann cells  myeline schede
 Bedekt alle axonen in het perifere zenuwstelsel
 Gemyelineseerde en ongemyeliniseerde
allebei bedekt met schwann cellen
 Andere types
 Gleuven waar ongemyeliniseerde
axonen in kunnen
o Remak bundle

,Myeline schede
- Ongemyelieerde axonen zijn bedekt met eindvoetjes van de astrocyten
- Gemaakt door oligodendrocyten

Neuron
- Actiepotentiaal is alles of niets
o Beweegt zonder uit te doven naar het einde
- Snelheid opkrikken
o Myeline schede  springende conductie
o Node van Ranvier  tussen de myelineschedes

Synaptsiche transmissie
- Neurotransmitter
o Exciterend, inhiberend
- Postsynaptische potentiaal
o Exciterend  richting de drempel  waarschijnlijk dat actiepotentiaal wordt
opgewekt
 Glutamaat, glycine, acetylcholine, epinephrine, serotonine
 Veroorzaken EPSP
o Inhiberend  weg van de drempel  onwaarschijnlijker dat actiepotentiaal
wordt opgewekt
 Gamma aminobutyric acid, dopamine
 Veroorzaken IPSP
o Meerdere co-transmitters
o Verschillende dynamiek en functies van ionkanalen
- Vaak activiteit van vele synapsen om een actiepotentiaal te veroorzaken in de
axonheuvel
- Breder dendriet is minder weerstand

Grootte doet er toe
- Dikke dendrieten leveren minder weerstand
- Dikke axonen zorgen voor snelle conductie
- Groot soma zorgt voor grotere drempel voor het maken van een actiepotentiaal

Elk neuron heeft veel ruw endoplasmatisch recticulum
- Veel eiwtisynthese  want celmembraan onderhouden
o Alleen in het cellichaam
- Hoe meer uitsteeksels  hoe groter het soma
- Axon is passief slurfje van de cel




Ruggenmerg

, - Vroege ontwikkeling
o Buis door het lichaam  neurale buis (begin CZS)
o Naast de buis vormen bollen  somite
 2 somieten vormen een schijfje van het lichaam
 Innervatie van de neurale buis
 gecombineerd met ontwikkeling van het certebal column 
ontwikkeling spinal nerves
o terug te vinden in het innervatiepatroon van de mens  dermatomen

verbinding tussen links en rechts  commisurale connections
verbinding tussen segmenten -> propriospinale conncections
 vormen samen de motor patroon generator

Veel motoriek is al in het ruggenmerg en deze wordt beïnvloed door de grote hersenen

De hoeveelheid afferente axonen die opstijgen in het ruggenmerg wordt meer hoe hoger je
in het ruggenmerg komt.  ruggenmerg steeds dikker
Hetzelfde geldt voor efferente (dalende) axonen.

Ter hoogte van de extremiteiten zitten er in het ruggenmerg meer zenuwcellen

Grijze stof = neuronen  neemt toe op de hoogte van bovenste en onderste extremiteit
- vlinderfiguur
Witte stof = axonen  neemt toe naarmate je naar boven gaat

Onder de ruggenwervels zit een spinale zenuw

Filum terminale = eindtouwtje zonder axonen en neuronen  bindweefsel dat het onderste
gedeeelte van het ruggenmerg op z’n plaats houdt.

Vlinderfiguur  grijze stof
- voorstehoorn
o motorneuronen (axonen naar de spier toe)
- middenhoorn (intermediaire grijs)
o verbindingen  sensibele info wordt gebruikt om motoriek te genereren
- achterhoorn
o sensibel

Witte stof
- Ventrale fascicle
- Ventrolaterale fascicle
- Dorsolaterale fascicle
o Pyramide baan
- Dorsale fascicle

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller satewari. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.68. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77988 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.68
  • (0)
  Add to cart