Dit is een uitgebreide samenvatting van de hoorcolleges van het vak psychofarmacologie van de master medische psychologie op Tilburg University. De colleges zijn gegeven door Paula Mommersteeg en enkele gastdocenten. De samenvatting is gebaseerd op de colleges in het jaar .
Samenvatting Hoorcolleges
Psychofarmacologie 2022-2023
Hoorcollege 1: Farmacodynamica
Achtergrondinformatie
Psychofarmaca hebben een effect op zenuwcellen, als ook op de neurotransmissie
Hoe kunnen signalen worden overgebracht?
Een actiepotentiaal in een neuron kan ervoor zorgen dat een neurotransmitter vrijkomt
Hoe heeft die neurotransmitter effect op de volgende cel?
Een neurotransmitter komt terecht in de synaptische spleet het gedeelte tussen de pre-
synaptische cel en de post-synaptische cel
Het moet ergens aan kunnen binden voordat die neurotransmitter effect geeft datgeen
waar een neurotransmitter aan kan binden is een receptor
Dit proces is een first messenger van een signal transduction pathway de stappen die in
een cel plaatsvinden nadat een actiepotentiaal gekoppeld wordt aan een neurotransmitter
Messenger pathway 1: G-protein linked
Een ligand is een stofje dat kan binden aan een receptor bijvoorbeeld een hormoon of
neurotransmitter
Wanneer een ligand bindt aan een receptor, verandert die receptor
Dit zorgt ervoor dat een G-protein kan binden aan de receptor
Dit zorgt ervoor dat er een proces in gang wordt gezet, waardoor de cel een reactie geeft
bijvoorbeeld het openen van een ion-kanaal
Veel medicijnen hebben invloed op dit proces
cAMP system
Er wordt een proces in gang gezet door een
first messenger
Vervolgens volgen er allerlei stappen die
uiteindelijk leiden tot de reactie van de cel
Die tussenstappen worden telkens versterkt
door het cAMP system één enkele first
messenger kan leiden tot de productie van
miljoenen moleculen
Dit is een soort sneeuwbal-effect
Het voordeel hiervan is dat je maar weinig
signaal nodig hebt voor een groot effect
Messenger pathway 2: kinase en fosfatase
Kinase is een enzym dat ervoor zorgt dat er
energie vrijkomt, om bijvoorbeeld een ion-
kanaal open te zetten
Dit komt doordat er actief een fosfaatgroep
wordt gebonden, waardoor energie vrijkomt
Een voorbeeld hiervan is ATP
Fosfatase is het verbreken van een fosfaatgroep met bijvoorbeeld een ion-kanaal
Kinase en fosfatase hebben een tegengestelde werking
, Doordat kinase energie laat vrijkomen, kan er bijvoorbeeld een gen geactiveerd worden en
tot uiting komen
Signaaltransductie kan plaatsvinden in minuten, maar dit kan ook dagen duren bepaalde
effecten hebben tijd nodig
Enzymen
Een enzym is een eiwit wat ervoor kan zorgen dat er een reactie plaatsvindt tussen andere
stoffen
Als een substraat wordt gebonden aan een enzym, wordt het substraat veranderd in het
product dat het moet worden en wordt het vervolgens losgelaten door het enzym
Een voorbeeld van een enzym is MAO
- MAO zorgt ervoor dat serotonine wordt afgebroken
- Een MAO-inhibitor zorgt ervoor dat MAO wordt geremd, waardoor er minder serotonine
wordt afgebroken
- Antidepressiva zijn vormen van MAO-inhibitors
Medicijnen hebben vaak een effect op enzymen
- Reversibele medicatie: zorgen ervoor dat een enzym tijdelijk niet meer werkt
- Irreversibele medicatie: zorgen ervoor dat het enzym onbruikbaar wordt, waardoor het
moet worden afgebroken en het lichaam nieuwe enzymen moet aanmaken om weer
effect te krijgen van het enzym
Neurotransmitters
Neurotransmitters worden vanuit de presynaptische cel afgegeven in de synaptische spleet,
waarna ze daarna opgenomen worden in de post-synaptische cel
Een neuron hoeft niet elke keer nieuwe neurotransmitters aan te maken na een
actiepotentiaal
Dit komt door de reuptake transporters deze recyclen de neurotransmitters gedeeltelijk,
waardoor de neurotransmitters teruggaan naar de presynaptische cel en weer opnieuw
afgegeven kunnen worden in de synaptische spleet
Voorbeelden van deze transporters zijn monoamine recyclers:
- Serotonine transporter: SERT
- Noradrenaline transporter: NET
- Dopamine transporter: DAT
- Er is hierbij ook sprake van cross responsivity bijvoorbeeld NET kan ook dopamine
terug opnemen
Nadat de neurotransmitters heropgenomen zijn, moeten ze ook weer in een blaasje
terechtkomen, zodat het blaasje later weer kan versmelten met de celmembraan en de
neurotransmitters zo vrijkomen in de synaptische spleet
Hiervoor zijn de vesicular transporters deze zorgen ervoor dat de neurotransmitters in een
nieuw blaasje terechtkomen
“Vesicular monoamine transporters” (VMAT) zijn de vesicular transporters voor serotonine,
noradrenaline en dopamine
Serotonine
Serotonine wordt aangemaakt in een serotonerge cel
Hierbij wordt tryptofaan omgezet in verschillende stappen tot serotonine
Een SSRI (selective serotonin reuptake inhibitor) zorgt ervoor dat er minder serotonine terug
wordt opgenomen en je zo netto gezien meer serotonine overhoudt wat opgenomen kan
worden in de post-synaptische cel
Hierdoor ontstaat er meer effect van serotonine
Een SSRI is een medicijn tegen depressie en angst
Het agonist spectrum
, Geen agonist
- Als er geen ligand is dat bindt aan een receptor, gebeurt er in principe niks in de cel
- Echter, is er altijd een soort achtergrondruis aan lage activiteit dat zal plaatsvinden dit
noemen we constitutive activity
Agonist: als een agonist bindt aan een receptor, dan vindt er maximale activiteit plaats in de
cel
Antagonist
- Dit is de tegenhanger van een agonist
- Als een agonist en antagonist beide aanwezig zijn, dan krijgt de antagonist voorkeur
boven de agonist om te binden
- Hierdoor kan de agonist niet binden
- De werking van de agonist wordt hierdoor geblokkeerd
- Hierdoor krijg je dezelfde situatie als wanneer er geen agonist is enkel constitutive
activity
- Een voorbeeld hiervan is een bèta-blokker
Partiële agonist
- Een partiële agonist zit qua activiteit tussen een agonist en antagonist in
- Het zorgt niet voor complete activatie (agonist), maar ook niet voor blokkeren
(antagonist)
Inverse agonist
- Bij een inverse agonist vindt er helemaal geen activiteit plaats in de cel, ook geen
constitutive activity
Ion-kanalen
Ionen kunnen cellen in of uit gaan en kunnen positief of negatief geladen zijn
Deze hebben een effect op het wel of niet plaatsvinden van een actiepotentiaal
Voorbeelden hiervan zijn natrium (Na+), calcium (Ca2+), kalium (K+) en chloride (Cl-)
Een ion channel linked/ligand gated ion channel houdt in dat een ligand moet binden aan het
ion-kanaal om het open te maken voorbeelden hiervan zijn glutamaat, acetylcholine of
GABA
Een agonist of antagonist kan er ook voor zorgen dat een ion-kanaal wordt geopend of
gesloten
Allosteric modulation
Allosteric modulation is een stof anders dan een ligand, die bindt aan de receptor op een ion-
kanaal op een andere plek dan een ligand zou doen
Deze moleculen hebben geen effect op zichzelf, maar kunnen wel een effect van een ligand
gebonden aan een receptor versterken
- Positieve allosteric modulator (PAM): de activiteit wordt extra versterkt bijvoorbeeld
een ion-kanaal gaat extra ver open staan
- Negatieve allosteric modulator (NAM): de activiteit wordt extra geïnhibeerd
Een voorbeeld van PAM zijn benzodiazepines
- Als GABA bindt aan een GABA-A receptor, zal er chloride (Cl-) de cel in worden
getransporteerd
- Als een benzodiazepine vervolgens bindt, zal de chloride (Cl-) influx worden versterkt
er komt meer chloride in de cel
- Dit zorgt ervoor dat het neuron extra negatief wordt geladen en er minder kans is op een
actiepotentiaal
Voltage-sensitive ion channels
Deze ion-kanalen worden geactiveerd door een verandering in membraanpotentiaal
, Voorbeelden hiervan zijn
- Voltage sensitive sodium channel (VSSC)
- Voltage sensitive calcium channel (VSCC)
VSSC
- Bij een VSSC komt er natrium naar binnen wanneer het membraanpotentiaal verandert
- Hierop wordt ingespeeld bij bijvoorbeeld verdoving van de tandarts
- Het ion-kanaal wordt geblokkeerd, waardoor er geen actiepotentiaal naar de hersenen
wordt gestuurd en je zo dus geen pijn voelt
VSCC
- Bij een VSCC komt er calcium naar binnen wanneer het membraanpotentiaal verandert
- Hierdoor zal er glutamaat worden afgegeven
- Medicijnen zoals gabapentine en pregabaline inhiberen de werking van een VSCC
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller imkepeters. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.84. You're not tied to anything after your purchase.