Begrippenlijst van het vak Mediakenner (HAN) De begrippen zijn van H13 tm 13.2 H8 H14 tm H22 H6, H10, H12 van het boek Marketing Communicatiestrategie van Floor en Van Raij en H1 tm H5 H8 H9 H18.5 tm 18.11 van het boek De Mediaexplosie van van Wijk
Pictografisch schrift: Beeldtekens op kleitabletten of gedroogde rietstengels
Spijkerschrift: In plaats van beeldtekens werden er streepjes gezet bij elke lettergreep van
het woord.
Ongelijktijdige communicatie: Je bepaalt als ontvanger zelf wanneer je er aan toe bent om
een mediaboodschap te verwerken.
Boekdrukkunst: Geschreven teksten worden gedrukt
Massacommunicatie: Communicatie waarbij grote groepen mensen worden bereikt
Connectionless communication: Je bepaalt als ontvanger zelf wanneer je er aan toe bent om
een mediaboodschap te verwerken
Broadcast communication: maakt ongelijktijdige communicatie op grote schaal mogelijk
Publieke opinie: de verzameling van meningen van alle publieksgroepen
Audiovisuele revolutie/informatierevolutie: De derde mediarevolutie
Content: alle informatie die iemand in een boodschap heeft verwerkt
Gemedieerd: Communicatie via internet is verricht met behulp van een medium
Multimedia: Het gebruik van tekst, beeld en geluid in een digitaal gevoed medium
Informatisering: Produceren en consumeren van informatie
ARPANET: Hiermee werden computers overal ter wereld met elkaar verbonden
Web 1.0: Berichten online plaatsen op websites, die via internet digitaal met elkaar
verbonden zijn, waardoor interactiviteit met gebruikers mogelijk wordt
Web 2.0: De opkomst van social media, altijd en overal met iedereen kunnen communiceren
User-generated content: Content die door gebruikers zelf wordt gemaakt
Platformeconomie: via online toepassingen en apps worden vraag en aanbod bij elkaar
gebracht en worden transacties gesloten
The big 5: Apple, Alphabet (Google), Amazon, Microsoft en Facebook
Economische convergentie: het ineenschuiven van meerdere bedrijven in een bedrijf
Publieksbladen: magazines die zich richten op een breed publiek
Vakbladen: magazines die zich richten op professionals
Sponsored magazines: Tijdschriften die gesponsord worden door een bedrijf, bijvoorbeeld de
Allerhande van Albert Heijn
Publieke omroepen: Worden gesteund door de overheid
Commerciële omroepen: Verdienen hun inkomsten door reclames
Owned media: zelf beheerde media (Websites, apps)
Paid media: de betaalde media (reclamespotjes, advertenties)
Earned media: de verdiende aandacht in andere media (reviews, verhaal journalist)
Shared media: de gedeelde media (social media)
Imago: De beeldvorming van een bedrijf
Identiteit: de objectief waarneembare werkelijkheid van een bedrijf
Reputatie: De totaalindruk die alle stakeholders hebben van een bedrijf
Medium: een communicatiemiddel waarmee je een groot deel van de bevolking bereikt
(kranten, radio of televisie)
Massamedia: vervoersmiddelen of dragers van massacommunicatieve boodschappen
Kanaal: de technische en fysieke vorm van de drager van de boodschap (telefoonkabels,
geluidsgolven, beeldschermen en krantenpapier)
Point-to-point communicatie: Een enkele zender van een boodschap die meerdere
ontvangers heft (een persbedrijf die het dagblad verstuurd naar de abonnees.
, Intentiefuncties: Functies die de zender in zijn boodschap stopt.
Gevolgfuncties: Functies die er bij de ontvanger uitkomen
Primaire functies van mediacommunicatie:
1. Vermeerderen van kennis en inzicht bij ontvangers
2. Beïnvloeden van meningen, houding en gedrag van ontvangers
3. Streven naar ontspanning bij ontvangers
De 4 mediafuncties:
1. Berichtgeving of nieuws
2. Opinievorming en commentaar
3. Cultuuroverdracht en educatie
4. Amusement en ontspanning
Eufuncties: De zender brengt manifest of latent een maatschappelijk gewenst effect teweeg
(positief)
Disfuncties: De zender brengt met opzet (manifest) of onbedoeld (latent) met zijn
boodschap een verstoring teweeg (negatief)
Cartoonizing: Je merk op een grappige manier uitbeelden in je content
Gamifiction: een product op een speelse wijze met een game tot leven brengen
Content-strategie: bepalen wat je wil vertellen, en de verantwoording van je keuze
Customer Journey: de ‘reis’ die iemand aflegt vanaf het moment dat hij/zij iets overweegt te
doen of te kopen
Touch points: De momenten in die reis waarop je als aanbieder van informatie in contact
komt met die persoon
Mediastrategie: Een overwogen keuze voor het inzetten van verschillende media
Transmediaal: Hetzelfde verhaal via verschillende media publiceren
Geïntegreerd: De verschillende media naar elkaar laten verwijzen en op ieder medium een
apart onderdeel van het verhaal vertellen
Mediumspecifiteit: Wat zijn de onderscheidende eigenschappen van het medium?
4 hoofdtypen platforms:
1. Commercieel georiënteerde platforms: Zoekmachines (Google), productie en verkoop
van hardware en software (Apple), online webshops (Amazon) en social media
(Facebook)
2. Politiek-bestuurlijke platforms: parlementen, brancheorganisaties
3. Professionele platforms: Verenigingen van professionals in communicatie en
journalistiek
4. Sociaal-culturele platforms: Vanuit burgers opgezet zoals lokale of regionale
platforms voor handel, milieu, zorg en welzijn
3 mechanismen van platformwerking:
1. Dataficatie: Het achterhalen, meten, interpreteren en voorspellen van het
mediagebruik, en het gebruik van big data en social data
2. Commodificatie: Zaken, acties en concepten in verhandelbare producten omzetten
3. Selectie: Gebruikers geven aan welke zaken, relaties en concepten voor hun
communicatie met het platform van belang zijn
Platform: een gemedieerde en openbare ontmoetingsplaats waar mensen vanuit hun
netwerken content met elkaar delen en bespreken
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SannevanGeffen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.92. You're not tied to anything after your purchase.