Samenvatting straf(proces)recht verdiept
Week 1 (H1+H2.4.1)
Voor een goed begrip van ons huidige sanctiestelsel, moet ook de geschiedenis bekeken worden.
- Het sanctiestelsel van 1886 kende de volgende karakteristieken:
Relatief mild: bepaalde straffen horen niet in een beschaafd strafstelsel thuis. (Anno
2021 is het nóg milder geworden, al kent ons strafboek ook ingrijpende sancties).
Overzichtelijk: er waren 3 hoofdstraffen: gevangenisstraf, hechtenis en geldboete. (Anno
2021 is ons sanctietstelsel minder overzichtelijk. Het aantal sancties in uitgebreid.)
Met een centrale rol voor vrijheidsstraf: (Anno 2021 heeft de vrijheidsstraf haar centrale
positie in het sanctiestelsel moeten afstaan. Geldboetes en taakstraffen worden sneller
opgelegd)
Een nadruk op straffen en niet op maatregelen: doelmatigheidsoverweging. (Anno 2021
is er een tweesporenstelsel: er zijn nu zowel straffen als maatregelen.
Een belangrijke rol voor de strafrechter (o.a. door de straftoemetingsvrijheid). (Anno
2021 is de vrijheid steeds meer toegenomen. Rechter heeft nu zelfs rechterlijk pardon
art. 9a Sr).
Strafrechtvaardigingstheorieën:
Absolute theorie (klassiek) Utilisme theorie (moderne richting) Verenigingstheorie
Doel: vergelden. Doel: speciale of generale preventie.
Grondslag: het plegen van Grondslag: wordt gezocht in toekomstig effect.
het strafbare feit. Mensbeeld wordt losgelaten, er wordt ook gekeken naar de
Mens = homo economicus. sociale, biologische en sociologische aspecten van waarom een
Bv: Immanuel Kant. dader tot een misdrijf was gekomen.
Dader staat centraal en niet de daad. voorkomen dat dader
opnieuw in de fout gaat door de straf op zijn omstandigheden af
te stemmen.
In de Moderne tijd is de maatregel tot stand gekomen. Naast een straf kan een rechter nu dus ook
een maatregel opleggen. Dit heet het tweesporenstelsel.
Straffen Maatregelen
- Doel = te vergelden. Door iemand - Opgelegd naar aanleiding van het strafbare feit.
te straffen wordt diegene - Geen leedtoevoeging (maar kan wel zo worden ervaren).
persoonlijk verantwoordelijk - Doel = verbeteren, herstel, voorkomen van gevaar.
gehouden voor het begane feit. - Maatregelen zijn op te delen in beveiligingsmaatregelen (beogen de
- Moeten leed toevoegen. samenleving te beschermen zoals tbs 37a, ISD 38m,
- Opgelegd op grond van het gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel 38z,
strafbare feit. onttrekking aan het verkeer 36b) en herstelmaatregelen (waarmee
de negatieve gevolgen van een conflict worden opgeheven, zoals
ontnemingsmaatregel).
! de vrijheidsbeperkende maatregel 38v Sr neemt een middenpositie in,
want een straat-contactverbod kan strekken tot het voorkomen van recidive
maar ook ter bevordering van de rust van het slachtoffer na het SF.
Kritiek op het tweesporenstelsel:
- Het maakt voor de veroordeelde gevoelsmatig weinig uit.
- Straffen en maatregelen lopen steeds meer door elkaar (bv. GS kan met TBS).
- In het kader van de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf is ook behandeling mogelijk in
een tbs-inrichting (art. 6:2:9 Sv).
,De straffen/maatregelen die kunnen worden opgelegd:
Penitentiair recht: het rechtsgebied dat ziet op het opleggen en ten uitvoer leggen van strafrechtelijke
straffen en maatregelen (ook wel sanctierecht genoemd).
Detentierecht: het recht van gedetineerden.
,Artikel Vegter: ‘’Vormen van detentie’’:
1. Absolute theorie: de schuldvergelding staat centraal. In het strafbare feit ligt hetgeen wat de
strafoplegging eist en rechtvaardigt.
- De straf is een doel op zich. Of de straf nut heeft is niet relevant. er wordt gestraft om te
vergelden.
- Kwaad wordt met kwaad vergolden.
- Hoort bij de klassieke richting (al speelde de generale preventie wel steeds op de achtergrond
mee).
- Dit past bij het mensbeeld de rationeel denkende homo economus: een mens heeft in
vrijheid besloten om een delict te begaan. Hiervoor weegt hij de kosten en baten tegen elkaar
af. Indien de baten groter zijn dan de kosten, begaat diegene een strafbaar feit. (en daarvoor
moet hij een verdiende straf krijgen.)
Hierop is hedendaags wel een nuance te maken, omdat: er komen ook andere dimensies bij
kijken. Mensen plegen strafbare feiten ook door andere dingen, zoals emoties, sociale factoren
etc.
- Vergelding staat dus centraal.
- Bij deze theorie horen Kant (met de categoriale imperatief: ook al vergaat de wereld morgen,
moet vandaag de laatste misdadiger toch worden gestraft) en Beccaria.
2. Utilisme theorie: de rechtvaardiging van de straf wordt gezocht in het nut. Er wordt gestraft,
omdat met het straffen een doel wordt verwacht. Er zijn twee doelen: speciale preventie en
generale preventie.
- Speciale preventie: Bij sociale preventie wordt gericht op het individu. Speciale preventie kan
zowel positief als negatief worden opgevat:
o Negatief: het afschrikken van de dader zodat hij (in de toekomst) niet recidiveert.
bijvoorbeeld door op
o Positief: de resocialisatie van de dader door genezing, verbetering of opvoeding.
- Generale preventie: richt zich op de samenleving.
o Positief: de generale preventie richt zich op de versterking van het rechtsbewustzijn.
Burgers moeten vertrouwen hebben in de handhaving van het recht en de bestrijding
van het onrecht. (Uit de bestraffing blijkt de maatschappelijke afkeuring.) Door dit
aspect wordt eigenrichting voorkomen. De onrust in de samenleving wordt door de
overheid weggenomen.
o Negatief: afschrikking van anderen, afschrikking van potentiële daders. door de
strafbedreiging, straftoepassing en strafuitvoering worden anderen dan de dader
weerhouden strafbare feiten te plegen (andere worden bang gemaakt door zware
straffen). of andere potentiële daders hier daadwerkelijk door worden afgeschrikt,
valt niet met zekerheid te zeggen.
- Deze theorie komt vooral in de nieuwe/moderne richting (al speelde generale preventie ook
op de achtergrond al een rol in de klassieke richting).
- Het mensbeeld van de rationele mens wordt verworpen. De rationele mens kwam tot een
kosten/baten afweging voor het plegen van het strafbare feit. Er wordt nu meer
wetenschappelijk gekeken. Bijvoorbeeld; iemand pleegt een diefstal omdat diegene in
armoede zit. (Dus de sociale en biologische factoren spelen nu een grotere rol).
- Er wordt op de dader gericht i.p.v. enkel op de dader.
3. Verenigingstheorieën: Dit is het algemeen aanvaarde uitgangspunt nu (heersende leer).
het komt voort uit de twee vorige theorieën, dus het is een combinatie van die twee.
- Doelen van de straf: vergelden, generale preventie (normbevestiging en normstellend,
conflictoplossing, beveiliging van de maatschappij) en sociale preventie (afschrikking,
verbetering (resocialisatie) onschadelijkmaking), herstel (richting samenleving, slachtoffer en
zichzelf). de rechter bepaalt welk doel, want er is niet een bepaald doel dat heerst.
, - Hierbinnen zijn twee hoofdtheorieën (waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de
grondslag ‘de rechtvaardiging’ en het doel van de straf):
o Utilisme: utiliteit staat centraal als algemene rechtvaardiging voor straffen, maar
aanvaard daarbij ook dat straffen een vergeldende werking hebben. Dus in deze visie
dient de straf ten eerste een bepaald doel en in de tweede plaats mogen dan ook
alleen degene worden gestraft die schuldig zijn (waarbij de straf niet zwaarder mag
zijn dan de schuld, proportionaliteit!). de utiliteit staat voorop.
o Vergelding (heersende theorie): vergelding staat voorop. De keuze/zwaarte van de
straf wordt bepaald door vergelding. De invulling van de straf wordt vervolgens veel
meer bepaalt door de utilistische invullingen. Vergelding vormt dus de ondergrens
van de op te leggen straf (dus alleen degene die daadwerkelijk schuld hebben kunnen
worden gestraft) en vervolgens wordt gekeken welke doelen we met de straf willen
nastreven. De doelen bepalen dan de verdere invulling van de straf.
Volgens Remmelink zijn alle strafrechtstheorieën menggevallen.
Paperopdracht – 1 en 2:
1 – Om de vraag te beantwoorden waarom wij straffen wordt in de literatuur onderscheid gemaakt
tussen een drietal clusters van strafrechttheorieën, te weten de retributieve/absoluut
straftheorieën, de relatieve/doeltheorieën en de verenigingstheorieën. Licht toe wat de heersende
verenigingstheorie inhoudt en wat daarbij als grondslag en doel van de straf wordt gezien. Noem
voorts enkele kenmerken van deze strafrechtstheorie.
“De heersende leer is de verenigingsleer. Deze komt voort uit de absolute en de utilistische theorie.
Omdat het een combinatie van meerdere theorieën is, is de verenigingstheorie in zijn vorm
afhankelijk van welke theorie als uitgangspunt wordt gebruikt. De strafdoelen die hierbij in acht
worden genomen zijn: herstellen van de rechtsorde, de speciale preventie en de generale preventie.
De afgelopen jaren is meer aandacht uitgegaan naar speciale preventie in de vorm van resocialisatie
en re-integratie van ex-gedetineerden. Conclusie: de verenigingstheorie wordt gekenmerkt door de
absolute als relatieve vergeldingstheorieën. Vergelding blijft de grondslag, maar er gaat ook veel
aandacht naar preventie (dit heet ook wel hybride en doelt op het feit dat er meerdere invalshoeken
mogelijk zijn).”
2 – De absolute vergeldingstheorieën en de doeltheorieën kennen in hun meest zuivere vorm zowel
een beschermend aspect dat (veelal) in het voordeel van de dader uitpakt, of in ieder geval kan
uitpakken, als een duidelijke schaduwzijde die uiterst nadelig kan zijn voor de veroordeelde. Licht
toe waarom dat het geval is. geen paper bijgeschreven, maar:
“Absolute/retributieve theorie: altijd straffen, vergelding staat voorop!
Schaduwwijze (kan nadelig zijn voor de veroordeelde): bestraffing moet plaatsvinden (ook al
dient dit geen enkel doel)
Beschermend aspect (dat veelal in het voordeel van de dader uitpakt of kán uitpakken): men
blijft uit het hoofd van de dader. De dader is een gelijke die alleen een andere afweging heeft
gemaakt tussen de kosten en de baten.
Relatieve/doeltheorie/utilistische theorie: de rechtvaardiging van de straf wordt gezocht in het nut.
Beschermend aspect: men blijft juist niet uit het hoofd van de dader. Er wordt dus gekeken
naar persoonlijke omstandigheden, waardoor de straf kan worden gematigd.
Schaduwzijde: zwaarder straffen dan de schuld gerechtvaardigd en zelfs het straffen van
onschuldigen is gerechtvaardigd. we zien de dader als een minderwaardige die de hulp
van anderen nodig heeft.”
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Amber271. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.34. You're not tied to anything after your purchase.