Gestructureerde samenvatting Economie Bachelor eerste jaar Sociaal Werk.
Zelf haalde ik hiermee een 15/20.
Dit is een buisvak.
Tip: maak een inhoudstafel (heb deze ook geüpload)
Tip: zet veel in je boek bij het openboekexamen
Tip: leer een samenvatting EN maak heel veel notities en voorbeelde...
Economie Kristof
Academiejaar 2022-2023
Lesweek 1
1. Inleiding
2. Indeling
3. Lessen
- opgenomen in hoorcolleges, in planning tijd voor voorzien
- werkmomenten waar je kan VOORBEREIDEN, adhv oefeningen
- oefeningen en lesopnames op canvas
- OL= opgenomen les
5. Examen
- Schriftelijk
- Deelexamen november: 5pt
- Examen januari: 15pt
- Open vragen
* vragen uit versch delen
* gn zuivere kennisvragen
* verbetering in (1) categorieën (doelstellingen) , gn optelling punten per vraag
* Afhankelijk van mate van beantwoorden aan doelstellingen
(1)
niet naar examen 0/20
gekomen maar alleen naam 1/20
slecht=5/20
niet goed= 8/20
normaal 10/20
goed 12/20
fantastisch 16/20
- Open boek: handboek gebruiken
* noteren of fluo in je hb mag
* paginamarkering met kleine post-it mag
- STUDEREN
1
,ECONOMIE
MACRO-ECONOMIE
H1. DEFINITIE EN BEGRIPSAFBAKENING
1 Definitie
Economie= oneindige behoeften aan schaarse goederen (probleem van KEUZE)
wisselwerking tss onze behoeften en schaarse goederen
Productie
- Efficiënt: met zo weinig mogelijk middelen zoveel mogelijk produceren
- Effectief: produceren wat men wil hebben, waar ligt de interesse en vraag (economisch)
=
Oneindige behoeften= de behoeften van mensen zijn oneindig er komen altijd maar dingen bij,
behoeften ontstaan door nieuwe goederen, mode
vb. een vrouw kan nooit te weinig schoenen hebben alleen te weinig opslag
Schaarse goederen= wij willen steeds meer, maar de goederen zijn eindig
KIEZEN= economisch probleem
2 Basisbegrippen
Het allocatievraagstuk:
= de vragen - Wat
- Wie
- Waar
- Hoe
= in een markteconomie: PRIJS!!
Productiefactoren:
1. Arbeid: de mensen
2. Kapitaal: de infrastructuur en hulpmiddelen
3. Natuur: de grondstoffen EN ruimte
Economische huishoudingen:
a) gezinnen/ consumenten: verbruikers
b) bedrijven: makers
c) overheid: regulator (&producent) (in sommige landen produceert de oh)
Niveau’s:
1. Macro-economie= de sl, grote groepen, internat ec
2. Meso-economie= kleinere groepen, sectoren
3. Micro-economie= individuele consument en producent
Soorten economieën:
1. Vrije markteconomie
2. Centraal geleide economie
= algemeen belang, tegenstrijdige ind belangen moeten wijken a groepsbelang:
2
, productiemiddelen= publiek eigendom
3. Gecorrigeerde markteconomie
4. Protectionisme= beschermt uw eigen markt, verschillende regels binnen en buiten de grens
om je eigen bedrijven te gaan steunen
H2. EEN KAPITALISTISCHE VRIJEMARKTECONOMIE
1 De vrijemarkteconomie
= een markt waar geen regels bestaan en de oh niet ingrijpt, waar h ec systeem de handel
overlaat aan privaat initiatief
- Illusie:
Toch regels: veiligheid, morele keuzes
vb. nt iedereen kerncentrales k zetten
vb. tegen kinderarbeid
vb strikte regels liggen
- Die twee principes gaan toepassen zorgt ervoor dat uw ec systeem een stuk gereguleerd is.
vb kinderarbeid mag niet bij ons, in a landen mag dat wel; een ander ec gegeven; kinderen
werken a lagere lonen= ongelijke concurrentie
- Eerlijke concurrentie bestaat niet
- We hebben e relatief vrije markt
vb. hoge energie prijzen: prijsplafonds…: markt gaan beïnvloeden
2 Kapitalisme
Ontstaan 2H 18E
Arbeider slechte loon v allemaal geven, systeem van uitbuiting
DOEL: groeien, competitie winnen
- kapitaal verzamelen om een bedrijf op te starten en dat bedrijf te doen groeien
=> grootste deel van dat geld herinvesteert om opnieuw dat bedrijf groot te maken
- Accumulatie v kapitaal
- Groei en competitie als drijfveer
- nt consumeren maar herinvesteren
Voordelen:
- Stimuleert innovatie & efficiëntie vb. boten beter maken
- Ondernemingsvriendelijk klimaat : het aanpakken, ondernemen in onze c h ingebouwd
=> presteren, onderscheiden v a… -> minder neiging om
bij de pakken te zitten
Nadelen:
- Belang aandeelhouders primeert (geen belang aan klanten)
- Alles voor de kostenefficiëntie: alles in teken van wist
1. Grotere winstmarge od producten die j verkoopt
2. Meer goederen verkopen
3
, 3 Groei
Kapitalisme heeft groei nodig
=> als je streeft naar e product steeds efficiënter maken: investeren in machines= goedkoper dan
mensen= mensen uitstoten => ergens a werk vinden: doen we door ec groei gaan verzorgen
- Relatief nieuw
Groei lang positief= meer welvaart meer werk, meer producten dat steeds goedkoper w
Economische groei niet altijd= welvaartsgroei
Worden mensen gelukkiger door nog een auto extra te hebben? => stressomgeving: geld
therapieën, dokters
Groei botst op uitputtig v grondstoffen en ruimte (<> vooruitgangsoptimisme)
= klopt dat je bep dingen opgebruikt maar dat is ih verleden nog nooit helemaal gebeurd,
kritiek: iets a gevonden: steenkool -> kerncentrales -> zonnepanelen
= iets nieuws vinden om te k verder doen
Van groei naar stabilisering
= bep hoeveelheid grondstoffen gaan gebruiken en steeds opnieuw gaan gebruiken zonder
dat we daar systematisch gaan van op gebruiken= circulaire / kringloop economie
cradle to cradle= nieuwe kijk op duurzaam ontwerpen en duurzaam produceren
- herverdelen
- inruilen (kopen)
- meer groepssystemen
H3. ECONOMISCHE THEORIEËN
1 Liberalisme… tijdskader
(oudste)
1775 Franse revolutie
1776 Amerikaanse onafhankelijkheid
Economische productie: landbouw volgens middeleeuws systeem
=> ec afhankelijk ve landbouwsl: grond= adel, bewerkt door pachters
Ambachten (industrie) producten => handwerk
1764 werkbare stoommachine (James Watt)
Ontstaan:
1) Adam SMITH 1776 Wealth of nations (boekje)
Tal principes:
1. Invisible hand: het systeem werkt, systeem bestuderen om het te leren kennen
2. Mens : individuele rationele eigenbelang
vb. ll sociaal werk om diploma te verwerven, om erna makkelijker jobs te vinden
(eigenbelang) teveel mensen SOW= nt mak werk, ‘nt interessant’, a rationele
I gn keuze maken om iets anders te studeren, aabod a soc werkers begint te
zaken= markt probleem vanzelf opgelost= BASISSTYSTEEM
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brittvancoillie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.10. You're not tied to anything after your purchase.