Dit is een uitgebreide samenvatting van het boek Mens en Recht van Bunthof en Visscher. In de samenvatting worden de hoofdstukken 1, 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10, 14, 16 behandeld. Het is een uitgebreide samenvatting waarin alles duidelijk wordt uitgelegd en alle belangrijke aspecten aan bod komen. Voor he...
Samenvatting boek: Mens en Recht
Bunthoff, Visscher
Hoofdstuk 1, 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10, 14, 16
Hoofdstuk 1: Recht en regels
1.1 Waarom is er recht?
Het recht brengt een doelmatige ordening aan in de samenleving. Verkeersregels zorgen er
bijvoorbeeld voor dat het geen chaos wordt op de weg. Tevens geeft het recht spelregels voor
gedragingen tussen individuen onderling en voor het handelen door de overheid. Daarnaast stuurt
het recht het individuele gedrag van burgers. Rechten en plichten komen voort uit normen en
waarden die algemeen gelden in de maatschappij. Zo’n norm is bijvoorbeeld dat iemand een ander
geen schade mag toebrengen. Door dit in zogenoemde rechtsregels vast te leggen, krijgt het recht
vorm. Het recht is in beginsel gericht op rechtvaardigheid. Iemand die de wet overtreedt, moet een
terechte straf ondergaan en het recht moet de zwakkeren beschermen. Toch gebeurt dit in de
praktijk niet altijd..
1.2 Vindplaatsen van het recht
Pas als regels algemeen als rechtsregels zijn aanvaard en vastgesteld, behoren ze tot het recht. Er zijn
4 rechtsbronnen:
De wet- en regelgeving
De jurisprudentie
De gewoonte
Verdragen
Wet- en regelgeving
Wetten bevatten rechtsregels die zijn vastgesteld door de overheid. Tot de overheid behoren onder
andere: de Eerste en Tweede Kamer (staten generaal), ministers, Provinciale Staten en de
gemeenteraad. De hoogste wetgever in Nederland is de Staten-Generaal met de regering (koning +
ministers). Een wet komt tot stand als de regering en de Staten Generaal met een wetsvoorstel
instemmen. Alleen wetten die afkomstig zijn van de hoogste wetgever worden met wet aangeduid.
De wetten in bijv. het Burgerlijk Wetboek, zijn allemaal genummerd en worden wetsartikelen
genoemd. Een wettenbundel is een verzameling officiële wetboeken die door een uitgever zijn
geselecteerd en samen in een boek zijn opgenomen. De hoogste wet in NL is de Grondwet (gw). Een
regeling die afkomstig is van de regering, dus zonder dat de Staten-Generaal erbij betrokken zijn,
wordt een Koninklijk Besluit (KB) genoemd. Een KB hoeft niet persee regels te bevatten. Een KB dat
wel regels bevat, wordt een algemene maatregel van bestuur (AMvB) genoemd. Een regeling
afkomstig van een minister heet een ministeriële regeling. Maar ook de provinciale staten of de
gemeente kunnen regels vaststellen voor hun gebied. Als zij dit doen wordt dit een verordening
genoemd. Nederland is ook lid van de Europese Unie. Ze stellen richtlijnen vast die gelden in de
gehele Europese Unie. Deze gemeenschapsverordeningen en –richtlijnen zijn zelfs hoger dan de
Nederlandse Grondwet.
De Jurisprudentie
Een tweede rechtsbron is de jurisprudentie. Jurisprudentie ontstaat door dat algemene regels in de
diverse wetten en in andere regelgeving moeten worden toegepast op individuele situaties. Het is de
taak van de rechter om uit te maken hoe de regels zijn bedoeld. De rechter doet dan een uitspraak.
Afhankelijk van de soort zaak, heet zo’n uitspraak vonnis, uitspraak of arrest. Een uitspraak van de
Hoge Raad der Nederlanden, dat is de hoogste rechter in NL, heet een arrest.
,De rechter kan dus zelf de normen invullen die niet duidelijk genoeg in de wet staat. Of die al wel in
de maatschappij gelden, maar nog niet in de wet zijn beschreven. Omdat in de rechtspraak nieuw
recht wordt gevormd door rechters, wordt jurisprudentie ook wel rechtersrecht genoemd.
Gewoonte
De regels van gewoonterecht zijn niet ergens opgeschreven maar ontstaan in de loop van de tijd
door het gebruik ervan in algemene kring. Regels van gewoonterecht komen echter weinig voor.
Verdrag
Verdragen zijn afspraken tussen twee of meer staten die op schrijft zijn vastgesteld en die gelden in
de staten die partij zijn bij het verdrag. De staten moeten er mee akkoord zijn gegaan: Geratificeerd.
NL heeft bijv. het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind geratificeerd.
Verdragsregels staan, net als de regelgeving van de EU, boven de rechtsregels die in NL zijn gemaakt.
Veel bepalingen in verdragen hebben directe werking, dat wil zeggen dat iedereen zich daar direct
op kan beroepen, ook als ze niet zijn opgenomen in wetten of lagere regelgeving in NL.
1.3 Aard van de regels
Rechtsregels hebben niet allemaal dezelfde werking.
1.3.1 Dwingend en aanvullend recht.
Er is sprake van dwingend en aanvullend recht. Het dwingend recht is weer opgedeeld. Sommige
rechtsregels leggen aan individuen of partijen die een juridische relatie met elkaar hebben, dwingend
bepaalde rechten of plichten op. Dit zijn regels van het dwingend recht waar niet van afgeweken
mag worden. Je hebt ook rechtsregels die partijen de mogelijkheid geven om zelf dingen te regelen.
Dit heet semidwingend recht. Tenslotte zijn er regels die alleen gelden als specifieke afspraken
ontbreken. Dit word aanvullend recht genoemd. Als partners bijvoorbeeld bij een huwelijk zelf niet
anders afspreken, dan geldt de wet en zijn zij na de huwelijksvoltrekking in gemeenschap van
goederen getrouwd. Semidwingend en aanvullend recht komen vooral voor bij rechtsregels die
betrekking hebben op het sluiten van een overeenkomst. Uitgangspunt in het overeenkomstenrecht
is namelijk dat partijen de inhoud van een overeenkomst zelf mogen bepalen.
1.3.2 Rangorde in regelingen
Niet alle regels hebben dezelfde rechtskracht. De rechtskracht is namelijk afhankelijk van het orgaan
waarvan de regelgeving afkomstig is. Er bestaat de volgende rangorde:
Verdragen
Gemeenschapsverordeningen en richtlijnen
Grondwet
Overige wetten
Algemene maatregelen van bestuur
Ministeriële regelingen en richtlijnen
Provinciale verordeningen
Gemeentelijke verordeningen
Om twee redenen is het van belang om de rangorde te kennen. 1. In de hogere regelgeving wordt
niet alles tot in detail geregeld. Dit wordt dan aan lagere regelgevers overgelaten. 2. Het recht bevat
in verdragen en in de steeds meer omvangrijker wordende Europese regelgeving steeds vaker
concrete, algemeen verbindende regels. Als de lagere regeling in NL in strijd is met deze hogere
regeling en hierop een beroep wordt gedaan, dan kan de rechter de lagere regeling buiten
toepassing laten.
1.3.3 Objectief en subjectief recht
Het objectieve recht bevat alle geldende regels, dus alle rechten en plichten die in de rechtsbronnen
zijn vastgelegd. Het recht op bijstand bijvoorbeeld, is een objectief recht. Iedereen die aan de
, voorwaarde van dat recht voldoet, kan aanspraak maken op een bijstandsuitkering. Maar dat wil niet
zeggen dat iedereen een persoonlijk, subjectief recht heeft op een bijstandsuitkering. Zo’n
persoonlijk, subjectief recht moet van het objectieve recht worden afgeleid. Dat gebeurd als een
bepaald objectief recht specifiek wordt toegekend aan een individu.
Alleen subjectieve rechten en plichten kunnen worden afgedwongen in een procedure voor de
rechter. Zonder subjectief recht kan ervan gelijk krijgen geen sprake zijn.
1.4 Grondrechten
In het eerste hoofdstuk van de grondwet (hoogste wet in NL) staan de grondrechten. Dit zijn de
meest elementaire en onvervreemdbare rechten van een individu, die zowel door de overheid als
door andere gerespecteerd moet worden. Volgens art 7 GW heeft bijv. iedereen recht op vrijheid van
meningsuiting. Van deze grondrechten zijn er natuurlijk nog veel meer (bijv. verbod op discriminatie)
Al deze grondrechten worden klassieke grondrechten genoemd. De overheid mag op deze rechten
geen inbreuk maken, tenzij de wet haar die bevoegdheid verleent. Bijv: er mag inbreuk worden
gemaakt op de onaantastbaarheid van het lichaam als er gevaar dreigt voor de volksgezondheid. Zo
kan iemand een besmettelijke ziekte hebben en daardoor gedwongen worden om zich te laten
onderzoeken en behandelen. De rechter oordeelt uiteindelijk of de inbreuk rechtmatig is, dat wil
zeggen: in overeenstemming is met het recht. Naast klassieke grondrechten zijn er ook sociale
grondrechten. Zoals het recht op gezondheidszorg, recht op werk etc. Deze regels zijn echter niet
expliciete rechten van een individu en kunnen niet door de rechter worden afgedwongen. De sociale
rechten vormen een opdracht voor de overheid.
1.5 Recht en de praktijk van het zorg- en welzijnsnetwerk
Het recht vorm enerzijds het kader waarbinnen de hulp- en dienstverlening in het zorg- en
welzijnsnetwerk plaatsvindt. Het bepaalt de juridische verhoudingen tussen hulpverleners en de
cliënt. Ook geeft het inhoud aan de verantwoordelijkheden en verplichtingen van beiden.
Anderzijds bepaalt het recht de juridische (on)mogelijkheden van de cliënt om zijn eigen welzijn vorm
te geven. De neiging bestaat om alles zwart op wit te zetten en overal regeltjes voor te bedenken.
Hierdoor moet steeds vaker naar juridische middelen worden gegrepen om het welzijn van cliënten
te beschermen of te bevorderen. Hulp- of dienstverleners zijn geen juristen, maar kunnen hun
cliënten wel ondersteunen bij het vinden van de juiste (rechts)hulp en, waar dat nodig en mogelijk is,
hun eigen hulpverlening afstammen op de sociaaljuridische situatie van de cliënt.
Hoofdstuk 2: Indeling van het recht
2.1 Publiekrecht en privaatrecht
Het publiekrecht bevat regels voor het uitoefenen van gezag door de overheid in haar relatie met de
burger en tussen overheidsorganen onderling. Het privaatrecht heeft betrekking op de
rechtsverhouding tussen (rechts)personen.
2.1.1 Publiekrecht
De overheid oefent gezag uit op burgers d.m.v. wetgeving, bestuur en het toepassen van sancties.
Het publiekrecht kun je symbolisch voorstellen als een verticale verhouding tussen de ‘machtige
overheid’ en de ‘ondergeschikte burger’.
Het publiekrecht wordt onderverdeeld in het staatsrecht, het bestuursrecht en het strafrecht.
1. In het staatsrecht is geregeld hoe de wetgeving tot stand komt. Verder beschrijft het staatsrecht
de diverse organen van de overheid en hun bevoegdheden. Een voorbeeld van staatsrecht is art. 6
Gemeentewet: ‘In elke gemeente is een raad, een college en een burgemeester.’
2. Het bestuursrecht bevat de regels voor organen van de overheid en andere organen die met
openbaar gezag zijn bekleed, voor het gebruik van hun bevoegdheden. Dit wordt ‘besturen’
genoemd en de organen heten daarom ook ‘bestuursorganen’. Onder besturen valt ook het nemen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esmeeschoorlemmer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.