100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Social Cognition; How individuals construct social reality $8.62   Add to cart

Summary

Samenvatting Social Cognition; How individuals construct social reality

4 reviews
 232 views  13 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit document bevat een samenvatting van het boek Social Cognition; How individuals construct social reality (2nd edition). Dit is het boek voor het vak sociale cognitie aan de uu. Belangrijke begrippen zijn (gekleurd) dikgedrukt aangegeven. Hiernaast zijn er enkele afbeeldingen toegevoegd ter verd...

[Show more]

Preview 3 out of 28  pages

  • Yes
  • June 2, 2023
  • 28
  • 2022/2023
  • Summary

4  reviews

review-writer-avatar

By: arongrent • 5 months ago

review-writer-avatar

By: analuzdevries • 5 months ago

review-writer-avatar

By: isavaneijkelenburg • 5 months ago

review-writer-avatar

By: thiesvanderwerf • 1 year ago

avatar-seller
Samenvatting boek Social Cognitions
Hoofdstuk 1 Introduction
Mensen moeten elke situatie begrijpen om succesvol te interacteren met anderen
 mensen zijn erg flexibel in hun reactie op sociale situaties, dus wat de goede reactie is in een
situatie hangt elke keer van de situatie af. Mensen creëren hun eigen subjectieve realiteit gebaseerd
op hun perceptie van de input

Afhankelijk van wat er op dat moment belangrijk is voor ons (vanuit welk perspectief dan?):
1) snelheid (bijv. bij haast), 2) accuraatheid (het correct willen hebben) of 3) consistentie (van de
wereld) – of een combi hiervan, beïnvloedt onze interpretatie

Consistentie zoekers (consistency seekers): mensen die streven naar consistentie tussen hun prior
beliefs over de wereld en hun interpretatie van een nieuwe situatie
 consistentie willen komt terug in theorieën, bijv. de dissonantietheorie, hierbij willen mensen
consistentie, omdat inconsistentie zorgt voor een negatief/aversief gevoel. Nadeel is dan mensen
misschien dingen inaccuraat interpreteren, zodat het voor hen klopt, maar accuraatheid is ook
belangrijk.

Naive scientist perspective: (naive of lay scientist) de beschikbare informatie en verwerken op een
onbevooroordeelde manier om de oorzaak van een gebeurtenis te achterhalen

Cognitive miser: soms zijn er shortcuts nodig in het denken, door bijv. beperkte tijd of veel
informatie. Cognitive misers streven nog steeds naar hoge accuraatheid, maar nu onder de beperking
van strategieën die sneller zijn en minder inspanning vergen

Sociale cognitie onderzoekers denken dat mensen mentale constructen van de sociale werkelijkheid,
niet direct door externe stimuli, maar gemedieerd door interne mentale representaties.
Behavioristen dachten dat gedrag eerder verklaard kon worden door bekrachtigingscontingenties
(straf en beloning) en ze behandelde interne processen als een black box, omdat het niet objectief
was.
De gestalt theoristen stellen dat het niet de stimulus, maar onze perceptie ervan is (wat afhangt van
de context), wat ons gedrag beïnvloed.
 er kunnen 2 soorten contexten zijn: 1) functie van andere stimuli die in die situatie aanwezig zijn,
2) functie van eerdere kennis voor interpretatie

Context afhankelijkheid voor sociale realiteit constructie heeft een adaptieve functie

2 belangrijke verschillen tussen sociale cognitie en cognitieve psychologie:
1) Aard van de stimulus (is het bijv. sociaal of niet sociaal dus bepalen hoe betrouwbaar iemand is, of
de kleur van een tafel? Het grootste verschil zit dus in hoe direct de target geobserveerd kunnen
worden)
 Omdat kenmerken van sociale targets niet direct kunnen worden waargenomen, vereist hun
beoordeling vaak meer constructieve verwerking dan de beoordeling van niet-sociale targets. Dus
voor sociale targets verder gaan dan de gegeven informatie
 Gebrek aan nauwkeurige feedback (sociale boordeling moeilijk te checken of het waar is) en de
slecht gedefinieerde aard van veel concepten - maken sociale cognitie nog unieker.
 nog 3 aspecten die sociale beoordeling lastig maakt: 1) targets veranderen snel, 2) mensen
veranderen als ze weten dat ze geobserveerd worden, 3) mensen als targets willen vaak de
waarnemer beïnvloeden

,2) aard van verwerking
De constructie van de realiteit van iemand wordt erg beïnvloed door de constructie van anderen en
vice versa.
 Er is een sterke link tussen de manier hoe de meeste mensen denken over hun sociale wereld en
over henzelf.
 2 belangrijke aspecten van zelfbetrokkenheid: 1) als de situatie voor de self belangrijk is, is de
behoefte accuraatheid groter, of juist een grotere angst voor invaliditeit., 2) onder sommige
omstandigheden beïnvloed zelfbetrokkenheid de richting van verwerking (een accurate constructie
kan soms namelijk schadelijk zijn voor de zelf)
 Tijdsgebreken zorgen dat de hoeveelheid verwerking wordt teruggebracht
 Het loskoppelen van de cognitieve processen van de sociale context zal vaak resulteren in slechte
prestaties en fouten



Hoofdstuk 2 General framework of social cognitive processing
3 thema’s/ ingrediënten voor hoe mensen de realiteit construeren:

1. Input van de situatie
 de input kan extern of intern zijn
2. Input in de vorm van eerdere kennis
 dit kan gaan om algemene kennis, maar ook
specifieke episodes
3. Processen die werken op de input (en eerdere kennis)
 de processen kunnen erg verschillen, bijv. er snel en
oppervlakkig, of er een poos over nadenken, Ook kan
het meer automatisch of meer gecontroleerd. Of meer
o.b.v. directe input of voorkennis

3 thema’s betrokken bij alle cognitieve processen:

1. Limitatie van menselijke verwerkingscapaciteit en de
toedeling (allocation) van verwerkingshulpbronnen
 de verwerkingscapaciteit van een mens is beperkt
(we kunnen niet alle relevante info verwerken, vooral bij
minder tijd).
Vaak hebben we te maken met beide limitaties (tijd en
verwerkingscapaciteit) en moeten we dus de
verwerking versimpelen (simplify processing), maar het
kan niet te erg versimpeld worden, want het moet nog adequaat genoeg zijn voor goede
reacties op de omgeving.
 Adaptieve mechanismen voor efficiënte processen zijn: een selectie van de informatie
gebruiken, en/of cognitieve vuistregels/mentale short-cuts/heuristieken
 Door simplificatie is de kans op fouten groter en kan resulteren in een systematische bias
 de vereiste om de verwerking te vereenvoudigen vanwege de beperking van de menselijke
verwerkingsmiddelen wordt gekwalificeerd door het vermogen van een persoon om meer
middelen toe te wijzen aan een bepaalde taak
 de hoeveelheid verwerking hangt af van de verwerkingscapaciteit en de

, verwerkingsmotivatie. Als het cognitieve systeem al aan zijn limiet zit, wordt vooral op de
belangrijke aspecten gefocust en minder op de rest.
2. Top-down en bottum-up verwerking (processing)
 De wisselwerking tussen stimuli van de situatie en eerdere
kennis is vergelijkbaar aanwezig bij verdere verwerking (als vanaf
de perceptie)
 nieuwe input over de voorkennis, kan de voorkennis aanpassen
 Top-down processing/ concept driven: informatie verwerking
is vooral geleid door voorkennis en verwachtingen
 Bottum-up processing/ data driven: informatie verwerking
voornamelijk beïnvloed door stimuli van de situatie
( verwerking o.b.v. top-down verwerking vergt over het
algemeen minder verwerkingsmiddelen)
3. Automatische en gecontroleerde processen
Ideaal gezien:
 Automatische processen: onbewust, kosten weinig
cognitieve(hulp)bronnen, kunnen/hoeven niet gecontroleerd
te worden en ligt buiten iemands bewustzijn
 Gecontroleerde processen: vereisen aanzienlijke
(hulp)bronnen, het beginnen en doorgaan kost bewuste
regulatie en ze zijn potentieel binnen het bereik van het
bewustzijn van een individu
Gecontroleerde processen mislukken vooral wanneer andere
taken de middelen van een persoon belasten
 controle gaat over iets onder de aandacht kunnen brengen en iets kunnen
onderdrukken
 of het gecontroleerd of automatisch is, is niet zo zwart-wit, het fluctueert meer. In
bekendere situaties is het eerder automatisch en onbekende gecontroleerd.

Volgorde cognitieve
processen:

1. Stimulus
waarnemen
2. Betekenis halen
uit de input
(encoderen)
3. Eerdere kennis
ophalen (want
encoderen erg
gebaseerd op
opgeslagen
voorkennis)
4. Nieuwe input +
ouder kennis 
gevolgtrekkingen, oordelen en beslissingen
5. Gedragsreactie

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Samenvattingenvoorieder. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.62. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73918 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.62  13x  sold
  • (4)
  Add to cart