De tekst gaat over klachten over lesuitval en een gebrek aan onderwijstijd in het voortgezet
onderwijs in Nederland. De Inspectie van het Onderwijs meldt al enkele jaren dat er veel lessen
uitvallen en dat veel scholen niet voldoen aan de wettelijk vastgestelde norm voor minimale
onderwijstijd. Er komen ook klachten van ouders en kritiek van organisaties zoals Beter Onderwijs
Nederland.
In 2006 adviseert de Onderwijsraad de minister van Onderwijs om het toezicht op scholen te
profileren en ononderhandelbare normen vast te stellen op basis van evidence-based onderwijs. Dit
zou sanctiemogelijkheden moeten omvatten, zoals het gedeeltelijk inhouden van de bekostiging,
bestuursdwang/dwangsom en het aanwijzen van een deelbewindvoerder.
De urennorm werd met ingang van het schooljaar 2006-2007 aangepast van 1067 uur naar 1040 uur.
Minister Van der Hoeven kondigde aan extra te gaan controleren of deze urennorm door de scholen
gehaald werd. Uit onderzoek bleek dat vooral in de onderbouw van het voortgezet onderwijs veel
problemen waren met het halen van de norm.
Scholen hadden een negatieve houding tegenover de harde 1040-ureneis en vonden de norm niet
realistisch of in overeenstemming met deregulering. Sommige scholen troffen echter wel
maatregelen om lesuitval en roosters op orde te brengen.
In 2007 dreigde de minister met maatregelen zoals boetes voor scholen die te weinig onderwijstijd
aanboden. In oktober 2007 werden boetes aangekondigd voor 16 scholen die te weinig les hadden
gegeven of te weinig hadden ingeroosterd. Beboete scholen vochten de sancties aan en lobbyden
voor verandering van de definitie van onderwijstijd. Ook werden maatregelen getroffen zoals
huiswerkbegeleiding bij lesuitval of invoeren van extra contacturen.
Scholierenorganisatie LAKS klaagde over "ophokuren" op veel scholen en pleitte voor beter
kwalitatief onderwijs. LAKS wilde een minimaal aantal uren van 880 tot 1040 met een gemiddelde
van 960 uur. In november 2007 was er een protestmanifestatie in Amsterdam met 15.000 scholieren.
Uiteindelijk werd er een akkoord bereikt tussen staatssecretaris en VO-raad, waarin de wettelijke
norm van 1040, 1000 en 700 uur bleef bestaan, met minstens 1000, 960 en 660 (klok)uren verplichte
onderwijstijd voor alle leerlingen. Ook moest er kwalitatief hoogwaardig aanbod zijn voor maximaal
40 leerlingen per les.
Wetswijziging in 2015
› De wet is per 1 augustus 2015 gewijzigd:
• 3700 uur voor het vmbo
• 4700 uur voor het havo
• 5700 uur voor het vwo
Casus einde----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
,Heuristisch model:
Het heuristisch model van beleidseffectiviteit is een theoretisch model dat probeert te verklaren
waarom sommige beleidsmaatregelen wel werken en andere niet. Het model stelt dat de effectiviteit
van beleid afhankelijk is van een aantal factoren, waaronder de kenmerken van de beleidscontext, de
beleidssubjecten, de beleidsvoerders, de beleidsmiddelen, de beleidsimplementatie en de
beleidsdoelen.
De kenmerken van de beleidscontext hebben betrekking op de politieke, economische, sociale en
culturele omgeving waarin het beleid wordt ontwikkeld en geïmplementeerd. Deze omgeving kan de
effectiviteit van het beleid beïnvloeden door bijvoorbeeld bepaalde bevolkingsgroepen te
bevoordelen of te benadelen, economische of politieke druk uit te oefenen, of het draagvlak voor het
beleid te beïnvloeden.
De kenmerken van beleidssubjecten verwijzen naar degenen die direct of indirect door het beleid
worden beïnvloed. Dit kunnen individuen, groepen, organisaties of andere belanghebbenden zijn. De
effectiviteit van het beleid kan worden beïnvloed door de mate waarin deze beleidssubjecten het
beleid steunen of verzetten, hoe ze het beleid interpreteren, en of ze de middelen hebben om het
beleid te implementeren.
De kenmerken van beleidsvoerders hebben betrekking op degenen die verantwoordelijk zijn voor het
ontwikkelen en implementeren van het beleid, zoals politici, ambtenaren en andere beleidsmakers.
De effectiviteit van het beleid kan worden beïnvloed door hun kennis, ervaring, politieke
vaardigheden, en of ze in staat zijn om effectieve beleidsoplossingen te ontwikkelen en
implementeren.
De kenmerken van de beleidsmiddelen hebben betrekking op de middelen die beschikbaar zijn om
het beleid uit te voeren, zoals budgetten, personeel en technologie. De effectiviteit van het beleid
kan worden beïnvloed door de mate waarin deze middelen voldoende zijn om de doelstellingen van
het beleid te bereiken.
De kenmerken van de beleidsimplementatie hebben betrekking op de manier waarop het beleid
wordt uitgevoerd en geïmplementeerd, zoals de mate van coördinatie tussen verschillende
uitvoerende instanties, de kwaliteit van de training en het toezicht op het personeel dat het beleid
uitvoert, en de mate van betrokkenheid van belanghebbenden bij de uitvoering van het beleid. De
effectiviteit van het beleid kan worden beïnvloed door de kwaliteit van de implementatie.
Ten slotte hebben de kenmerken van de beleidsdoelen betrekking op de doelen die het beleid
probeert te bereiken. Deze doelen kunnen specifiek of algemeen zijn, en kunnen zich richten op het
oplossen van een specifiek probleem of op het bevorderen van een bredere agenda. De effectiviteit
van het beleid kan worden beïnvloed door de haalbaarheid van deze doelen.
Beleid als een incrementeel proces betekent dat beleidsontwikkeling en -implementatie
plaatsvinden via een geleidelijk en stapsgewijs proces. Dit proces is meestal het resultaat van de
maatschappelijke en politieke context van het beleid, waarbij veel verschillende belanghebbenden
betrokken zijn. Omdat er zoveel verschillende belangen spelen en er zoveel betrokkenen zijn, kan het
doel van het beleid vaak niet duidelijk worden vastgesteld of verandert het gaandeweg.
In het geval van onderwijsbeleid kan dit betekenen dat beleidsmakers en belanghebbenden steeds
kleine aanpassingen en wijzigingen aanbrengen in het beleid om beter te kunnen inspelen op
veranderingen in de maatschappelijke en politieke context. Dit kan leiden tot beleid dat zich
langzaam ontwikkelt en dat steeds meer aangepast wordt aan de veranderende omstandigheden.
, Een belangrijk voordeel van beleid als een incrementeel proces is dat het beter kan inspelen op
veranderingen in de omgeving en beter kan reageren op nieuwe problemen en uitdagingen. Aan de
andere kant kan dit proces ook leiden tot een gebrek aan samenhang en duidelijkheid in het beleid,
waardoor het moeilijker wordt om de effectiviteit van het beleid te meten en te evalueren.
De meeste beleidsprogramma's combineren zowel rationele als incrementele kenmerken. Bij
langdurige beleidstrajecten is er over het algemeen meer ruimte voor inspraak en is er een grotere
kans op veranderende beleidscontexten. Hierdoor komt incrementalisme meer naar voren. Bij
kortere beleidstrajecten is er vaak minder ruimte voor inspraak en zijn rationele overwegingen
belangrijker.
Arenamodel:
Het Arenamodel beschrijft het beleidsproces als een arena waarin verschillende actoren betrokken
zijn, waaronder beleidsvoerders, beleidssubjecten en andere invloeden zoals de media. Elke actor in
deze arena opereert vanuit zijn eigen waarden en belangen. Het model suggereert ook dat de
invloed van elke actor varieert naargelang de fase van het beleidsproces, en dat de dynamiek tussen
de verschillende actoren kan veranderen naarmate het proces vordert. Het model benadrukt het
belang van het begrijpen van de belangen en perspectieven van alle betrokken actoren bij het
analyseren van beleidsprocessen en het ontwerpen van effectief beleid.
Netwerksturing:
Netwerksturing verwijst naar een benadering van beleidssturing waarbij de overheid niet centraal
staat als enige beslisser, maar waarbij verschillende actoren en organisaties samenwerken om beleid
vorm te geven en uit te voeren. Onderwijs is een beleidsterrein waarop deze benadering vaak wordt
toegepast vanwege de complexiteit van het beleidsterrein en de grote verscheidenheid aan
betrokken actoren. In netwerksturing zijn er geen duidelijk gedefinieerde rollen of hiërarchieën,
maar er is sprake van interactie tussen verschillende actoren, waarbij elk van hen een eigen functie
kan vervullen. De overheid kan een rol spelen bij het opzetten van netwerken, maar de actoren in
deze netwerken hebben ook een bepaalde mate van autonomie en zelforganisatie.
College 2:
Sturing van het onderwijs:
Sturing van het onderwijs door de overheid is gebonden aan de wettelijke bepalingen en
voorwaarden die het recht stelt. Het legaliteitsbeginsel geldt hierbij als uitgangspunt. Het
legaliteitsbeginsel is een belangrijk beginsel binnen de rechtsstaat en houdt in dat overheidsorganen
alleen bevoegdheden mogen uitoefenen die hen bij wet zijn toegekend. Dit betekent dat de overheid
zich moet houden aan de wet- en regelgeving die geldt en dat zij geen beslissingen mag nemen die
niet binnen deze wettelijke kaders vallen. Hierdoor wordt voorkomen dat de overheid haar macht
misbruikt en worden de rechten van burgers beschermd. De Grondwet geeft de grenzen aan
waarbinnen de overheid sturing kan geven aan het onderwijs. In Nederland is het onderwijsbeleid
grotendeels gedecentraliseerd naar de gemeenten en schoolbesturen, maar de overheid behoudt
wel een zekere sturingsrol op het gebied van onder andere onderwijskwaliteit, onderwijstijd en
curriculum.
Pacificatie:
Pacificatie is een begrip dat verwijst naar het proces van het bereiken van een overeenkomst tussen
verschillende partijen die eerder in een conflict of onenigheid waren verwikkeld.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller frankbreur. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.