Pedagogie
HOOFDSTUK 1: begripsomschrijving
1. definitie van opvoeding
Hellinck → opvoeding is complex, kern= samenleven
opvoeder= iemand die gedurend een langere tijd dagelijks met het kind samenleeft en zich
verantwoordelijk voelt voor de toekomst van het kind
opvoeding is:
- complementaire= kind en ouder dragen bij aan het proces
- circulaire= continue wisselwerking, beïnvloeding tussen kind en ouder
→ interdependente asymmetrie= ongelijke/ verschillende afhankelijkheid,
invloed
- multifactorieel= verschillende factoren beïnvloeden de opvoeding, context
2. opvoeding als wetenschap: variabelen
2.1 het kind
het kind wordt niet geboren als tabula rasa → geslacht, fysieke- en
temperamentkenmerken
temperamentkenmerken:
- genetische factoren
- neurobiologische factoren
- pre-, peri-, en postnatale invloeden
onderscheid:
- moeilijk temperament → huilen veel, eten snel, onregelmatige
stoelgang,... (10%)
- makkelijk → reageren positief, makkelijk in nieuwe situaties, slapen
goed,... (40%)
- langzame starters → combinatie van bovenste 2 (15%)
- 35% valt niet in te delen
→ je kind is niet altijd hoe je verwacht had → leren mee omgaan, luisteren naar
de vraag
2.2 de opvoeder of ouders
persoonlijkheidskenmerken van de ouder:
- temperament/ persoonskenmerken → cognitief, affectief, sociaal,...
- leeftijd
- gezondheid → fysiek en metaal
opvoedingsgeschiedenis:
- indirecte invloed → ph
, - directe invloed
→ intergenerationele overdracht= jouw opvoeding bepaald hoe jij gaat
opvoeden
→ pedagogisch besef= betekenis geven ah gedrag van je kind en er mee
omgaan
→ belangenconflict= belang van kind VS belang van ouder
2.3 de opvoedingscontext
2.3.1 subsysteem en gezinskenmerken
sub systeemkenmerken:
- partnerrelatie → kwaliteit
- siblings → aantal kinderen, plaats in kinderrij, hoe ze met elkaar omgaan,...
algemene gezinskenmerken:
de gezinsorganisatie:
→ afgrenzing processen:
- ruimtelijk territorium= ruimte waar je je kan terug trekken
- psychische territorium= mogen denken wat je wil
- handeling territoriums= mate van zelfstandigheid
→ verandert doorheen ontwikkeling
→ leidt tot 2 gezinstypes:
- kluwengezin= doen alles samen, gezinsregels, geen eigen territorium,...
- los zand gezin= zelfstandig, veel autonomie, minder bescherming,...
→ respect naar gezinshiërarchie
→ coalitie en alliantiestructuren
- alliantie= met wie je interesses hebt, en wie daar buiten valt → kan geen
kwaad
- coalitie= negatieve van alliantie, pathologisch
→ triangulatie= kind met de ouder tegen de andere ouder, en wisselt
→ stabiele opvoeder-kind coalitie= kind met de ouder tegen de andere
ouder
→ detourning= ouders tegen het kind
→ zondebok positie= frustraties en - gevoelens worden naar het kind
gericht
- parentificatie= kind neemt de rol van een van de ouders op
de gezinscultuur:
→ opvattingen, symbolen en waarden van het gezin
de gezinsdynamiek:
→ elk gezin maakt ontwikkeling door
→ mogelijke opvoedingsproblemen bij
- te veel zelfregulatie: weinig plaats voor verandering/ ontwikkeling
- te weinig: ene crisis na de andere, gezinsevenwicht is heel kwetsbaar
2.3.2 de materiële en sociale context
,materiële mogelijkheden → geld, SES,...
familiale omgeving, buurt en familiekring → steun
de omgeving → school, dokter,...
, 3. opvoedingsmodellen
3.1 ecologisch model van Bronfenbrenners
wederzijdse beïnvloeding van mensen en context:
→ focust op bidirectionele processen= ouders worden ook beïnvloed door
kinderen
focus op omgeving
bio-ecologische systeemtheorie → verschillende lagen die met elkaar
interageren:
- microsysteem= structuren waarmee kind direct in contact staat → BV.
school
- mesosysteem= relaties tussen die structuren → BV. relatie ouders en
school
- exosysteem= situaties waarin het kind niet aanwezig is, maar die wel
indirecte invloed hebben op het kind → BV. vader verliest job
- macrosysteem= cultuur en subcultuur
→ chronosysteem= tijdslijn
3.2 procesmodel van Belsky
3 factoren die het ouderlijk functioneren bepalen:
- de ouders → ph, kindertijd, gevoelens naar het kind, mentale gezondheid,...
- de context → partnerrelatie, sociale steun en werk (stress), omgeving
- het kind → eigenschappen, kenmerken
buffered system= de relatie tussen de kwaliteit van de opvoeding en het aantal tekorten
→ kunnen elkaar compenseren
- lineair= kans op problemen neemt toe, met de toename van risicofactoren
- non-lineair/ cumulatief= de risicofactoren versterken elkaar door de
negatieve gevolgen van de steeds meer problemen → vicieuze cirkel
bemerkingen bij Belsky
- afwezigheid van protectieve factoren → focuste vooral op het neg.
(mishandeling)
- werkt tot het microniveau (behalve het werk van de ouder: exo)
- hij krijgt het onvoldoende theoretisch gefundeerd
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lienjongen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.50. You're not tied to anything after your purchase.