Organisatie = verzameling mensen die samen werken om een doel te willen bereiken
Individuele doelen = doelen die mensen zelf willen bereiken
Organisatiedoelen = doelen die de organisatie wilt bereiken
Interne locus of control = ik bepaal zelf wat er gebeurt, gaat het fout dat is het mijn schuld
Externe locus of control = anderen zeggen mij wat er gebeurt, gaat het fout ligt het niet aan mij
Videocollege 6
Twee manieren waarop het brein met vraagstukken om gaat:
Fast = voldoet vaak, gebaseerd op verleden, intuïtief
Slow = rationeel, doordacht, maar belast het brein, vergt meer inspanning
organisatie complex van individuen, gedraagt zich alsof het een brein of persoonlijkheid heeft
Videocollege 7
Vermogen = de capaciteiten van een individu om verschillende taken in zijn werk uit te voeren
*ability, talent, capaciteit
*momentsopname
Intelligentie(ook een soort vermogen) = het vermogen om mentale activiteiten uit te voeren
*bijv. denken, redeneren problemen oplossen
*functies vergen een bepaalde intelligentie
*intelligente mensen presteren beter, dankzij meer creativiteit in het bedenken van oplossingen
Attitudes = je houding over mensen of gebeurtenissen
Dit is een optelsom van:
- Evaluatie/cognitie(ratio, je vindt er wat van, beredeneren)
- Affect(gevoelens, het gevoel wat je erbij hebt)
- Gedrag(wat doe ik, hoe handel ik)
,Cognitieve dissonantie =
het verband tussen attitudes is niet meer duidelijk of het verband tussen attitude en gedrag is niet
meer duidelijk
tegenmaatregel = verminder het ervaren ongemak door te rationaliseren, zelfs als dat onzin oplevert
Videocollege 8
Perceptie = het proces waarin mensen hun zintuigelijke indrukken ordenen en interpreteren om zin
te geven aan hun omgeving
*menselijk gedrag is gebaseerd op onze waarneming van de werkelijkheid, niet op de werkelijkheid
zelf
Perceptie wordt bepaald door:
- De waarnemer zelf(referentiekader, beperkingen die je hebt)
- De context waarin de waarneming wordt gedaan (is het licht of donker?)
- Het waargenomen object(groot of klein?)
Emanuel Kant: “We hebben alleen toegang tot de wereld van de verschijnselen. Hoe de wereld
werkelijk is, dat kunnen wij niet weten”
Interpersoonlijke perceptie = perceptie die je hebt over andere mensen
Belangrijke theorie die hierbij hoort is de:
Attributietheorie = tijdens het observeren van iemands gedrag, proberen we te bepalen of aan dat
gedrag interne of externe oorzaken ten grondslag liggen
*dit is belangrijk omdat we behoefte hebben aan voorspelbaarheid, hoe voorspelbaarder iemand is
hoe meer je iemand kan vertrouwen
We bepalen met deze theorie of iets door een interne of externe oorzaak komt door onderstaande
factoren:
- Kenmerkendheid/onderscheidenheid/distinctiviteit:
Vertoont deze persoon dit gedrag ook met andere taken?
VB: komt hij bij andere lessen ook te laat? ZO ja, hoge kenmerkendheid > intern
, - Consensus
Hoeveel mensen vertonen dit gedrag?
VB: is iedereen te laat of alleen diegene? Alleen diegene, lage consensus > intern
- Consistentie
Vertoont deze persoon altijd dit gedrag?
VB: komt diegene alleen vandaag te laat of komt hij altijd te laat? Altijd, hoge consistentie,
intern
Consistentie VS kenmerkendheid =
Bij herhaling | bij verschillende taken
Fout die we vaak maken tijdens het redeneren volgens de attributietheorie:
fundamentele attributiefout: geneigd om milder te zijn tegen over jezelf dan tegen andere “ik kan
er niks aan doen, maar een andere moet beter zijn best doen”
Algemene betekenis = neiging om mislukkingen aan de omstandigheden te wijten
(externe attributie) en om successen toe te schrijven aan je eigen gedrag of persoonlijkheid (interne
attributie).
Besluitvorming:
Besluit = een keuze uit twee of meer alternatieven
*Besluit is reactie op probleem
Probleem = een discrepantie tussen situatie en wens of verschillende wensen
*Sprake van een probleem is afhankelijk van de perceptie
Een besluit wordt op de volgende manier genomen(rationele besluitname):
- Probleemdefinitie
- Opstellen beslissingscriteria(welke criteria is van belang bij het besluit)
- Prioriteren beslissingscriteria(welke heeft prioriteit?)
- Alternatieven bedenken
- Alternatieven scoren adhv criteria
- Optimale beslissing nemen
*We kunnen niet altijd rationele besluiten nemen. Dit komt omdat we geen computers zijn.
*wij laten ons leiden door emoties en shortcuts
Hoe doen we het dan wel? Beperkte rationaliteit:
- Constatering van het probleem(we kijken hier niet heel erg naar het probleem)
- Snelle keuze van criteria en alternatieven(waar moeten de oplossing aan voldoen en
tegelijkertijd bedenken we direct alternatieven); meestal bekende criteria en beproefde
oplossingen
- Het alternatief dat het meest beproefd is wordt als eerst geprobeerd
- Zodra het goed genoeg werkt is het klaar.
- Eindoplossing = bevredigend NOT optimaal
We maken ons wel vaker schuldig aan irrationaliteit:
- Selectieve perceptie
- Afgaan op eerste indruk
, - Escalerende inzet
- Afkeer van verlies
- Wijsheid achteraf
- Ontkenning van toeval
- Zelfoverschatting
- Halo-effect, 1 aspect straalt positief, dus alles positief
- Horn effect, 1 aspect straalt negatief, dus alles negatief
- Contrasteffecten
- Stereotyperen
- Cognitieve dissonantie
- Confirmatiebias
- Teleologische denkfout
- Representativiteit verkeerd inschatten
Intuïtie:
- Vindt buiten je bewuste gedachten plaats
- Gebaseerd op associaties of koppelingen tussen stukjes informatie
- Snel
- Affectief
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dangiovannistar. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.10. You're not tied to anything after your purchase.