100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
1B-Taal Samenvatting Kennistoets $10.76   Add to cart

Summary

1B-Taal Samenvatting Kennistoets

 27 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting voor de kennistoets van 1B-Taal. De samenvatting bevat een uitwerking van alle studietaken jaar één behorende bij het vak Taal. Daarnaast bevat de samenvatting uitwerkingen van de werkcolleges. De samenvatting is zeer uitgebreid en beslaat alle informatie die nuttig is voor de kennis...

[Show more]

Preview 4 out of 64  pages

  • June 2, 2023
  • 64
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
1B-Taal
Kennistoets


Onderwerpen:
1. Kennis over (meertalige) taalontwikkelingsstoornissen en de gevolgen hiervan voor het individu en zijn
omgeving (12 vragen)
2. Kennis over verstoring in communicatieve ontwikkeling (5 vragen)
3. Kennis en herkenning van (afwijkende) fonologische processen (8 vragen)
4. Kennis van woordenschatdidactiek bij afwijkingen in de woordenschat (4 vragen)
5. Kennis van en herkenning van mijlpanen en volgorde, en dus afwijkingen, in het taalbegrip (4 vragen)
6. Kennis en herkenning van afwijkingen in de morfosyntaxis (4 vragen)
7. Kennis en herkenning van afwijkingen in de verhaalopbouw (4 vragen)
8. Kennis en herkenning van afwijkingen in de pragmatiek (4 vragen)

,Hoorcollege 1
Introductiecollege

1B-Taal
HC1

Handboek Taalontwikkelingsstoornissen: hoofdstuk 1 tot en met 1.5 (p. 17-33) en hoofdstuk 2.1 en 2.2 (p. 53-
87)

Terminologie taalontwikkelingsstoornissen
Kinderen met TOS hebben een zwakke taalvaardigheid. Ze hebben moeite met taal in alle modaliteiten, zoals
gesproken taal (productie en begrip), geschreven taal en gebarentaal. De zwakke taal kan zich manifesteren in
één of meer linguïstische taalaspecten: fonologie, semantiek, (morfo)syntaxis en pragmatiek. Internationaal is
er veel discussie omtrent de terminologie van TOS en de diagnostische in-en exclusiecriteria.

Het gebruik van eenduidige labeling van taalontwikkelingsstoornis draagt bij aan een grotere maatschappelijke
bekendheid van de stoornis, betere signalering en meer begrip voor de persoon met TOS.
Daarnaast zorgt eenduidige terminologie voor meer (h)erkenning van de expertise en rol van de professionals
die werken met kinderen met TOS, zoals de logopedist.

In Nederland spreken we van het label ‘specifieke taalontwikkelingsstoornis.
De begrippen ‘specifiek’ en ‘taal’ maken duidelijk dat het taalprobleem op de voorgrond staat en niet verklaard
wordt vanuit een andere stoornis, zoals een verminderd gehoor of een algemene ontwikkelingsachterstand.
Het begrip ‘ontwikkeling’ maakt duidelijk dat er sprake is van een andere oorzaak en een ander taalprofiel dan
bij verworven TOS.

Definitie specifieke taalontwikkelingsstoornissen
In vrijwel al deze definities komen twee aspecten terug:
1. Een achterstand in de taalverwerving
2. Geen duidelijke verklaring voor deze achterstand.

‘Een specifieke taalontwikkelingsstoornis is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis van genetische
oorsprong die gekenmerkt wordt door een taal ontwikkeling die beduidend achterblijft bij die van
leeftijdgenoten, met in begrip van de normale interindividuele variaties daarin, binnen de regionale en sociale
variëteit van de taal die het kind aan het verwerven is. TOS kan voorkomen in zowel het taalbegrip als de
taalproductie en in alle aspecten(fonologie, semantiek, (morfo)syntaxis en pragmatiek) en modaliteiten
(gesproken taal, geschreven taal en gebarentaal). Een specifieke TOS staat op zichzelf; er is geen duidelijke
verklaring voor. Het kind heeft geen gehoorverlies, geen lage non-verbale intelligentie, geen afwijking aan de
spraakorganen, geen duidelijk aanwijsbare neurologische afwijkingen en geen contactstoornis, en staat niet
bloot aan extreme deprivatie of andere ongunstige taalaanbodsituaties.’

Classificatie van taalontwikkelingsstoornissen
Kinderen met TOS vormen een heterogene groep.
- Hun taalproblemen variëren in ernst van de achterstand en linguïstisch profiel.
- De heterogeniteit van deze groep wordt ook veroorzaakt door verschuiving in de talige kenmerken van
TOS als gevolg van leeftijd en groeiende taalverwerving.
 Er is dus sprake van een dynamisch profiel

Er bestaat geen consensus over een classificatie in gradaties van de ernst van TOS. Ondanks de heterogeniteit
van de groep kinderen met TOS wordt in de meeste studies uit gegaan van twee subtypen:
1. Kinderen met een taalproductiestoornis en een relatief goed taalbegrip
2. Kinderen met zowel een taalproductie- als een taalbegripsstoornis
3. Eventueel een derde groep: kinderen met een relatief geïsoleerde fonologische stoornis

Prevalentie en incidentie
Het prevalentiecijfer maakt duidelijk hoeveel mensen op een bepaald moment een bepaalde ziekte of
aandoening hebben. Meestal wordt dit uitgedrukt in een percentage.

, - Het meest geciteerde prevalentiecijfer van TOS is 7% van de 5-jarige kinderen.
- TOS komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes; in de klinische praktijk is de verhouding vaak 3:1.

Het incidentiecijfer bestaat uit het aantal nieuwe gevallen van een ziekte of beperking in een bepaald tijdvak,
bijvoorbeeld een jaar.
- Hiervoor zijn met betrekking tot TOS geen cijfers bekend; Nederland kent geen landelijke registratie
van kinderen met TOS.
- Het is dus niet bekend bij hoeveel kinderen per jaar TOS wordt vastgesteld.

Prognose
De variatie in de normale taalverwerving maakt het vrijwel onmogelijk om TOS al op heel jonge leeftijd te
signaleren.

Late talkers zijn kinderen onder 2 jaar die laat zijn met het eerste woordje of de eerste tweewoorduitingen.

In geen van de besproken studies is gecontroleerd voor effecten van therapie, wat inhoudt dat sommige
kinderen wel therapie kregen en andere niet. De studies zijn op dit punt niet vergelijkbaar en het is daarom niet
mogelijk om een uitspraak te doen over de bijdrage van therapie aan de herstelpercentages.

Risicofactoren
Kennis van risicofactoren kan helpen bij het vroeg herkennen van TOS.
Risicofactoren blijken slechts beperkt bruikbaar voor de signalering van TOS; ze zijn echter ook relevant voor
inschatting van het verloop van de taalverwerving bij een kind met (een vermoeden van) TOS. Voor indicatie
van (vroege) interventie is het van belang om te kunnen voorspellen wanneer er een grote(re) kans is op een
spontane inhaalslag of juist een blijvende taalzwakte.

Uit wetenschappelijke literatuur komen de volgende risicofactoren voor hardnekkige TOS naar voren:
 Leeftijd ouder dan 4 jaar
 Mannelijk geslacht
 Familiegeschiedenis met TOS en/of dyslexie
 Zwakke nonsenswoordenrepetitie van ouder
 Zwak taalbegrip (naast zwakke taalproductie)
 Achterstand in verschillende taalaspecten
 Ernstige taalachterstand

Een deel van de kinderen die laat beginnen met praten haalt die achterstand in voor hun tweede levensjaar. Er
is echter ook een groep jonge kinderen waarbij de taalproblemen hardnekkig zijn. De kans op een blijvende
TOS wordt groter naarmate kinderen ouder worden. Voor de signalering van TOS is de bruikbaarheid van
voorspellende factoren maar zeer beperkt. Bij een vermoeden van TOS kan kennis van risicofactoren wel
helpen bij het inschatten van de prognose en indicatie voor behandeling.

Impact van taalontwikkelingsstoornissen op ontwikkeling en welbevinden
Taal en communicatie spelen een essentiële rol bij het functioneren binnen het gezin, in de vrije tijd en op
school.
TOS heeft negatieve gevolgen voor de gehele ontwikkeling van het kind. De taalproblemen leiden tot lees-en
leerproblemen en daardoor tot verminderd schoolsucces. Bij kinderen met TOS komen stoornissen in het
gedrag en het sociaal-emotioneel functioneren vaker voor dan bij kinderen zonder TOS. Uit beoordelingen door
ouders blijkt dat TOS een negatieve invloed heeft op de kwaliteit van leven van het kind.

Kenmerken van taalontwikkelingsstoornissen
De kenmerken worden beschreven voor vier leeftijdsfasen:
 0-4 jaar
 4-8 jaar
 9-12 jaar
 12 jaar en ouder

, Per taalniveau voor zowel taalbegrip als taalproductie. Schooltijd en onderscheid tussen gesproken en
schriftelijke taal komen aan bod. Daarnaast wordt een relatie gelegd met specifieke kenmerken van elke
leeftijdsfase.

Kenmerken van taalontwikkelingsstoornissen bij baby’s en peuters (0-4 jaar)
Taalverwerving vindt plaats door inspanning van het kind zelf in interactie met zijn omgeving; het gaat noch om
aanleg allen, noch om omgevingsinvloed alleen, noch om een optelsom van beide.
Het is het kind dat iets wil begrijpen en iets wil uiten: die motivatie tot communicatie (communicatieve
intentie) vormt de drijfveer voor taalontwikkeling.

Redenen om kinderen al vroeg (jonger dan 4 jaar) te onderzoeken bij een vermoeden van TOS zijn:
 Taal is sterk verwerven met verschillende andere ontwikkelingsgebieden, waaronder cognitie,
communicatie, emotie en sensomotoriek. Deze relatie werkt naar twee kanten. Problemen in de
taalontwikkeling kunnen het gevolg zijn van een ander, nog niet onderkend probleem, zoals mentale
retardatie of autismespectrumstoornissen. Andersom kunnen problemen met de taalontwikkeling
leiden tot andere problemen, zoals gedragsproblemen of sociaal-emotionele problemen als gevolg van
beperkingen in de communicatieve mogelijkheden.
Tijdige onderkenning maakt in beide gevallen een effectieve interventie mogelijk.
Een tijdige diagnose is ook belangrijk in verband met de schoolkeuze en het verkrijgen van de juiste
begeleiding in het onderwijs.

Taalontwikkelingsstoornissen bij baby’s
Taalgebruik, ofwel pragmatiek:
Taal wordt gebruikt met een doel: duidelijk maken wat je wilt, wat je voelt, wat je vreest.
Veel kinderen met contactproblemen hebben TOS. Omdat taalgebruik, taalinhoud en taalvorm zo sterk
onderling samenhangen, kunnen op al deze terreinen problemen zichtbaar worden.
Van communicatieve intentie is sprake als iemand een handeling en/of een (pre-verbale of verbale) uiting als
middel gebruikt om via een ander zijn doel te bereiken.
Als baby’s aan het eind van hun eerste levensjaar nog helemaal niet duidelijk kunnen maken wat zij willen, is er
reden tot zorg.

Taalvorm (syntaxis, morfologie): receptief en productief:
Als aan het einde van het eerste levensjaar geen reacties op gesproken taal zijn waar te nemen, is er reden tot
zorg.

In hun eerste levensjaar doorlopen baby’s wat betreft klankvorming de volgende stadia:
1. Huilen: vanaf geboorte
2. Vocaliseren: het af en toe maken van korte en langere rustige geluidjes
3. Vocaal spel: meer variatie in de vocalen en consonanten doordat het kind meer met de mondstanden
experimenteert (vanaf een talig niveau van 0;4 jaar)
4. Brabbelen: een opeenvolging van identieke of bijna-identieke lettergrepen (vanaf een talig niveau van
0;7 jaar).

Gestures (natuurlijke gebaren) vergemakkelijken de toegang tot het lexicon en de conceptuele planning van
een uiting.

Veel baby’s beheersen aan het einde van het eerste levensjaar enkele eerste taalvormen: de protowoorden.
Deze brabbelgroepjes hebben geen echte conventionele betekenis.
Als baby’s aan het einde van hun eerste levensjaar geen natuurlijke gebaren gebruiken, niet brabbelen en geen
(proto)woorden zeggen, is dat zorgelijk en een reden om hen nader te onderzoeken of ten minste hun
ontwikkeling goed in de gaten te houden.

In het eerste levensjaar ontwikkelen zich de primaire mondfuncties en mede op basis hiervan de eerste
vocalisaties, het brabbelen en misschien al enkele eerste woordjes.
Bij baby’s die zich steeds verslikken, moeilijk kunnen zuigen en moeite hebben met het verwerken van niet
helemaal vloeibaar voedsel, is er reden tot zorg.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Anoniem060606. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.76. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.76  2x  sold
  • (0)
  Add to cart