Vormen van concurrentie: intern, extern en potentieel.
- Interne concurrentie: is een prijs en kwaliteitsconcurrentie.
Intensiteit is afhankelijk van:
- Concentratiegraad (C3, C5 of C10). Een hoge concentratiegraad leidt tot een zwakke interne
concurrentie als gevolg van weinig bedrijven actief op de markt, waardoor consument
minder te kiezen heeft.
- Uittredingsdrempels kunnen als ze hoger worden de interne concurrentie versterken, omdat
er moeilijk uit te komen is.
- Kostenstructuur, door prijsverlaging ontstaat er een scherpe prijsconcurrentie.
- Externe concurrentie wordt bepaald door:
- Belang van leverancier/afnemer. Hoe groter zij zijn, hoe aantrekkelijk voor het imago van het
bedrijf.
- Omschakelingskosten, als je hier veel voor moet betalen om naar een andere leverancier te
gaan, doe je dit niet gauw en blijf je eerder bij de huidige.
- Potentiële concurrentie: neemt toe wanneer het overstappen naar een ander bedrijf
makkelijker wordt. Bedrijven die concurrenten kunnen gaan worden.
- Zijn te verdedigen door:
- Strategische drempels: prijsbeleid, productdifferentiatie en overstapkosten.
- Structurele drempels: uittredingsbarrières, schaalvoordelen, klantentrouw en investeringen.
- Tijdelijke drempel: conjuncturele situatie.
Invloed prijselasticiteit: het is moeilijker kosten door te berekenen in de prijs als de elasticiteit hoger
is.
Turbulentie: het totaal toe- en uitgetreden bedrijven gerelateerd aan het totaal aantal bedrijven.
Drie soorten efficiëntie:
- Allocatief: Produceren wat de markt vraagt.
- Statisch: produceren met de geringste mogelijke inzet kapitaal, arbeid en natuur.
- Dynamisch: toepassing en ontwikkeling van nieuwe producten en technieken.
Toegevoegde waarde: loon, winst, rente, pacht en huur.
, H2
Midden- en kleinbedrijf (Mkb):
- Bestaat uit minder dan 100 werknemers. (veel zzp’ers).
- Is 99,8% van de totale bedrijven. Komt door geringe internationaliseringskosten als gevolg
van activiteiten in binnenland en vele dienstverlening die niet export gericht zijn.
- Doet vooral kleine klussen (flexibeler).
- Gericht op dienstverlening.
Structuur Nederlandse economie:
- 90% kennis van bedrijfsleven afkomstig uit de industrie.
- Groot deel van de export uit Nederland is wederuitvoer: producten die geïmporteerd worden
en daarna direct weer geëxporteerd worden.
H3
Inflatie: stijging van prijsniveau van de consumptie.
H4
Externe effecten: onbedoelde en ongeprijsde effecten op de welvaart van derden (bijv. welvaart).
Niet alle gevolgen voor de welvaart en welzijn komen tot uitdrukking in de prijs. Zoals geluidsoverlast
van wegvervoer levert schade aan milieu en welzijn van de omgeving en de oplossingen hiervoor zijn
niet in de kostprijs verwerkt. Kunnen door belastingen terugverdiend worden.
Behoeften waarin de markt moeilijk kan voorzien:
- Collectieve goederen: rechtspraak, infrastructuur, veiligheid etc.
- Publieke belangen: maatschappelijke belangen waarin de markt niet in kan voorzien: brood,
media, scholing. Scholing zorgt bijv. voor voordelen die verder rijken dan alleen de gebruiker.
Ze komen het hele land ten goede.
H6
Conjunctuurgevoeligheid factoren:
- Productkenmerken
- Marktpositie
- Kostenstructuur
- Plaats in de bedrijfskolom
- Geografische spreiding
- Financiële soliditeit: winstmarge, solvabiliteit en liquiditeit.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller s1106211. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.26. You're not tied to anything after your purchase.