Samenvatting Sterk Sociaal Werk. Dit is een samenvatting van de mini-cursus van SSW in het 2de jaar Sociaal Werk aan de Kdg Antwerpen. De samenvatting bevat 14 pagina's en is gebaseerd op de cursus, de lessen en de powerpoints.
1. Inleiding: Sociaal werk onderzoek binnen de opleiding
1.1 Onderzoekend vermogen
Onderzoekend vermogen: Het vermogen om in complexe situaties het ontbreken van
kennis vast te stellen, onder woorden te brengen en deze wetenschappelijk verantwoord
aan te vullen en te vertalen naar de beroepssituatie.
Onderzoekend vermogen kan je opdelen in 3 componenten:
1. Onderzoekende houding
= Je bent opmerkzaam, nieuwsgierig, kritisch en bent bereid om informatie te
delen. Je bouwt verder op bestaande kennis.
2. Onderzoeksresultaten toepassen
= Je kan de weg vinden in relevante wetenschappelijke- en vakliteratuur. Je kan
deze beoordelen, eigen maken en toepassen op een praktijkvraagstuk.
3. Onderzoek kunnen doen
= Je kan de manieren van dataverzameling en analysen beheersen en inzetten om
informatie te verzamelen.
Onderzoekend vermogen leidt tot reflectie, empirisch onderbouwd handelen en
innovatie.
Sociaal wetenschappelijk onderzoek: Een doelgericht proces waarbij men op een
systematische manier op basis van een onderzoekontwerp, data verzamelt en analyseert
om op een betrouwbare en geldige wijze onderzoeksvragen te beantwoorden die deel
uitmaken van een probleemstelling.
Onderzoek is praktijkgericht en maakt een combinatie van een kwantitatieve en
kwalitatieve onderzoekbenadering. Het wordt gevoed door maatschappelijke
bezorgdheid.
Fundamenteel onderzoek: Onderzoek dat in eerste instantie een bijdrage wil leveren aan
de bestaande wetenschappelijke kennis. Opdrachtgevers zijn vaak universiteiten of
andere kennisinstellingen, vind vaak plaats in het kader van een doctoraatsonderzoek.
Praktijkonderzoek: Via dit onderzoek wordt nieuwe kennis ontwikkeld die een
betekenisvolle bijdrage kan leveren aan verbetering en vernieuwing van de
beroepspraktijk. Opdrachtgevers zijn (welzijns-) organisaties, federale, regionale of
lokale overheden.
Universiteiten doen aan fundamenteel onderzoek, hogescholen aan
praktijkonderzoek.
1.1.1 Kwantitatief onderzoek
Kwantitatief onderzoek:
Objectivisme: Bestudeerde sociale fenomenen hebben het karakter van ‘objecten’
die onafhankelijk van menselijk gedrag bestaan.
Positivisme: Echte kennis bestaat uit objectieve meet-en waarneembare
gegevens.
Deductief: Testen van hypothesen, theorie of algemene regels als startpunt.
1.1.2 Kwalitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoek:
Constructionisme: Mens construeert ook zelf zijn sociale realiteit.
Interpretatieve benadering: Subjectieve zingeving vatten, betekenis die men
toekent aan de realiteit en begrijpen van de leefwereld.
Inductief: Start vanuit waarneming, theorie als eindpunt.
, Sterk Sociaal Werk
1.1.3 Kwaliteits- en ethische eisen in onderzoek
Sociaal wetenschappelijk onderzoek moet geldig, betrouwbaar en ethisch verantwoord
zijn.
Eisen kwantitatief onderzoek:
Interne validiteit
Externe validiteit
Betrouwbaarheid
Objectiviteit/ intersubjectiviteit
Eisen kwalitatief onderzoek:
Geloofwaardigheid
Overdraagbaarheid
Toegankelijkheid van data
Terughoudendheid/ distantie
1.1.4 Onderzoekontwerpen
5 Onderzoekontwerpen:
1. Experimenteel onderzoek
= Respondenten worden random in 2 groepen verdeeld. 1 groep ontvangt een
bepaalde (extra) behandeling (= experimentele groep), de andere groep niet (=
controlegroep). Resultaten van de manipulatie worden gemeten en vergeleken
met de score van de controle groep. (Eerder a-typisch voor sociaal
wetenschappelijk onderzoek.)
Bv. The Oak School of Rosenthal experiment
2. Cross-sectioneel onderzoek
= Gegevens worden verzameld over meer dan 1 verschillende individuele
respondenten, verschillende organisaties, verschillende landen, … . De meting
gebeurt op 1 welbepaald tijdstip en kunnen zowel cijfers, taal en observaties zijn.
Bv. Het afnemen van enquêtes met vragen die peilen naar de kiesintenties.
3. Longitudinaal onderzoek
= Op verschillende tijdstippen, worden metingen uitgevoerd. Een kenmerk wordt
meerdere keren in de tijd gemeten, maar niet noodzakelijk bij dezelfde personen.
Door de scores de vergelijken kunnen we nagaan welke evoluties zich voordoen.
Bv. Cohortbevraging, om de 5 jaar worden 18-jarige schoolverlaters bevraagd
over hun interesses, waarden en normen, houding tegenover homohuwelijk, … om
daar een mogelijke verschuiving vast te stellen.
4. Casestudy
= Er wordt ingezoomd op 1 specifiek geval, beperkt tot 1 locatie. Ingegeven door
moeilijke toegang (besloten milieu of gemeenschap) of exceptionaliteit ervan.
Bv. Onderzoeker loopt een jaar intensief mee in een werking voor kansarme
gezinnen.
5. Comparatief onderzoek
= Via dit soort onderzoek vergelijken we 2 of meerdere contrasterende situaties of
gevallen met elkaar.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller geukenskato. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.