Kwalitatief onderzoek gaat niet meer om statistische termen (niet tellen), maar gaat om
achtergronden en patronen. We kijken naar de ervaring van mensen, je kijkt naar specifieke groepen
en neemt de context mee. Kwalitatief onderzoek laat zien hoe mensen een bepaald sociaal
fenomeen beleven en hier betekenis aan geven, dit is vaak een aanvulling op kwantitatief onderzoek
maar kan ook voorafgaand zijn (kijken wat er van belang is).
Boeije beschrijft de verkenning van wetenschappelijk onderzoek:
De kern is of het feiten of meningen zijn die we met sociaal wetenschappelijk onderzoek laten zien.
- Interpretatief (hoe mensen zelf denken)
- Naturalistisch (in een natuurlijke omgeving kijken)
- Constructivistisch (weten uit sociale wetenschap dat er eigen perceptie is en zo een
constructie van de eigen werkelijkheid ontstaat).
- Etnografisch (bepaalde cultuur/ opvattingen)
- Veldonderzoek: mensen opzoeken in de eigen omgeving en is ook intensief
- Fenomenologische analyse (tot een groter fenomeen betrekken)
- Grounded theory: de theorie uit data laten ontstaan, vooraf weinig theoretische aannames
hebben, meer kijken naar eigen ervaring (bijv. met participerende observatie).
Typen analyses:
- Inhoudsanalyse: welke thema’s komen naar voren uit de verzamelde data
- Discours analyse (meer kritisch): opvattingen van mensen hangen samen met je positie en de
achterliggende machtsverhoudingen
De analyse gaat echt om een verdieping, uit leggen wat er uit de data naar voren komt.
Kenmerken van kwalitatief onderzoek:
- Nadruk op betekenissen
- Systematische verzamelingen, organisatie en interpretatie van tekstueel materiaal
- Ontwikkeling van concepten die helpen sociale verschijnselen te begrijpen in de natuurlijke
context
Het kwalitatief onderzoek begint met een probleemstelling, er is een onderzoeksvraag die gaat over
wat een bepaalde groep van een situatie vind. De doelstelling kan heel breed zijn: meer aandacht,
een ongrijpbaar probleem ontrafelen etc…
Onderzoeksvragen kunnen:
- Een uitkomst voorspellen (een effect van bepaald beleid)
- Een verklaring en de consequenties vinden voor het fenomeen
- Een evaluatie (effect van x op y)
- Ontwikkelen of adviseren
- Vergelijken tussen bepaalde groepen
, De formulering van de onderzoeksvraag heeft gevolgen voor:
- Literatuur studie
- Keuze design
- Data verzameling en analyse
- Het schrijven van het rapport
- Informeren van de lezer
Typen kwalitatief onderzoek:
1. Theorie-gedreven (empirisch-analytisch): op zoek naar bewijs, wetmatigheden, patronen en
factoren.
- Wordt vaak vergeleken met en beschreven als (neo)positivistisch. Er is vantevoren een
bepaald concept of model die we willen bekijken.
2. Interpretatief: proberen een organisatie te analyseren, in beeld te brengen hoe mensen
denken over en reageren op een verandering. Dit is meer open.
3. Kritisch: in sommige organisaties en vraagstukken speelt macht een grote rol. Onderzoek kan
dan een verandering op gang brengen, ongelijke kansen wegnemen en de machtsbalans
verstoren. Dus er wordt nadrukkelijk gekeken naar ongelijkheid; is wel subjectief (kritiek).
Kennisclip 2: Benadering van onderzoek:
Boeije: onderliggende paradigma’s in kwalitatief onderzoek.
De theoretische perspectieven en wetenschapsfilosofie:
- In wetenschappelijk onderzoek is er: ontologie en epistemologie: hoe kijk je naar de wereld
en welke kennis zit hierin
- De rol van theorie in onderzoek
- Onderzoekparadigma’s
- Toepassing op onderzoeksprojecten.
Ontologie Epistemologie
Over de realiteit van dingen en de mate waarin De aard van de kennis en wanneer is iets waar?
je de (sociale) werkelijkheid kunt beschrijven.
Is het mogelijk vast te stellen hoe de realiteit Als je denkt een werkelijkheid te onderzoeken,
eruit ziet? Zijn er regels dit te beschrijven, gaat wat neem je dan aan van ware kennis? Gaat om
vaak om opvattingen en is er dus sterke twijfel kennisleer; welke kennis doen we op om wat te
door perceptie en subjectiviteit. zeggen over de te bestuderen realiteit.
Ook verschil in deductief of inductief.
Er zijn vier verschillende paradigma’s:
1. Positivisme
Als we zelf onderzoeken hoe de wereld eruit ziet komen we tot positieve feiten: we kunnen
voorspellingen doen. Het is vaak experimenteel – causaal en vergelijkend. Dit is in de
natuurwetenschappen dominant. In sociale wetenschap is het meer neopositivisme (theorie-
gedreven); we gaan ook naar meningen kijken maar hebben al wel een idee/ model.
2. Interpretatieve wetenschap
Tegenover aan neopositivisme. Het gaat hier meer om het geheel van de ervaring van
respondenten. We gaan uit van constructies en subjectiviteit die we moeten begrijpen. De
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daimyvanverseveld. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.