Mannelijk: -age , -ment
uitzonderingen: la rage, la plage, la page, la cage, l’image & la nage
Vrouwelijk: -ion
uitzonderingen: le lion, un avion, le camion, la champion
Samengestelde lidwoorden
- À + le au
- À + les aux
- De + le du
- De + les des
Lidwoorden in negatieve zinnen
Un, une, des, du, de la, de l’ de behalve na être
Voor een adjectief + zelfstandig naamwoord in het meervrouw
Des de
bv. J’ai de bons amis
De bijwoorden
Hoeveelheid + de + zelfstandig naamwoord
Combien, beaucoup, pas mal, une foule, un kilo, un litre, …
Uitzonderingen:
la plupart des – de meeste
plusieurs, différent(es) – nooit gevolgd door de
Opgelet: voor beaucoup komt nooit si, très of trop
Woordenschat:
Zo si, tellement
Zoveel tant, tellement
Heel veel énormément
Evenveel autant
Te veel trop
Veel te veel beaucoup trop
Te weinig trop peu
+ de erachter
, Adjectief + adverbe (bijwoord)
Adjectief is variabel en verandert mee met het woord. Het staat achter het zelfstandig naamwoord.
Uitzonderingen op deze regel: bon, mauvais, grand, petit, vieux, jeune, dernier, premier, beau, joli,
gros, haut, long, nouveau
Uitgangen: al, ale, aux, ales
Adverbe vergezelt een werkwoord en is invariabel. Je neemt het vrouwelijk adj. + ment.
clair clairement
Uitzondering: bon – bien mauvais – mal meilleur – mieux
Uitzondering: na être of sembler wordt de adverbe een adjectief en dus variabel
Aanwijzende voornaamwoorden
Mannelijk: ce, cet – ce jardin, cet amour. Als het zelfstandig naamwoord begint met een klinker of
doffe h is het cet anders ce
Vrouwelijk: cette
Meervoud: ces
Bezittelijke voornaamwoorden
Ma, ta, sa wordt mon, ton, son als het
zelfstandige naamwoord begint met een
klinker of een doffe h
De tijd uitdrukken
I. De datum: altijd hoofdtelwoord behalve de eerste van de maand
a. Le deux janvier, le premier mai
b. Van tot wordt du au
II. De maanden en jaren: en juilliet, en 1992
a. Van tot wordt de à
III. De seizoenen: en hiver, été, automne maar au printemps
IV. De dagen met of zonder lidwoord:
a. Met: le dimanche Elke zondag / gewoonte
b. Zonder: dimanche deze zondag, eenmalig
V. Uitdrukkingen:
a. Bij le matin mag je nooit dans gebruiken bv. le soir = elke avond
b. À midi eenmalig
c. Il y a 2 mois geleden
d. Op dit ogenblik: en ce moment, j’ai nu
e. Op dat ogenblik: à ce moment (-la), j’avais toen
f. Over 2 dagen: dans
g. Vorige -> lundi passé
h. Volgende -> prochain
i. Voor – avant & na – après -> niet letterlijk
j. Volgorde vertellen: d’abord of au début – puis of ensuite & enfin of finalement
,Structuur vraagzin
Direct zonder vraagwoord
- Intonatie: tu pars maintenant?
- Met est-ce que: est-ce que + onderwerp + werkwoord
- Inversie:
o Simpel: als onderwerp persoonlijk voornaamwoord is: pars-tu maintenant?
o Complex: als onderwerp zelfstandig naamwoord is: maman, arrive-t-elle?
Direct met vraagwoord
- Intonatie: tu arrives quand?
- Met est-ce que: vraagwoord + est-ce que + ond + ww
- Inversie:
o Simpel: quand arrives-tu?
o Complex: où luc a-t-il trouvé ces livres?
Direct met wat
- Quoi is nooit het begin van de zin behalve na een voorzetsel
- Qu’est-ce que + ond + ww
- Que + verbe + - + onderwerp
Indirect: altijd voorafgaand door een phrase introductive: bv. je me demande
- Ce que / ce qui + ond + ww = wat neemt plaats van LV in
- Ce qui + ww = wat neemt plaats van onderwerp in
- Si + ond + ww !! s’il(s) of si elle(s) !! = of
- Quel / quelle (s) + ww = watt, hoe
De negatie
- ond + ne + ww + personne, rien, aucun, …
- zonder ond: niemand, niets, geen enkele personne, rien, .. + zelfstandig nw + ne + ww
- nog niet: ne… pas encore, pas encore mag niet van elkaar weg
- ik ook niet: moi non plus
Werkwoorden
Met voorzetsel
- over iets handelen: traiter de, parler de, dans… il s’agit de
- iets nodig hebben: avoir besoin de
zonder voorzetsel
- iets kiezen: choisir quelque chose, opter pour quelque chose
- attendre, regarder, écouter + quelque chose of qq’un ( geen à)
- espérer + infinitier (geen de)
aimer, adorer, préférer en détester
gevolgd door een ander werkwoord of le / la + zelfstandig naamwoord
- iets graag doen aimer faire of aimer le / la
- iets heel graag doen adorer faire of adorer le / la
- verkiezen om iets te doen préférer faire of préférer le / la
- verafschuwen détester faire of détester le / la
IR (ouvrir, souffrir, accueiller, (dé)couvrir, cueillir, offrir) SA COCO
E
Es
E
Ouvr – ir
Ons
Ez
ent
, IR (finir + alle niet volledig onregelmatige buiten PMD SSS en SA COCO)
Is
Is
It
Fin – ir
Issons
Issez
issent
RE (type attendre)
S
S
D
Attend – re
Ons
Ez
ent
RE (type conduire)
S
S
T
Condui -re
Sons
Sez
Sent
RE (Craindre, -aindre, -eindre, -oindre)
S
Crain -dre S
T
craignons
Craignez
Craignent
OIR ( recevoir)
Re Çois
Re Çois
Re Çoit
Vons
Rece
Vez
Re çoivent
+ onregelmatige
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lesliebussens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.64. You're not tied to anything after your purchase.