Samenvatting van het vak internationaal privaatrecht van het academiejaar .
Samenvatting bevat alle slides, volledig aangevuld met het handboek en lessen. Inclusief korte uiteenzetting van ieder arrest.
Exclusief werkcollege en gastcollege.
Internationaal privaatrecht
1. IPR: Internationaal en privaat
¬ IPR nodig bij de regeling van ‘internationale’ rechtsverhoudingen
o Grensoverschrijdend (internationaal) element nodig om IPR te activeren
o Internationaal element: wordt bepaald aan de aard van de rechtsverhouding
→ Woonplaats of gewone verblijfplaats van de partij in buitenland; nationaliteit (voor zover een
aanknopingsfactor), plaats van de handeling, plaats van totstandkoming overeenkomst, plaats waar goed
gelegen is
¬ IPR enkel voor rechtsverhoudingen binnen het privaatrecht
2. Nationaal recht
¬ IPR regelt internationale rechtsverhoudingen, maar is nationaal recht (zie bv. WIPR)
o Het zijn de nationale staten die bepalen hoe de regels worden geactiveerd om zich te bevinden binnen het
internationaal recht
o Het is de beslissingsbevoegdheid van de nationale staten
¬ Tenzij eenvormige benadering (met ≠ gradaties)
o Verschillende staten kunnen bepalen samen op te treden op internationaal niveau
3. De grote drie/vier
¬ Internationale bevoegdheid
o Vaak op examen gevaagd naar internationale bevoegdheid van de rechter
→ ‘Over welk deel van het IPR gaat het? Bevoegdheid, toepasselijk recht, akte uit buitenland en hoe deze in
België uitwerking kan hebben door erkenning of toepasbaar verklaring?’
¬ Toepasselijk recht (conflictenrecht)
¬ Erkenning en uitvoerbaarheid van buitenlandse rechterlijke beslissingen en authentieke akten
¬ Administratieve en gerechtelijke samenwerking
o Neemt gaandeweg belangrijkere plaats in, in het internationaal recht (bv. inzake kinderontvoering)
3.1. Internationale bevoegdheid
¬ De internationale bevoegdheid behandelt de ‘waar’-vraag
o Waar moet een bepaalde internationale situatie worden geregeld, waar moet een bepaald geschil worden
beslecht?
¬ Onderafdeling van het IPR dat de regels bevat die bepalen in welke feitelijke omstandigheden de Belgische
rechters een internationale zaak kunnen behandelen
¬ Wordt soms gesproken van internationale rechtsmacht, om het onderscheid te maken met de interne
bevoegdheidsverdeling (tussen de verschillende hoven en rechtbanken in België) scherp te stellen
¬ Bepaald ook in welke gevallen de Belgische ambtenaren (van burgerlijke stand, van bevolking, diplomatieke
ambtenaren) en de Belgische notarissen mogen optreden in grensoverschrijdende gevallen
¬ Bijvoorbeeld
o Het Belgische Test Aankoop procedeert als groepsvertegenwoordiger tegen Volkswagen AG, met
vennootschapszetel te Wolfsburg, Duitsland.
→ Voor welke rechter(s) kan Test Aankoop dagvaarden? De Belgische, de Duitse?
o Kan een Belgische ambtenaar van de burgerlijke stand het huwelijk voltrekken van twee Amerikanen die als
toeristen in België zijn?
o Kan een Belgische notaris de nalatenschap regelen van een Belg die in Spanje is overleden en die
eigendommen heeft in België en Spanje?
3.2. Toepasselijk recht
¬ Soms ook de regels van het conflictenrecht of de collisieregels genoemd
¬ Bepalen welk recht een bepaalde internationale situatie zal regelen
¬ Bijvoorbeeld
o Een Syrisch meisje en haar Syrische vriend willen trouwen in België. Het meisje is 16 jaar oud.
→ Welk (huwelijks)recht zal de Belgische ambtenaar van de burgerlijke stand toepassen? Het Belgische en/of
het Syrische?
→ Op grond van welk recht zal hij oordelen of de minderjarigheid van het meisje een probleem vormt?
Page 1 of 120
, Internationaal privaatrecht
3.2.1.Twee luiken hangen samen
¬ Het is niet omdat een Belgische rechter internationaal bevoegd is om een geschil te behandelen dat deze rechter
ook het Belgische recht zal toepassen
¬ Bijvoorbeeld
o Het is mogelijk dat de regels van internationale bevoegdheid bepalen dat een Belgische rechter een geschil
mag horen, maar dat de regels van het toepasselijk recht aan die rechter voorschrijven om het Deense recht
toe te passen
o Een Belgische ambtenaar kan in een situatie terechtkomen waarin hij/zij de geboorteakte moet opmaken,
maar toch buitenlands recht moet toepassen op de zaken die hij/zij in de akte moet opnemen (zoals de
afstamming en de naam)
→ Een Belgische vrouw is gehuwd met een Italiaanse man. Tijdens hun huwelijk werd een kind geboren. De
vrouw wil het vaderschap van haar echtgenoot weerleggen en leidt hiertoe een vordering in bij de
rechtbank.
• Is de Belgische rechter internationaal bevoegd?
• Zo ja, welk recht moet de rechter toepassen?
3.3. Erkenning en uitvoerbaarheid
¬ Deze regels hebben te maken met het effect dat een buitenlandse rechterlijke beslissing of een buitenlandse
authentieke akte in België zal hebben
¬ Bijvoorbeeld
o Een Belgische vrouw trouwt in Australië met een Australiër.
→ Is de Australische huwelijksakte ook geldig in België?
¬ Erkenning
o Houdt in dat de feiten of de rechtsverhoudingen die vastgesteld zijn in een buitenlands vonnis of een
buitenlandse akte ook in België kunnen gelden
o Bijvoorbeeld
→ Een Belgische man doet beroep op een draagmoeder in India. In de Indische geboorteakte van het kind
staat de Belgische man als vader vermeld. Er is geen melding van een moeder. De man wenst met het kind
naar België te komen en vraagt een Belgisch paspoort aan op de Belgische ambassade in India.
• Geldt het vaderschap ook in België? Kan de Indische geboorteakte worden erkend door de Belgische
autoriteiten?
¬ Uitvoerbaarheid
o Een buitenlandse rechterlijke beslissing krijgt dezelfde werking in België als in het land van oorsprong
→ Gaat dus een stap verder dan erkenning
o Dit betekent bv. dat een Belgische gerechtsdeurwaarder effectief beslag kan leggen op goederen van de
verweerder in België
o Bijvoorbeeld
→ Een Luxemburgs bedrijf beschikt over een Frans vonnis op grond waarvan een Frans bedrijf een grote som
geld moet betalen aan het Luxemburgse bedrijf. Het Franse bedrijf blijft in gebreke. Het Luxemburgse
bedrijf wil uitvoerend beslag leggen op een bankrekening die het Franse bedrijf heeft in België.
• Het Franse vonnis moet in België uitvoerbaar worden verklaard
3.4. Administratieve en gerechtelijke samenwerking
¬ Het hedendaags IPR besteed meer en meer aandacht aan dit 4de luik
o In sommige gevallen zijn de internationale regels ingewikkeld geworden, in andere gevallen is het heel duur
om internationaal te procederen, o.w.v. o.a. de kosten van vertaling en rechtsvertegenwoordiging
o De drie traditionele luiken van het IPR bieden niet altijd een bevredigende oplossing
¬ Administratieve samenwerking
o Overheidsorganen van verschillende landen treden rechtstreeks met elkaar in verbinding om de burger bij te
staan in internationale zaken
o Sommige internationale verdragen en Europese verordeningen stellen ‘centrale autoriteiten’ aan
→ Spelen faciliterende rol tussen de burger en de rechterlijke en administratieve instanties
• Bv. bij uitwisseling van documenten, het internationaal betekenen, het vinden van bepaalde personen
of in sommige gevallen bij het zoeken naar een minnelijke schikking
Page 2 of 120
, Internationaal privaatrecht
o Bijvoorbeeld
→ Een Poolse moeder vertrekt met haar kinderen – die lang in België hebben gewoond – naar Polen en
ontneemt de Belgische vader elk contact met zijn kinderen. Wat kan de vader doen?
• Kan de man beroep doen op het Federaal Aanspreekpunt Internationale Kinderontvoeringen bij de
FOD Justitie (= Centrale Autoriteit voor België)?
> De vader kan de centrale autoriteit contacteren. Deze autoriteit neemt contact op met de collega-
autoriteit in het land waar het kind verblijft (in casu Polen).
> De twee centrale autoriteiten helpen met het lokaliseren van het kind, het versturen van de
nodige documenten en, indien nodig, met het opstarten van een gerechtelijke procedure om de
terugkeer van het kind te bekomen
¬ Gerechtelijke samenwerking
o Rechters van verschillende landen moeten steeds meer rechtstreeks met elkaar in contact treden
→ De toegang tot het buitenlands recht, het verkrijgen van bewijs en het voorkomen van parallelle
procedures vereisen nauwere samenwerking tussen gerechten
o Bijvoorbeeld
→ Een Belgische rechter moet Italiaans echtscheidingsrecht toepassen.
• Waar kan de rechter informatie over het Italiaanse recht vinden? Welke samenwerking tussen
rechters is mogelijk? Op welke informatiekanalen kunnen rechters beroep doen?
→ De Belgische rechter heeft in het kader van een geschil over buitencontractuele aansprakelijkheid
bewijsstukken nodig die zich in Nederland bevinden. De Belgische rechter kan rechtstreeks contact
opnemen met de Nederlandse rechter om toegang tot de bewijsstukken te verkrijgen
--
De essentie
Het internationaal privaatrecht is de rechtstak die de verhouding regelt tussen de privaatrechtelijke systemen van
verschillende landen. Andere rechtstakken zoals het internationaal publiekrecht, het gerechtelijk recht en de
mensenrechten sluiten nauw aan bij en interageren met het IPR.
Het IPR heeft drie hoofdluiken: internationale bevoegdheid, toepasselijk recht, erkenning en uitvoerbaarheid. Het
onderscheid tussen deze deelgebieden is cruciaal bij het bestuderen en het beoefenen van het IPR. Wie de regels over
internationale bevoegdheid en deze over het toepasselijk recht verwart, pleegt een zware aanslag op het IPR.
Het vierde luik van het IPR, de administratieve en gerechtelijke samenwerking, wint aan belang. Dit luik kan
pragmatische oplossingen bieden voor grensoverschrijdende problemen.
--
4. Werk en denkmethode
¬ Eerst bepalen of het gaat om
o Internationale bevoegdheid
o Toepasselijk recht
o Erkenning en uitvoerbaarheid
o Administratieve/gerechtelijke samenwerking
¬ Dan opletten voor rechtsbronnen op verschillende niveaus
o Internationale verdragen
o Europese regels
o Nationale wetgeving
5. Rechtsbronnen: Hiërarchie
¬ België heeft een Wetboek Internationaal Privaatrecht (WIPR)
o Een eerste volledige codificatie van het Belgische IPR
o Inwerkingtreding 1 oktober 2004
¬ MAAR: internationale verdragen en EU-wetgeving hebben voorrang op het WIPR
o Zie art. 2 WIPR
o Dus: niet zomaar teruggrijpen naar WIPR; altijd eerst kijken of er geen internationale verdragen of Europese
regels bestaan!
¬ WIPR verwijst naar bepaalde verdragen en Europese verordeningen, maar niet altijd
o Voor contracten: art. 98, § 1 WIPR verwijst naar de Rome I-Verordening; Echtscheiding: art. 55 WIPR verwijst
niet naar de Rome III-Verordening
o Dus: altijd nagaan of er verdragen/EU-verordeningen bestaan, ongeacht of het WIPR er melding van maakt
Page 3 of 120
, Internationaal privaatrecht
6. Primeert verdrag of EU-wetgeving?
¬ Geen eenduidig antwoord
¬ Telkens nagaan in Europese verordeningen
o EU-wetgeving vaak voorrang in de verhoudingen tussen de lidstaten
→ Bv. Brussel Ibis-Verordening primeert op een aantal verdragen, zie art. 69 Brussel Ibis
→ Rome-II Verordening regelt het recht van toepassing op onrechtmatige daad. Het
Verkeersongevallenverdrag van Den Haag bepaalt echter welk recht van toepassing is op
verkeersongevallen. Ook al is een verkeersongeval een onrechtmatige daad, toch blijft het verdrag voor
deze specifieke materie gelden.
o Soms complementair
→ Bv. art. 11 Brussel IIbis-Verordening verwijst naar Haags Kinderontvoeringsverdrag (1980) en vult dit
verdrag aan (en opvolger Brussel IIter doet dat ook)
7. Europese bronnen
¬ Vóór 1999
o IPR behoorde tot de intergouvernementele samenwerking, wat als nadeel had dat
→ Verdragen die onder deze werkwijze tot stand kwamen konden moeilijk gewijzigd worden
→ De verdragen waren niet automatisch van toepassing in nieuwe lidstaten
→ De verdragen gelden niet automatisch nadat zij zijn gesloten (bekrachtiging door lidstaat vereist)
→ Hof van Justitie was niet automatisch bevoegd om de verdragen te interpreteren, omdat de materies niet
onder de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap vielen
¬ EU is sedert het Verdrag van Amsterdam bevoegd om wetgeving over IPR-aangelegenheden aan te nemen
o Verdrag verwijst naar “justitiële samenwerking in burgerlijke zaken” en naar “burgerlijke zaken met
grensoverschrijdende gevolgen”
o Drie belangrijke elementen
→ Eenparigheid in de Raad was vereist voor IPR-wetgeving
• Elke lidstaat kon veto stellen tegen aanneming van bepaalde wetgeving
→ Hof van Justitie kon antwoorden op prejudiciële vragen gesteld door de hoogste rechtscolleges van elke
lidstaat
• In België kon dus enkel het Hof van Cassatie dergelijke interpretatievragen stellen
→ Bepaalde lidstaten hebben een bijzonder regime voor dit hoofdstuk van Europees recht
• Men moet dus voor elk stuk wetgeving nagaan wat de precieze geografische toepassing is
¬ Verdrag van Nice (1 feb. 2003)
o Verving Verdrag van Amsterdam
o Verdrag bevestigde de EU-bevoegdheden inzake IPR
o Er wordt niet langer eenparigheid in de Raad vereist (uitz. familiezaken), maar enkel gekwalificeerde
meerderheid
¬ EU-bevoegdheden inzake IPR: Verdrag van Lissabon (2009)
o Uitbreiding van zaken waarover de EU zich mag buigen
o “Europeanisering”
¬ Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)
o Nog meer EU-bevoegdheden inzake IPR (zie art. 81 VWEU)
o Medebeslissingsprocedure wordt normale wetgevingsprocedure, ook voor IPR-aangelegenheden (m.u.v.
familierecht: eenparigheid in de Raad, zie art. 81.3 VWEU)
→ De Raad en het Europees Parlement spelen een evenwaardige rol in de wetgevende procedure
→ Nauwere samenwerking: nagaan dat de welbepaalde verordening niet zomaar op alle lidstaten van
toepassing is aangezien het onderwerp deel kan zijn van een nauwere samenwerking
o Uitleggingsbevoegdheid/interpretatiemogelijkheden van het Hof van Justitie wordt uitgebreid
→ Alle rechtbanken kunnen prejudiciële vragen stellen aan Hof van Justitie
→ Interpretatievraagstukken bereiken het Hof sneller maar, procedures kunnen hierdoor al voor de eerste
rechtbank vertraging oplopen
Page 4 of 120
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Rechtenstudent1999. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.32. You're not tied to anything after your purchase.